Groet uit oud Heemskerk deel 2

terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat

Inleiding

Welkom in deel 2 van ‘Een groet uit oud Heemskerk’.
Nog steeds ben ik in contact met de Hr. Van Rixel om gegevens over en weer uit te wisselen.
Bij een aantal foto’s in dit deel wist Willem niets te vertellen. Daarom ben ik hulp gaan zoeken bij
een oom van mij. Ome Siem en ome Olof, beide broers van mijn overleden vader.
Beide ooms wilde graag helpen om hier en daar een hiaat in het verhaal op te vullen.
Tevens hebben zij hier en daar, bij al geschreven stukken extra informatie gegeven.

Voor hun medewerking aan dit deel ben ik ze dan ook zeer dankbaar.

Vrijdag 13 Februari 2004

terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat

Straten Register

STRATEN :  				  	AANTAL FOTO’S :

Anne DE RENESSESTRAAT				20
 
STARSTRAAT						14
     Nielenplein

RAADHUISPLEIN					12

MAERELAAN						65
     Coornhertstraat

SCHOOLPAADJE					07
     Van Lennepstraat

LAURENTIUSKERK					50
     Antonie Verherentstraat

HOGE werffie						22
     Ingen Houszstraat

BACHSTRAAT						19
     Bachplein
     Strauszstraat
     Gounodstraat
     Griegstraat
     Bizetstraat
     Beethovenstraat

BEETHOVENSTRAAT					10
     Maerelaan
     Bilderdijkstraat
     Laan van Assumburg
     Constantijn Huygensstraat 

TOTAAL							297
terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat

Anne de Renessestraat






De eerste foto in dit nieuwe deel betreft een pand aan de A. de Renessestraat. Het is het pand van Bakkerij Schuyt. Laten we beginnen met een stukje geschiedenis. De bakkerij werd in 1628 gebouwd, waarschijnlijk in opdracht van Laurens Gerbrantsz. Gedurende de periode 1660-1663 wordt Garbrant Lourisz de Bakker genoemd. Vervolgens werd 26 maart 1703 het overlijden van Lourens Gerbrants backer vermeld. Jan Lourens, die op 12 mei 1716 met Antje van Boeckhout trouwde, overleed in 1720. (Antje overleed in Alkmaar in 1726) De volgende periode, van 1720-1745, is interessant, daar de bakkerij toen bewoond werd door een bekende Heemskerker, namelijk Cornelis Jacobse Groenland. Cornelis, die in 1676 geboren is, was bakker, maar ook ‘schepen’ en ’thesaurier’. (bewaarder van financiën)

Op de foto zien we de bakkerij in de winter van 1946-1947. In deze winter werd de oude, met hout gestookte oven vervangen door een elektrische oven. Vandaar ook dat wij voor de deur het vrachtwagentje van de PEN zien. De elektrische oven had immers ‘krachtstroom’ nodig, die via een kabel, door de hele Deutzstraat liep, werd verkregen. De hele bakkerij werd toen ook van nieuwe elektrische leidingen voorzien. Bij fiets zien we Louw Schuyt, Tiny Schuyt en Willem Schuyt, met houweel.



Hij was op 29 september 1703 in het huwelijk getreden met Neeltje Laurens, zuster van Jan Lourens. Cornelis Groenland kreeg in 1723 vergunning voor het verkopen van ‘Coofij en Thee’, en er werd ook zout en zeep verkocht. Cornelis overleed op 18 januari 1767, zijn vrouw Neeltje was eerder overleden, namelijk al op 30 april 1749. Cornelis Groenland werd als bakker opgevolgd door Jan de Wit, 1745-1772. Deze Jan de Wit, ca 1717 in Wormerveer gedoopt, was ook Schepen en Thesaurier. Hij trouwde op 21 februari 1745 met Guurtje Jans Groot. (ca. 1715 geboren in Oost-Zaandam), de weduwe van Lourens Groenland. Na het overleijden van Guurtje (6 april 1760) hertrouwt Jan de Wit met Grietje Claase. (overleden 27 juni 1781) Jan overleed op 18 februari 1785. De laatste bewoner-eigenaar, voordat de familie Schuyt zijn intrek in de bakkerij nam, was Cornelis de Wildt. Ook Cornelis de Wildt vervulde naast het beroep, ook weer enkele belangrijke functies, zoals die van Schepen, Maire (burgemeester) en Wethouder. Hij was 13 januari 1747 geboren en voor 1776 gehuwd met Margaretha (Grietje) Pieter de Groodt, die in 1747 in Spaarnwoude geboren was. Cornelis overleed op 18 september 1826, enkel jaren daarna gevolgd door Grietje, op 22 mei 1830. De volgende, lange periode was de bakkerij, eigendom en werd bewoond door de familie Schuyt. Als eerste bakker Schuyt kenden wij Jan Schuyt Ariezoon.



De familie Schuyt.
Als eerste uit de reeks van broodbakkers van de familie Schuyt, bewoonde Jan Schuyt Ariezoon het reeds eerder beschreven pand. Hij is 6 mei 1774 in Wijk aan Dijn geboren en stond eerst als bouwman te boek. Hij trouwde 6 augustus 1805 met Antje Sijmense Hoogland en overleed 19 juni 1856 in Heemskerk. Over zijn activiteiten als bakker is helaas weinig bekend. Jan Schuyt werd in 1839 als eigenaar opgevolgd door Simon Schuyt, die op 6 november 1806 geboren was. Op 12 december 1830 trad hij in het huwelijk met Hillegonda (Hilletje) Koopman, geboren op 26 juni 1804. Op 63 jarige leeftijd, op 15 januari 1870, overlijd Simon. De bakkerij wordt dan voortgezet door de zoons van Simon, maar blijft gedurende de periode van 1870-1883 eigendom van de vrouw van Simon (Hilletje). Dit komt vaker voor bij de familie Schuyt, zoals we verder kunnen zien. Voordat Hilletje komt te overlijden (18-06-1889) is de bakkerij eigendom geworden van de gebroeders Louwrens en Jacob Schuyt. Gedurende de jaren 1883-1891 wordt de bakkerij voortgezet door de gebroeders Louwrens en Jacob Schuyt, geboren 21-06-1838. Van die tijd is bekend dat de familie Schuyt ook koeien hielden, maar ook varkens. Jacob, die van 1891-1892 de bakkerij in eigendom kreeg, staat dan ook te boek als bakker en landbouwer. Op 1 maart 1892, met een leeftijd van 54 jaar, overlijd Jacob, waarna de bakkerij weer in eigendom woprdt van zijn vrouw Willemijntje (Mantje) de Wit, geboren op 19 januari 1845, met wie hij op 6 mei 1871 getrouwd was.



Samen met haar kinderen, onder andere, Jan, Olaf, en Sijmen zet zij de bakkerij voort. Jaren voordat Willemijnte overleed 01-01-1932, was de bakkerij eigendom geworden van Jan (JohAnnes) Schuyt, die op 18 augustus 1877 geboren was. Zijn broers Olaf en Sijmen waren toen ook al zelfstandige bakkers geworden. Olaf begon rond 1900 een bakkerij op ‘Noorddorp’, thans Rijksstraatweg, nadat hij zich een klantenkring had gekocht aan de Duinkant. Olaf overleed 4 februari 1923 en werd opgevolgd door Antoon Schuyt, die tot 1960 zelf brood bakte en tien jaar later ophield met broodventen. De andere broer van Jan, Sijmen, is bakker in Wijk aan Zee geweest, totdat hij naar alle waarschijnlijkheid verdronken is. De periode van 1914-1931 is Jan Schuyt dus eigenaar van de bakkerij. 19 september 1931 komt ook hij op 54 jarige leeftijd te overlijden. Zijn vrouw, die dan de eigenaresse wordt, blijft achter met een gezin van tien kinderen, variërend in de leeftijd van 1 tot 16 jaar. Wilhelmina Tamis, met wie Jan op 4 juni 1913 in Oude Niedorp in het huwelijk was getreden, verbleef tot haar overlijden in het bejaardentehuis St. Agnes staande aan de Laan van Assemburg. Zij is op 19 september 1888 in Oude Niedorp geboren en was toen dus 93 jaar (1981). De bakkerij is tot het einde toe (1967) voortgezet door de gebroeders Schuyt, Jan, Jaap en Willem, zij het dat Jaap in 1952 de laatste eigenaar van het pand werd. De andere namen van de broer en zussen uit het gezin waren, Mina, Annie, Coba, Rie, Tinie, Bets en Louw. Willem kwam na Coba, Jaap na Rie en Jan na Bets. Willem heeft nog een poosje aan de Maerelaan gewoond waar hij in zijn tuinhek diverse wielen uit de bakkerij had verwerkt.



Nog even terug naar de vorige foto.
Tussen de kale bomen is de bakfiets van de Schuyten nog te zien, er staat een Schuyt bij, waarmee ze langs de deuren fietsten. Want de concurrentie was groot in die tijd. Voor de Schuyten ging niets te ver om de klanten te behouden. Zo kwam het dus dat met mijn oma de afspraak werd gemaakt dat Schuyt de ene week mocht leveren en een andere bakker de andere week. Familie de Wit woonde toen op de Oosterstreng, dus kun je nagaan wat voor moeite ze er wel niet voor moesten doen om een klant te behouden. Dit was nog niet alles, want in die tijd begon Nick van Zon met zijn Snackkar aan het Kerkplein, en toen de Schuyten in de gaten kregen dat het verkopen van patat een gat in de markt was, gingen zij ook snel patat verkopen. Maar niet alleen friet en brood werden er verkocht maar ook snoepgoed en dergelijke, om te proberen om het hoofd boven water te houden. Op de foto hiernaast zien we de gebroeders Schuyt, Jan Jaap en Willem. Hier blazen ze even uit. Dit was op zijn tijd beslist noodzakelijk, want er werden onvoorstelbare lange dagen gemaakt in de bakkerij. Willem was de kleinste van de drie.



Bakkerij Schuyt had zijn voorgevel aan de Deutzstraat. Achter de bakkerij stond het huis van Van Tunen de fietsen maker en daarnaast de woonboerderij van Koper en Kuil. Voordat het pand van Bakker Schuyt werd afgebroken, werd eerst de fietsenhandel van H.J. van Tunen, Deutzstraat 4, onder ‘slopers’ handen genomen. Daarna werd door de Archeologische Werkgroep van de Kennemer Oudheidkamer bezit genomen van het terrein. Gedurende de weekends in november en december 1968 werd intensief gegraven. Aangetroffen werden de muren en funderingen van een grote kelder, een gang parallel aan de lange zijde van de kelder en een privaat (toilet). Een kleinere kelder is waarschijnlijk later tegen de gang en het privaat gebouwd. De afmetingen van de grote kelder waren 6,5 x 3,5 meter. De lange zijde van de kelder bevond zich langs de Deutzstraat. In de korte zijde van de kelder, vlak onder de noord muur van Bakkerij Schuyt, was een trap met 4 treden (16de eeuw) Een tongewelf had oorspronkelijk de kelder overwelfd. De vloer was geplaveid geweest met een klein formaat stenen in vlecht- of graatverband. Onder deze vloer lagen 13de eeuwse scherven en een bewerkt stuk hertshoorn.

Veel machines was de oude bakkerij niet rijk. Wel stond er een deegmachine, die veel zwaar mensenwerk verving. Linker foto.



De ‘waterput’.
Na iedere keer ‘opstoken’ van de oven, werd de as uit de oven in de doofpot geleegd. De warme houtskool werd onderin de ‘waterput’ gegooid, waarin een koperen ketel stond gevuld met water. Op zo’n manier werd het water voorverwarmd door de smeulende houtskool. Het water kon dan bij het deeg bereiden direct worden gebruikt. Foto rechts.



In de kelder werden op de vloer en in het zand verschillende voorwerpen gevonden. Onder andere een schaal van rood aardewerk met groen glazuur, een ovale deksel van rood ongeglazuurd aardewerk, een natuurstenen vijzel, een benen wolkam en een koperen kraan. Het zeven van een groot deel van de kelderinhoud leverde ca. 500 fragmenten van gebrandschilderd glas op. Het privaat bevatte 2 kamerpotten, een muntje uit de 14de of 15de eeuw en fragmenten van glas in ruitvorm. In de resten van de vierkanten afvoerkoker werden enkele noppenglazen uit het einde van de 16de eeuw gevonden. De omvang van de fundamenten was ongeveer 9x7 meter. Na de afbraak van bakkerij Schuyt, eind januari 1969, werd een L-vormig fundament van ca. 15x7 meter aangetroffen. Niet zeker is of deze fundamenten de resten zijn van een later aangebouwde vleugel. Het steen formaat was wel gelijk aan dat van de kelders enz. De vondsten hier waren onder andere een benen fluitje, spinklosjes, een majolicaschotel en een schotel van aardewerk met Chinees decor. Op de hoek van de Deutzstraat en de Anne de Renessestraat is voor enige tijd met rode tegels het verloop van de muren aangegeven geweest.

Op de foto zien we de oude oven, zoals hij de familie Schuyt gediend heeft vanaf 1830 tot 1947. De oven werd gestookt met takkenbossen. Alleen bij het aanmaken werd dikker hout gebruikt en werden achter in de oven nog turven gelegd. Het was een oven van het accumulatortype, die de warmte afgeeft aan de stenen en het zand.Na het stoken werd de oven leeggehaald en gedweild met een dweilstok en daarna ging het brood de oven in. De as ging in de doofpot die naast de oven te zien is. Op de foto zien we dat de roerstok in de oven gestoken is. Boven de oven liggen de broodschieters waarmee de broden in en uit de oven werden gehaald. Onder de oven (met deur) is de rijskamer, waar het brood moest rijzen voordat het de oven inging.



Het dagelijks brood…
Toen de familie Schuyt, vorige eeuw, zijn intrek nam in het pand aan de Deutzstraat – A. de Renessestraat, was het bakkersleven anders dan nu. In die tijd brachten veel bewoners van Heemskerk en omgeving hun graan, meestal rogge, naar hun bakker. De bakker zorgde dan, dat dit graan door de plaatselijke molenaar, Molen van Doekes in Heemskerk, werd gemalen. Voor het bakken werd bakloon betaald. De familie Schuyt had voor de opslag van het graan een speciale zaagschuur op de hoek van de Kerklaan en de Starstraat. Hoeveel zakken ieder nog in voorraad had, werd op eenvoudige manier bijgehouden. Iedere klant had namelijk een kerfstok, waarvan de aangebrachte insnijdingen aangaven, wat men nog tegoed had. Verder had de familie Schuyt nog een dors aan de Starstraat. Deze dors stond op het erf van de familie. Aangezien dit erf tot aan de Starstraat doorliep. Men hield ook koeien (voor het melkbrood) en lange tijd ook varkens.

Op de foto zien we deel van de werkruimte in de oude bakkerij. Op de tafel liggen de broden af te koelen. Aan de muur hangen een bord waarop belangrijke notities stonden en een klok.






Na 1945 was het afgelopen met de veehouderij. Het bakkersberoep was toch al zwaar genoeg. Zes dagen in de week werd er brood gebakken. Elke werkdag om 04:00 uur op om eindelijk om 18:00 uur weer te stoppen. Een maal in de week was men een halve dag vrij (verplicht). Op zondag was de winkel ook nog open, men had daarvoor een speciale ontheffing. Zodra het brood gebakken was, begon men met uitventen. Dat gebeurde in het begin van het bestaan van Bakkerij Schuyt lopende, met de kriel. Dit was een grote mand met 2 riemen eraan, die op de rug gedragen werd. Later werd de hondenkar gebruikt of de zware transportfiets met een mand voorop. Willem Dam, die jarenlang knecht was bij zijn Ome Jan Schuyt, vertelt over het venten. Als ik ’s morgens om acht uur weer terug kwam van het venten, had ik het hele Hofland al gehad. Deze ‘ventwijk’ omvatte de Maerelaan, Gerrit van Assendelftstraat, Hoflanderweg, Tolweg, Communicatieweg en een stuk van de Maerten van Heemskerckstraat. Aan het eind, zo vlak voor achten ging ik nog even langs bij Klaas de Vries, want iedereen wilden vers brood. Daarna werd er ’s middags weer gebakken en weer rond gebracht. Er werd zelfs brood naar de schippers op de Wijker Meer gebracht. Dat was nog in de tijd van Jan Schuyt, 1910-1930. Er waren ook mensen, die het brood zelf klaar maakte, op het bakken na. Bakker Schuyt bakte dan het brood voor Fl 0,10 cent. Helaas bereidde niet iedereen het deeg even goed. Was het brood mislukt, dan had de bakker het natuurlijk gedaan. Dat dubbeltje bakloon was natuurlijk voor een gewoon brood, met ‘gewone’ afmetingen. Hoe groter het gezin, hoe groter het aangeboden bakblik. Zo had de familie Floor Beentjes een bakblik van anderhalve meter lang.



Voor een goed uitzicht door de Anne de Renessestraat, klimmen we boven in de toren van de Nederlands Hervormde Kerk. Hier hebben we uitzicht op de rest van de straat. Naast Bakkerij Schuyt, niet meer op de foto te zien, stonden de woningen van familie De Gooijer en daarnaast Van Doorn de fietsenmaker. Het straatje waar de volkswagen instaat, heet de Starstraat. Deze straat was een verbindingsweg tussen de Anne de Renessestraat en de Kerklaan. Als we de Anne de Renessestraat blijven volgen komen we vanzelf uit bij de Maerelaan en de Gerrit van Assendelftstraat. De bomen, op de voorgrond van de foto, staan er nog steeds. Nu zijn ze echter beter beschermd want er loopt een breed trottoir langs waar de bomen midden in staan, en staan dus niet meer pal aan de weg. Deze verandering heeft plaats gevonden met de renovatie van het centrum in 1993. Toen in 1969 de pandjes aan de Anne de Renessestraat werden gesloopt werd de naam van de straat ook gelijk veranderd. De nieuwe naam vanaf toen werd Burgemeester Nielenplein, een groot plein midden in het centrum van Heemskerk. Toen de gemeente door had dat het toch wel erg kaal was zo’n groot plein, heeft men besloten om er een kuil in te graven, met als doel er publieke voorstellingen in op te voeren. Toch bleek dit ook geen succes, de ‘Kuil’ werd in ca.1977 gegraven in met de herinrichting van het centrum in 1992 weer dicht gegooid. Verder staat er nu de Hema sinds 1993 aan het Nielenplein en ook is toen de bibliotheek verhuisd naar de oude garage van Poelenburg.



Nadat we de geschiedenis van familie Schuyt geheel hebben uitgediept, wordt het weer eens tijd om verder te lopen door de Anne de Renessestraat. Na het pand van Schuyt, staat vervolgens de woning van de familie De Gooijer. De Gooijer had een klein smederijtje, hier kon je de klompen laten voorzien van zo’n staalbandje over de wreef van de klomp. Hij verrichte meer van dit soort kleinschalige smeedwerkjes. Daar waar de twee mensen aan het praten zijn, begint de woning van De Gooijer. Kennelijk was het woonhuis en winkeltje onder het zelfde dak gevestigd. Naast de Gooijer woonde de familie Van Doorn. Van Doorn was fietsenmaker in Heemskerk. Zijn woonhuis en winkel waren ook onder het zelfde dak. Maar dit is een stukje lager dan die van De Gooijer. Daar waar het uithangbord boven de deur hangt, was de werkplaats en winkel van Van Doorn. Net op de overgang van de woning van De Gooijer en Van Doorn, lopen een vader met zijn zoon. Waarschijnlijk van een ‘rondje om’. Maar het zo ook kunnen zijn dat zij van een voetbalwetstrijd van ADO20 afkomen en weer op weg zijn naar huis. Al hoe wel ik dat betwijfel want de winkel van De Gooijer en Van Doorn zijn geopend. Bij Gooijer staat de deur open, en bij Van Doorn staan er spullen voor de deur van zijn winkel. Verder zien we op de foto een verkeersbord, geheel links op de foto in het midden ongeveer. Maar wat er op dat bord staat, daarvoor moeten we naar de volgende foto.



Het verkeersbord is nu duidelijker te zien. Er staat een teken op dat er een gevaarlijk kruispunt aankomt. Met deze kruising wordt de Deutzstraat, Kerkplein, Kerkweg en ook natuurlijk de Anne de Renessestraat bedoeld. Juist omdat het pandje van Schuyt zo op het hoekje stond, was het overzicht naar de Deutzstraat totaal niet te zien. Er zullen daar op het hoekje dan ook wel menigmaal een klein ongelukje zijn gebeurd met fietsers en brommers, en later, toen meer mensen een auto konden betalen, met auto’s. Enfin, we staan hier aan het eind bij de woning van de familie Van Doorn, alwaar we een uitzicht op de panden hebben in de richting van de Deutzstraat. Vooraan staat het pand van familie Van Doorn. Hier is het duidelijker te zien waar zijn pand begint, of eindigt, net hoe je het bekijkt. Daarnaast staat het pand van familie de Gooijer, met het kleine smederijtje erin. Dan volgt als laatste het pand van de bakkersfamilie Schuyt. Daar waar het hoge puntdak begint. Op deze foto zien we straatverlichting en even verderop nog net links op de foto, een volkswagenbusje. Veel bakkers, groenteboeren en melkboeren gebruikte zulke busjes om langs de deuren hun waar te slijten. Mogelijk is deze bus dan ook van de familie Schuyt, waarmee hun producten bij de mensen thuis werden bezorgd. Toen deze foto genomen werd was het waarschijnlijk wel zondag, want hier zijn de winkels wel gesloten. Van Doorn heeft een raam open staan op de boven verdieping om het huis eens lekker te luchten.





Nog steeds staan we in de Anne de Renessestraat en staan nu voor de winkel van familie Van Doorn. Nu is duidelijk te lezen wat er op het uithangbord staat. Er staat Rijwielstalling. Kennelijk gebruikte Van Doorn zijn werkplaats in het weekend als overdekte bewaakte fietsenstalling, voor de jeugd die ging dansen in de danszaal van café De Zon van de Gebr. Dam en café Flora van Jan Nijman. Of en andere gelegenheid natuurlijk, want de KSA was hier ook om de hoek. Hoe het ook zij, meneer Van Doorn verdiende op deze manier er ook weer een klein centje bij. Een opmerkelijk detail zien we hier op de foto, want wat is het geval. Naast Van Doorn de fietsenmaker staat nog een woning. Deze stond precies op de hoek van de Starstraat en de Anne de Renessestraat. De voordeur had de woning aan de Starstraat, en had huisnummer 1. Wie daar gewoond hebben we niet meer kunnen achterhalen. Nog niet tenminste. Eind jaren ’30 is het gebouw gesloopt en alleen een deel van de buitenmuur van de schuur aan de Starweg is blijven bestaat, en deed dienst als erf afscheiding. Dat de foto uit ca. 1935 komt kunnen we zien aan de straatverlichting. De oude gietijzeren paal aan het begin van de Starstraat. De elektriciteit werd nog met bovenleiding getransporteerd en niet ondergronds. In de verte komt een man op de fiets aanrijden. Helaas wilde deze man zijn naam niet geven. Het had leuk geweest als dat er nog bijgeschreven kon worden. Het oude postkantoor, dat hier zo mooi uitkomt in het zonlicht, was van de familie Brouwer.



Als je deze twee foto’s zo op het eerste gezicht ziet, lijkt het wel of ze vlak na elkaar zijn genomen, alleen op verschillende locaties. Maar als je ze nader gaat bekijken en op details let, zie je toch een klein verschil waaraan je zou kunnen aflijden waarom deze foto ouder is dan de voorgaande foto. Het verschil zit namelijk in de boompjes die naast het postkantoor staan. Op de foto hiernaast is hij nog niet zo vol als op de bovenste foto. Maar het zou ook kunnen zijn dat het een snelgroeiend soort is, en dat de ene foto aan het begin van de zomer en de ander aan het eind van de zomer is genomen. Maar hoe het ook zijd, de onderste is ouder. Naast Brouwer woonde Hein van Tunen in een huis dat direct naast het oude postkantoor stond aan de Starstraat. Hein van Tunen was bloemistknecht. Op de foto zien we ook drie kleine kleutertje op het Raadhuisplein lopen in de richting van de Maerelaan of de Gerrit van Assendelftstraat.



In de Anne de Renessestraat zijn we weer een klein stukje terug gelopen, en staan weer er hoogte van de kleine smederij van de familie De Gooijer. Bijna op de scheiding van de panden van Schuyt en De Gooijer. Het eerste wat opvalt, is dat de ramen van het oude postkantoor zijn dichtgetimmerd. Kennelijk heeft Brouwer zijn postkantoor verhuisd naar de Van Coevenhovenstraat alwaar zijn postkantoor is gevestigd in het gebouw van de Coöperatieve Land en Tuinbouwbank. Nou ja, wat heet dichtgespijkerd, overal zijn planken weg gehaald en lijkt het raam aan de voorzijde wel open te staan of het is ingegooid. Enfin, de jeugd had er een leuke tijdelijke speelplaats bij. Op de hoek van het Raadhuisplein en de Starstraat stond dus het oude postkantoor. Het huis van Hein van Tunen is op deze foto ook al gesloopt. Het huis van Hein van Tunen stond pal naast de postkantoor. En naar men zegt, zou het nog een groot huis wezen ook. Hein van Tunen verhuisde naar de Oosterstreng. Voor de rest zien we een paar mensen lopen of fietsen door de straat, waarvan er niet een bekend is. De boom naast het postkantoor is een flink eind gegroeid sinds de laatste keer dat we hem gezien hadden.



We zijn weer een stukje naar voren gelopen, jee, ik voel me net een jojo, we blijven heen en weer lopen. Als we op het punt waar deze foto genomen is, naar links zouden kijken, keken we precies de Starstraat in. Maar de Starstraat komt dit hoofdstuk uitvoerig aan bot. Links op de foto zien we de dichtgetimmerde deur van het oude postkantoor van Brouwer. Verderop zien we het Raadhuis en aan de Gerrit van Assendelftstraat zien we de manufacturen zaak van De Duif. Aan de overzijde van het oude postkantoor zien we een pand met het reclamebord Van Nelle’s tabak. In dat pand zat kapper Kater en Piet Koper de kruidenier. Kapper Kater is bij de oplevering van het Bachplein verhuisd, daar is hij toen een nieuwe kapperszaak begonnen. Dat was in ca. 1957. Ook heeft in het pand met de tabaksreclame een oom van mijn vader gewoond. Ome Antoon en broer van mijn opa dus. Hij was in de kost bij Marie de Wit. Antoon de Wit was ambtenaar voor de gemeente Heemskerk. Op een dag vertrok ome Antoon uit Heemskerk na een akkefietje over iets, en daarna heeft niemand ooit weer wat van hem vernomen. Als hij nog leeft zou hij inmiddels al dik 100 geweest moeten zijn. Nadat hij al een hele tijd vermist was, heeft de bank zijn rekening opgeheven en mijn opa heeft dan toen moeten regelen. Tevens had aAnnemer Neuteboom, hij was daar in dienst als voorman, nog enkele vakantie bonnen voor hem. Ook die gingen naar opa de Wit. De man met de hoed op, gaat richting café, want het was gewoonte om na de kerk een borreltje te gaan drinken in het café.




Op de foto zien we een gele bouwkeet. Tot voor kort stond op die locatie een woonhuis. En in dat woonhuis woonde Hein van Tunen. Hij was naar de Oosterstreng verhuisd. Toen was de Oosterstreng al verdeeld in een deel Visserstraat en de andere helft bleef Oosterstreng heten. Maar in het hoofdstuk ‘Oosterstreng in deel 1’ kunt u er alles over lezen. De gele keet die daar staat heeft te maken met de sloop van de oude postkantoor. In het voorjaar van 1963 is het gesloopt. Het huis van Hein van Tunen was al eerder gesloopt. Het oude postkantoor staat er overigens nog wel. We kunnen zien dat de ramen van het postkantoor nog niet zijn dichtgetimmerd. Dat betekend dat deze foto dus oude moet zijn dan de twee voorgaande foto’s. Achter de gele bouwkeet zien we het dak van de Regenkledingfabriek De ARFA. En geheel in de verte, net naast het huis van Van Doorn, zien we de Sint Josephschool die tegenover de Laurentiuskerk staan.



Deze foto behoord eigenlijk bij het hoofdstuk Deutzstraat te zitten, want als deze foto genomen wordt staan we op de locatie waar de woonboerderij van Koper en Kuil heeft gestaan. Ook de fietsenhandel van J. Tunen is gesloopt. Maar ik weet niet of de KSA ook al gesloopt is hier. Dat is niet te zien overigens. Enfin, de reden waarom deze toch bij de Anne de Renessestraat is ondergebracht is als volgt. We kijken hier namelijk tegen de achterzijde van de panden die aan de Anne de Renessestraat staan. De witte muur rechts is de erf afscheiding van bakkerij Schuyt. De oude schuur met het kleine huisje ervoor, midden op de foto, stond op het erf van fietsenmaker Van Doorn. Aan de linkerzijde van de oude schuur zien we een paar huisjes en werkplaatsen welke aan de Starweg stonden. We kijken hier onder andere tegen de achterkant van het pand van Piet de Groot de paardensmid aan. Maar de Starweg komt uitgebreid ter sprake in het volgende hoofdstuk. Wat ook opvalt op deze foto, is de nieuwe RABO bank, een bank die uit een fusie is geboren van de Boerenleenbank en de Raiffaisenbank. Het nieuwe bankgebouw aan de toenmalige Raadhuisplein werd in 1965 gebouwd. In dat zelfde jaar werd de RABO bank een feit.



We staan hier op kruising van de Deutzstraat, Kerkplein, Kerkweg en de Anne de Renessestraat. We staan weer vooraan bij het pand van bakkerij Schuyt. Nog even over de bakkerij. Ik vertelde al dat bij opgravingen, een gehele kelder met een booggewelf te voorschijn kwam. Nu vertelde ome Olof, dat toen hij nog jong en bevriend met Jaap Schuyt was, een onder de bakkerij zijn wezen kijken. Hij vertelde dat in de kelder een dichtgemetselde boog aan de kant van de Anne de Renessestraat. Uit verhalen vermoede hij dan ook dat daar ooit en geheime onderdoorgang van de Nederlands Hervormde Kerk naar de kelder van de bakkerij liep. Het verhaal wordt echter nog sterker als blijkt dat beide gebouwen in de zelfde tijd zijn gebouwd. De bakkerij en de kerk stammen namelijk uit 1628. Ook vertelde hij dat de kelder zover doorliep dat hij sterk het vermoeden kreeg, dat ze zich dik onder de panden van De Gooijer en Van Doorn bevonden. Dat de onderdoorgang misschien wel heeft bestaan zouden we kunnen afleiden uit het feit dat de kerk na de 80 jarige oorlog is gebouwd, en dat de vrees voor de Spanjaarden er nog dik inzat. In de verte zien we weer de RABO bank aan het toenmalige Raadhuisplein. Bij de sloop van de gehele Anne de Renessestraat en de Starweg is deze ruimte dus Nielenplein gaan heten. De Anne de Renessestraat en de Starstraat zijn toen definitief naar het verleden verwezen.


Archeologische historische werkgroep H.W.K.O. Beverwijk - Heemskerk. Mederwerking van gemeente. Opgraven van oude fundamenten, betegeling uitgesteld om groep te laten werken. Aldus de verklaring achter op de foto.

Anne de Renessestraat

Hoe komt de straat aan zijn naam?
De Anne de Renessestraat liep van het Kerkplein naar de Raadhuisplein. Voordat deze straat Anne de Renessestraat werd genoemd, was dit een gedeelte van de Hoofdstraat. De Hoofdstraat is een vroegere benaming van de Deutzstraat en de Anne de Renessestraat. Deze weg vormde de belangrijkste weg in het dorp. In 1991 is de naam Anne de Renesse in ere hersteld op het ‘Land van Kager’, nabij de Jan van Kuikweg. In 1617 gingen de heerlijkheden van het geslacht van Assendelft over op het geslacht Renesse. Deze adellijke familie was katholiek. Jonkvrouwe Anne de Renesse (1622-1667) was de laatste telg uit dit geslacht en een groot beschermster van katholieke priesters die in die tijd vervolgd werden. Aan rondtrekkende geestelijke verschafte zij in het geheim onderdak op kasteel Assumburg. Aan deze Jonkvrouwe dankt de parochie Heemskerk haar eeste katholieke kerkje en pastoor na de hervorming. De pastoor was haar huiskapelaan mr. Anthony Verherent. Anne de Renesse bekostigde in 1662 de aanleg van de weg van Heemskerk naar Uitgeest. In ruil daarvoor kreeg zij het recht van tolheffing. De tol werd geplaatst daar waar de weg splitst naar Uitgeest en Assendelft. Daarom heet deze weg nog steeds Tolweg.


terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat

Starstraat


De Starweg. We staan hier aan het begin of eind ervan. De Starstraat was een verbindingsweg tussen de Anne de Renessestraat en de Kerklaan. Als we deze foto maken staan we op de hoek van de Starweg en de Kerklaan. We hebben hier uitzicht op het huis van Jan van Tunen getrouwd met Alie van Tunen-Beentjes die hier in 1929 begon. Jan van Tunen was aAnnemer. Achter het hek dat op de voorgrond staat, had Jan zijn opslag van goederen. Ook had bakkerij Schuyt hier zijn opslag van brandhout. Deze had hij nodig voor de met hout gestookte oven, na 1946 ging dat op elektriciteit. Het huis waar hij overigens in woonde, was al zeer oud. Het was toen al 350 jaar oud. Het geheel in midden jaren ’60 gesloopt om plaats te maken voor een ambitieus centrumplan. Het Nielenplein. Het aAnnemers bedrijf Van Tunen bestaat heden ten dagen nog. Het huis waar het brommertje tegen de muur staat, is het huis van Piet de Groot. Hij was smid. Als we op de luchtfoto van 1963 kijken, zien we precies wat en hoe er aan de Starweg heeft gestaan. Tevens is op die luchtfoto te zien dat de oude postkantoor en het huis van Hein van Tunen is gesloopt. We zien dan ook dat het huis van Jan van Tunen de aAnnemer vlak achter de oude KSA stond en pal daarnaast het huis van Piet de Groot de smid.



We staan nog steeds op de hoek van de Kerklaan en de Starstraat en hebben nu een mooie doorkijk naar de Anne de Renessestraat. Op de achtergrond zien we dan ook het stenen muurtje dat om het kerkhof staat van de Nederlands Hervormde Kerk. De man op de fiets komt kennelijk net bij Piet de Groot de smid vandaan. Misschien was het Piet zelf wel, of een van zijn werknemers. Aan de rechterkant van de Starweg zien we de schuur die op het erf stond van de familie van Doorn de fietsenmaker. Voor de schuur, dus in de richting van de Kerklaan gezien, stonden twee kleine schuurtjes. Waarschijnlijk opslag voor de bedrijven van Piet de Groot en Jan van Tunen. Helaas zijn deze twee schuurtjes hier niet te zien maar op de luchtfoto uit 1963 des te beter. Geheel rechts zien we nog wel een stuk muur van het oude KSA gebouw.



We staan nog steeds op de hoek van de Kerkweg en de Starstraat. Als deze foto iets meer naar rechts genomen zou zijn, kon je nog precies een stukje muur van het oude KSA gebouw zien. Want het uitzicht van Jan van Tunen was precies tegen of net langs de zuid muur van het gebouw. Bij familie Groot staat er een auto in de straat. Opmerkelijk is wel, dat deze auto maar drie wielen heeft. De auto heeft 1 vast achterwiel en 2 stuurwielen voor. Zulke voertuigen komen werklelijk nog uit de auto doos. De schuur, die aan de achtertuin grensde van de fietsenmaker Van Doorn, is hier achter een hoge begroeiing verscholen.



De Starstraat laten we even voor wat hij is en nemen nu een close–up van het huisje van Jan van Tunen de aAnnemer. Links op de foto zien we achter het hek, dan ook het een en ander aan materiaal liggen. En tegen het huis staan er waarschijnlijk diverse oude kozijnen met glas. De man die op de voorgrond staat is er waarschijnlijk een van Van Tunen zelf. Die hier de laatste herinneringen opneemt aan het huisje waar hij geboren is. Binnen een niet al te lange tijd zal dit plaatje voor hem verleden tijd zijn, net zoals vele markante oude gezichten in het dorp Heemkerk.





Het volgende huisje dat we in de Startstraat tegen komen, is die van paardensmid Piet de Groot. Op de foto zien we een bont gezelschap verzameld om de auto heen. Het eerste persoon, links achter de auto is Gerrit Apeldoorn, de tweede links voor de auto is Toon Butter. De man die achter de auto hoog boven een ieder uitsteekt is Tinus Kuil. Mevrouw is Alie van Tunen – Beentjes. Zij was de vrouw van Jan. De man die aangeeft in de auto te willen stappen is Bank Blijendaal. En de laatste maar zeker niet de minste is Piet de Groot zelf. Hij en zijn bonte gezelschap staan voor de werkplaats dat ongeveer in het midden van de Starstraat stond. Rechts zien we nog een stuk van het woonhuis van Piet de Groot. Een zoon van Piet, ook Piet genaamd ging later in de kassenbouw, hij heeft vele kassen in het tuindergebied aan de Oude Dijk gebouwd. Een andere zoon van Piet, Jan de Groot, was later een ijzerwarenzaak begonnen aan de Van Coevenhovenstraat. Onder de naam IJzerwaren De Groot. Later is zijn winkel overgenomen door Ab de Boer die zijn elektronica zaak uitbreidden.



Een mooi schilderij is het volgende plaatje over de Starweg. De maker heeft op de plaatsje voor de werkplaats van smederij de Groot gestaan om dit schilderij te maken. De naam van de maker vinden we rechts onder in het hoekje. Heel klein staat daar J. van Tunen. JohAnnes van Tunen heeft het schilderij zelf gemaakt. Op het schilderij zien we dan ook de volgende gebouwen. Aan de linkerkant staat de werkplaats van smederij Piet de Groot, maar daaraan vast het woonhuis. Aan de overzijde van de Starstraat zien we de schuur die grenst aan de achtertuin van de familie Van Doorn de fietsenmaker. Daarnaast staat, in de richting van de Anne de Renessestraat nog een woning. Deze stond precies op de hoek van de Anne de Renessestraat en de Starweg. Eind jaren ’20 is deze woning met schuur gesloopt en alleen de buitenmuur dat grensde aan de Starweg is blijven bestaan en deed dienst als erf afscheiding voor de familie van Doorn. Uit het adressenboek van 1930/31 komt naar voren dat in de Starstraat op nummer 1 geen huis meer stond. Dat geeft ook de verklaring dat de besproken woning op het schilderij, eind jaren ’30 gesloopt moet zijn. Wel aan die kant van de Starweg woonde nog op nummer 3 J. Voormeer en op nummer 5 Mej.J.C. Bremmer-vd Laar. Mogelijker wijs zaten de huisnummer 1,3 en 5 onder het zelfde dak. En dat nummer 1 in die tijd al niet meer bewoond mocht worden. Het schilderen zat de familie van Tunen kennelijk in het bloed, want naast Jan of JohAnnes is later neef Henk ook gaan schilderen. Hij schilderde onder andere Burgemeester Nielen.



We staan net van het mooie weer te genieten, als de hele werkplaats van smederij Piet de Groot leeg loopt. Wel geteld staan er in eens vier man voor ons neus, en willen per se op de foto. Een leuk kiekje voor in de werkplaats, zo luid het antwoord. Wel, tegen zo’n overmacht kun je niets beginnen en zetten ze daarom maar op de gevoelige plaat. Op de foto staan vervolgens… Piet de Groot is hier na 1931 begonnen met zijn smederij. Want eerder op dit adres woonde een A.M. Buter. Meneer Buter was tuinder. In de Starweg woonde rond 1930 de volgende families. Op nummer 2 woonde de familie Brouwer, die van het oude postkantoor, op nummer 4 woonde Henk van Tunen de bloemistknecht. Op nummer 6 dus Buter, waar later smederij Groot is begonnen. En op nummer 8 vinden we J. van Tunen de aAnnemer. Hoewel er J. van Tunen in het adresboek staat werd hij Henk genoemd. Zijn doopnaam was waarschijnlijk iets van Johannus of iets in die richting. Een afgeleide daarvan werd Henk. Aan de overzijde van de Starstraat woonde dus in die tijd op nummer 3 familie Voormeer en op nummer 5 Mej. Bremmer-vdLaar. Nummer 1 mocht niet meer bewoond worden. Op een foto die vanuit de Anne de Renessestraat is genomen, kunnen we ook zien dat de zijgevel helemaal naar voren begin te komen, als of hij elk moment kan instorten. Op weer een ander foto, genomen vanaf het Raadhuisplein, een paar bladzijdes verder in dit boek, zien we ook het huis op de hoek met dicht getimmerde ramen.



Nogmaals de werkplaats van Piet de Groot. Wat nu opvalt is dat het een kleurenfoto is en dat kwam niet zo vaak voor rond 1965. Nu denk ik dan ook dat deze foto genomen is vlak voor de sloop van het pandje. Vooral omdat de ramen zijn dichtgetimmerd met golfplaat en hout. Tevens zien we langs de muur en boven de kozijnen iets van een stalen balk zitten. Deze heeft dienst gedaan als ondersteuning van een overkapping van de pleintje voor de werkplaats. Op de luchtfoto van 1963 is deze overkapping goed te zien. Het is precies zo groot als het plaatsje voor de smederij. De ruimte in de smederij was niet meer afdoende, vooral omdat rond 1960 de kassenbouw een toevlucht nam. Deze overkapping heeft daar gezeten van midden ’50 tot midden ’60 schat ik zo ongeveer.



Je zou het niet zeggen, maar we staan hier in de achtertuin van de familie Kuil en Koper die woonde in de woonboerderij aan de Deutzstraat. Als dat zo is, hoe komt dan dit plaatje hier terecht? Wel, de achtertuin of paardenveldje grensde precies aan de tuin van de familie Van Doorn. Rechts staat het houten schuurtje dat zich in zijn achtertuin bevond. Op de luchtfoto uit 1963 is dit goed te zien. Deze foto is een doorkijk tussen de houten schuur en het schuurtje door, in de richting van de Laurentiuskerk. Net achter het schuurtje rechts zien we nog een stukje buitenmuur wat van de woning of schuur moet zijn blijven staan, waar familie Voormeer en Mej. Bremmer-vdLaar in woonde.



We eindigen met de Startstraat waar we ook mee begonnen waren, namelijk het huis van J. van Tunen de aAnnemer. Alleen hebben we hier uitzicht op de achtergevel van zijn pandje aan de Startstraat. In het stukje achtertuin heeft hij Henk het schilderij gemaakt, dat uitzicht geeft over de Starstraat in de richting van de Anne de Renessestraat. Rechts op de foto zien we de werkplaats van smederij Piet de Groot en als je heel goed kijkt, kun je net een stukje van het stalen profiel zien zitten. De ondersteuning van het afdak. Kennelijk is dat op deze foto al weer weg. De smederij is hier nog in gebruik zo te zien, want er staan nog allerlei dingen buiten. Als we verder doorkijken door de Starstraat in de richting van de Kerklaan, zien we daar een winkeltje staan. Dit was het winkeltje van schoenmaker Minnebo. Minnebo wordt nog uitgebreid besproken, als we eenmaal door de Kerklaan wandelen. Boven het dak zien we het torentje van het geboorte kliniek na de uitbreiding, dat aan de Kerklaan staat, ook daar komen we nog op terug.








De renovatie van het oude dorpscentrum heeft een toevlucht genomen. Bijna het hele oude centrum wordt op de schop genomen. Alles wat oud is wordt plaat gegooid. Want de modernisering, onder leiding van Burgemeester Nielen was in volle gang. Zo ook het stuk aan de Anne de Renessestraat, Starstraat en de Deutzstraat. Alles moest weg, om plaats te maken voor een ambitieus centrumplan midden in het dorp Heemskerk. Er zou een groot plein verschijnen waar allerlei activiteiten plaats zouden kunnen vinden. Maar allereerst werden er winkels neer gezet, met daarboven appartementen. De opening van de meeste winkels waren in de laatste maanden van 1968. Op de foto is dan ook te zien dat het rond Kerstmis is. Schildersbedrijf Cees Huipen doe-het-zelf heeft zijn winkel in ieder geval feestelijk geopend. Ook de winkel van Toorenburg was geopend voor publiek, hij zat op de hoek van het complex. De boom die op de voorgrond staat, heeft in de voortuin van de woonboerderij van Koper en Kuil gestaan. Dus dit winkel complex staat bovenop de oude locatie van de KSA. En achter de KSA stonden de woningen van Van Tunen en De Groot aan de Starstraat. Allemaal weg. Op de voorgrond zien we mogelijk nog enkele lijnen geschilderd op de tegels, die behoren aan de platte grond van het pand van bakkerij Schuyt. Eerder was dit al te lezen in het begin bij bakkerij Schuyt zelf. Op de achtergrond zien we duidelijk, tussen de Agneshuisjes door, de St. Jozef en St. Mariaschool aan de A. Verherenstraat staan. Later komen hier ook de ABN Bank en Pizzeria Stelvio bij. Tevens krijgt Heemskerk op het Nielenplein er een heuse stomerij bij. In 1992 is de samenstelling enigszins veranderd, want de ABN Bank heeft plaats gemaakt voor de openbare bibliotheek. Deze kwamen uit een ruimte van de Jansheeren. Nadat de doe-het-zelf zaak was vertrokken kwam de bieb erin. !n 1997 nadat het geheel centrum van Heemskerk een grondige renovatie had ondergaan, was de samenstelling van winkels weer heel anders. We vinden er dan onder meer Etos Hendriksen, Ibink juweliers, Discoland, Zonnestudio Sunshine, Stomerij Joop Verdonck een als laatste Bril service. De stomerij van Joop Verdonck bleek ook niet helemaal zuivere koffie te zijn. Want al die chemicaliën die werden gebruikt bij het chemisch reinigen van kleding, lekte op een of andere manier de grond in. Jaren heeft dit zo door kunnen gaan. Door de stromingsrichting van het grondwater raakte de hele bodem van de Kerklaan vergeven van de verontreiniging. Bij de renovatie van het Laura gebied heeft de gemeente ook gelijk het probleem van de verontreiniging aangepakt. Daartoe werd over de gehele lengte van de Kerklaan, een aantal putten geslagen die het vervuilde water opzogen en transporteerde naar een reinigingsfilterinstallatie dat in een groene container voor de muziekschool stond. Het gereinigde water werd vervolgens geloosd op het riool. Deze opstelling zo zou een jaar of tien moeten blijven staan.



Zoals we hebben gelezen werd de winkelgalerij aan het Nielenplein eind 1968 geopend. Maar het centrum wilde meer uitstraling hebben. Meer allure. Dus werd er besloten om een soort van leefkuil van het plein te maken. Er werd een hoop zand afgegraven en de lager gelegen terrein werd geplaveid met siersteentjes. De randen bestonden uit bloembakken met daartussen soort van treden die als tribune dienst deden. Enfin, de plantenbakken werden gevuld en met leuke verlichting en een paar vlaggenmasten kon ‘De Kuil’ zijn magnetiserende werking op het publiek gaan verrichten. Dat is nou jammer, het publiek werd niet zo gemagnetiseerd door ‘De Kuil’, slechts een handje vol jeugd wist ‘De Kuil’ wel te vinden en gebruikte deze dan ook als, zoals je dat de laatste jaren noemen, een hangplek. Op de achtergrond van de kaart zien we nog een stuk van de oude brandweerkazerne. De garage van de brandweer zelf stond precies achter de oude RABO bank. Begin jaren ’50 is de brandweer is gevestigd en een voormalige schilders werkplaats aan het Raadhuisplein. Die huisvesting doet tevens dienst voor de gemeentewerken. Bij de eerste aanzet tot uitbreiding van Heemskerk in de jaren ’50 wordt achter het Raadhuis een nieuwe stallingloods met kantine gebouwd, (Te zien op de ansichtkaart) voor de dienst gemeentewerken, waarin ook een bescheidde ruimte voor de brandweer is ingeruimd. Als vervolgens de dienst gemeentewerken in de gelegenheid is met het materiaal te verhuizen naar de Hoogdorperweg komt de gehele stalling achter het gemeentehuis vrij voor de brandweer. Dat is intussen ook nodig, want in deze periode krijgt de brandweer ook de beschikking over een hoge- en een lagedrukautospuit, gebouwd op een Fordchassis en met Kronenburg-pompen. Op het eind van de jaren ’60 werd van de gemeente Velsen een autoladder in gebruik genomen, waarmee het wagenpark van de brandweer op vier stuks kwam.

Mede doordat Heemskerk in die periode uitgroeide naar een middelgrote gemeente (van ± 5.500 naar ± 30.000 inwoners) kon de brandweer niet achterblijven. Het toenmalige gemeentebestuur onder leiding van H. Nielen heeft zich sterk ingespAnnen voor verbetering van het brandweerwezen. De ‘oude kazerne’ werd eind 1976 verlaten en de nieuwe kazerne aan de Cornelis Groenlandstraat werd, tot ieders tevredenheid, in gebruik genomen. Hier kon de brandweer zich ontplooien. Men groeide uit van ‘dorpsbrandweer’ naar een niet meer weg te denken, regionaal samenwerkend, instituut dat nog steeds drijft op het enthousiasme van ‘vrijwilligers’ en mede geleid wordt door beroepsbrandweerlieden.



Het Nielenplein heeft een meer culturele vorm aangenomen. De bedoeling was om in ‘De Kuil’ manifestaties van diverse aard konden worden gehouden. Het moest een trekpleister voor de dorpsgenoten worden. Helaas, helaas. De Kuil werd een groot fiasco. Een hoop geld werd er ingestoken om er iets moois van te maken, maar helaas in de praktijk viel het anders uit. In de zomer maanden werden er inderdaad diverse activiteiten georganiseerd in De Kuil, maar het publiek was niet zo massaal aanwezig als wel gehoopt. Vandaar dat met de renovatie van het centrum begin jaren ’90 werd besloten om De Kuil definitief dicht te gooien, en er een parkeergelegenheid van te maken. Op de voorgrond zien we houten noodgebouwtjes staan. Ook deze hebben tot 1994 dienst gedaan. Hier hebben onder andere in gezeten, een dependance van het Noord Hollands Dagblad. Reisbureau Zonvaart. Een winkeltje voor tweede hands kledij. En misschien wel meer, maar dat weet ik dan even niet meer. Op de foto zit Reisbureau Zonvaart en het tweede hanskledij winkeltje erin. In 1977 legde Burgemeester Kok de eerste steen van het nieuwe gebouw van de RABO bank. Het terrein was afgezet met hoge houten schuttingen. Als decoratie mochten schoolkinderen de schuttingen schilderen en versieren. Echter de hoge schuttingen hadden ook een nadeel, want de kluis werd op klaarlichte dag door ‘bouwvakkers’ opengebroken en leeggehaald. In 1978 werd het nieuwe bank gebouw aan het Nielenplein geopend, en op de foto zien we dan ook het tweede gebouw van de Rabobank in Heemskerk. Het nieuwe gebouw werd flink naar achter uitgebreid. Eerder kon niet vanwege de oude brandweerkazerne die daar stond. Toen die in 1976 was verhuisd naar de Cornelis Groenlandstraat was de weg vrij voor de RABO bank om eens flink te verbouwen.



Op 1 februari 1977 nam Burgemeester Nielen afscheid van de gemeente Heemskerk. Ter gelegenheid van dit afscheid werd een groot feest georganiseerd in de Dr. Prinsenhal. Door het personeel werd toen een foto aangeboden van het Burgemeester Nielenplein met in De Kuil alle kinderen van de lagere scholen, die de woorden ‘DANK U’ vormden. Een cadeau, dat door de burgemeester zeer op prijs werd gesteld. De foto is gemaakt in december 1976.

Alle kinderen van de lagere scholen. In die tijd zat ik op de Sint Josephschool aan de Bachstraat. Ook onze klas heeft in zo’n letter gestaan. Als ik het me goed herinner, stonden wij in de letter U. En ik stond ergens bij de onderste cirkel vlak bij het kleine rondje in het midden daarvan. De letters waren overigens al voorbewerkt. Met plakband waren de letter al geschreven op de stenen. De leerlingen hoefden alleen de letter maar op te vullen.

Starstraat

Hoe komt de straat aan zijn naam?
In het begin van de 19de eeuw heeft Heemskerk een heuse Kalverstraat gekend. De naam Kalverstraat is afkomstig van de jonge koeien die op de waag in die straat werden gewogen. Het wegen gebeurde door een waagmeester. De Kalverstraat is de vroegere benaming voor de verdwenen Nieuwstraat en Starstraat. Bij raadsbesluit uit 1928 is de naam gewijzigd in Nieuwstraat en in 1930 weer veranderd in de Starstraat. In het dorp heeft vroeger de herberg ‘De Star’ gestaan. De weg is vernoemd naar de herberg die lag aan de tegenwoordige Deutzstraat, toen nog Oosterweg genoemd. Naast de Star stond het huisje van weduwe Schuyt. Daar werden katholieke erediensten gehouden als de overheid de katholieke kerk gesloten hield. Via de herberg kon men op het opkamertje bij Schuyt komen om de mis bij te wonen. Nadat het centrum eind jaren ’60 aan een grondige opknapbeurt werd onderheven, verviel ook de naam van de Anne de Renessestraat en de Starstraat. Daarvoor in de plaats kwam er een plein.

Het Burgemeester Nielenplein.

Hendrik Nielen was burgemeester van Heemskerk van 6 december 1945 tot 1 februari 1977. Hij kreeg te maken met problemen van de wederopbouw en de dreiging van samenvoeging van gemeenten tot IJmondstad. Hij heeft zich steeds met succes ingezet voor het behoud van de zelfstandigheid van Heemskerk. Hij was ook een groot voorstander van de grootschalige nieuwbouw en uitbreiding van de gemeente. Burgemeester Nielen overleed plotseling op 25 augustus 1977 op een vakantie in Powell River (Canada).


Extra:
Meer foto’s over de Burgemeester Nielenplein van na 1990?
Pak de rode map ‘Een groet uit Heemskerk’ foto register. In deze map staan de straten op alfabetische volgorde. Sla de gewenste straat op en op het eind van de regel staan fotonummers en in welke map ze zitten. Het stukje tekst ervoor geeft in het kort wat er op de foto te zien is. Net zoals in deze map heb ik bij iedere foto heb ik geprobeerd er een klein verhaaltje bij te schrijven over wat er te zien is op de foto.


terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat

Raadhuisplein


Het volgende hoofdstuk gaat over het Raadhuisplein. Het plein werd zo genoemd omdat er aan het plein het ‘nieuwe’ Raadhuis stond. Toen het werd gebouwd, stond het op de hoek van het Raadhuisplein en de Maerelaan. Maar tegenwoordig zijn de namen van de straten enigszins veranderd en staat het gebouw op de hoek van de Nielenplein en de Maerelaan. Enfin, over het Raadhuis komen we nog te spreken, dus pakken we hier eerst een aantal andere onderwerpen. We beginnen dan ook met de opmerking over het dichtgetimmerde huisje op de hoek van de Anne de Renessestraat en de Starstraat. Al eerder vertelde ik bij de foto’s van de Starstraat, dat er een huisje op de hoek heeft gestaan. Maar vanuit de Starstraat zijn daar weinig of geen foto’s van. Ook vanaf de Anne de Renessestraat waren er wel foto’s van het hoek huisje, maar ook weer niet duidelijk genoeg. Maar hier op deze foto is het wel duidelijk te zien. Op de hoek van de Anne de Renessestraat en de Starweg heeft inderdaad een woning gestaan, met huisnummer 1, en zijn voordeur had hij aan de Starstraat. Maar wat is nu het geval? Als we in de boeken duiken met adressen, dan ontbreekt Starweg huisnummer 1, terwijl 3 en 5 wel bewoond waren. Als we nu goed op deze foto kijken, dat zien we dat huisnummer 1 al ver voor de jaren ’30 dichtgespijkerd was. Kennelijk was het te gevaarlijk om in dat hoekhuisje te wonen. Of er wilde gewoon niemand wonen, omdat er wellicht iets ernstigs gebeurd was. Enfin, het zou nog zeker 20 jaar duren voordat dit kleine blokje huis werd gesloopt.

Het volgende wat we zien op deze foto zijn een aantal kinderen die staan te poseren voor de fotograaf. Deze kinderen kwamen uit de ‘buurt’, zoals dit stukje Heemskerk ook wel werd genoemd. Waarschijnlijk zaten deze kinderen ook op het schooltje dat tegenover het Raadhuis aan het Raadhuisplein stond. In 1586 werd de eerste dorpsschool geopend. Dit was niet meer dan 1 lokaal van hout en met stro bedekt. In 1703 wordt er een stenen lokaal leunend tegen de kerkhofmuur van de Ned. Herv. Kerk gebouwd. Toen was het nog Laurentiuskerk, dacht ik. Maar na de protestantenopstand werd de naam in Nederlands Hervormde Kerk veranderd. Een hevige storm in 1764 vernield het schooltje ernstig en er wordt besloten om het geheel opnieuw op te bouwen. In 1809 blijkt het schooltje in slechte staat te zijn, waardoor er gerepareerd moet worden. In 1838 blijkt het gebouwtje in zeer slechte staat te zijn. Pas in 1845 komt er een nieuw schoolgebouw tegenover het Raadhuis te staan. Die zien we hier links op de foto. In 1870 wordt de school vergroot. In 1885 wordt de R.K. bewaar-, naai- en breischool gesticht. In 1897 wordt de nieuwe Openbare school aan de Maerelaan geopend, later werd dit regenkledingatelier ARFA, maar daarvoor was het eerst nog het Ned. Herv. Verenigingsgebouw. In 1907 wordt de Christelijke school aan de Marquettelaan geopend. In 1919 wordt de jongensschool St. Jozefschool aan de A. Verherenstraat geopend, twee jaar later wordt de meisjesschool St. Mariaschool geopend, eveneens aan de A. Verherenstraat. In 1926 wordt de Openbare school aan de Maerelaan gesloten. En in 1954 wordt de nieuwe openbare basisschool De Zilvermeeuw geopend, deze staat aan de Visserstraat.





Nogmaals een kiekje vanaf het Raadhuisplein, die toen nog maar net Raadhuisplein heetten. Links op de foto zien we de Openbare school die tot 1897 dienst heeft gedaan als school. Daarna is er winkeltje in gekomen. Van Hein Lammers, hij was bakker. De vrouw met de hond op de foto heette Jans Lammers, zij was de dochter van de bakker. Daarna kwamen de winkeltjes van Piet Koper, hij was kruidenier, en Nic Kater er in. De laatste was kaper. Hij verhuisde naar het Bachplein toen daar de winkelgalerij werd geopend, eind jaren ’50. Om precies te zijn 1957. Kort daarna is dit pandje gesloopt. Vroeger had men in Heemskerk twee buurten. De Buurt en de Achter buurt. De buurt was ook wel een andere naam voor het Kerkplein en de Achter buurt was een andere naam voor het Raadhuisplein, althans, in de volksmond dan. Onder op de foto staat de volgende tekst te lezen: ‘Oud Raadhuisplein’ Buurt Heemskerk N.H.



Op het Raadhuisplein staande, is ons blik nu gericht op het Raadhuis van Heemskerk. Als we deze foto maken staan we in de tuin van het schooltje dat tegen over het Raadhuis stond. Dat kunnen we zien aan het metalen hekwerk dat aan de rechterkant op de foto staat. Dit hek komen we ook op voorgaande foto’s tegen bij de school namelijk. De geschiedenis van het Raadhuis. Er zullen misschien nog enkele mensen leven die zich kunnen herinneren dat er aan de Maerelaan, op een steenworp afstand van het Raadhuis, tot 1911 een kapitaal herenhuis heeft gestaan, met de naam ‘Overbeek’. Dit pand heeft lange tijd dienst gedaan als ‘Recht en Readthuis’. Het heette Overbeek omdat het aan de overzijde van de Kerkbeek stond. Deze stroomde toen nog langs de Maerelaan naar De Dije. Oorspronkelijk was Overbeek de woning van de Schout, een soort burgemeester, die tevens een herberg exploiteerde.



In 1641 werd Overbeek bewoond door Michiel Jansz. Croissijn. Naast Schout en notaris was hij ook kastelein, want in 1655 verkocht hij in Overbeek brandewijn, bier en tabak. Na de dood van Croissijn wisselde het pand enkele malen van eigenaar tot het in 1998 voor FL. 1.150 eigendom werd van de Schout Cornelis Claasz. Morsch. Hij verkocht het ‘fary Heere-Huys’ Overbeek in 1705 voor Fl. 1.500 aan schout en schepenen van het ambacht (= de gemeente) Heemskerk. Vanaf dat moment bleef het de bestuurszetel van de gemeente. Ook werden hier rechtszittingen gehouden. Het pand was groot genoeg om onderdak te bieden aan de schoolmeester en later ook aan de veldwachter. Dat de gemeente het gebouw kon kopen was te danken aan een van ingezeten, Debora Bake(1636-1678). Zij was de dochter van een Amsterdamse koopman, die eigenaar was van Scheybeek te Beverwijk. Debora Bake zelf was vrouwe van Assumburg en ambachtsvrouwe van Heemskerk. Al in 1678 had zij bij testament een bedrag van FL. 4.000 aan het ambacht vermaakt maar doordat haar familie allerlei bezwaren maakte tegen de uitvoering van het testament, duurde het nog tot 1705 voor het geld werkelijk beschikbaar was.



We zijn hier getuige van de naderende inhuldiging van burgemeester A. Seret in april 1907. Het gebouw op de achtergrond is ‘Overbeek’, de voorganger van het wat nu het oude Raadhuis heet. De gemeentelijke publicatieborden zijn nog net zichtbaar. De fietsen van de Heemskerkers zijn in die tijd uitgerust met carbid- en kaarslantaarns. In de negentiende eeuw, tijdens het burgemeesterschap van H. Zaalberg (1868-1884), verloor het Raadhuis tijdelijk zijn functie. Zaalberg liet de secretarie overbrengen naar zijn buitenplaats ‘Beijerlust’ aan de Hoogdorperweg. Alleen raadsvergaderingen en huwelijkssluitingen vonden nog in het Raadhuis plaats. Tegen het einde van de 19de eeuw raakte Overbeek steeds meer in verval. In 1895 moest zelfs de zware schoorsteen om veiligheidsredenen door een lichtere worden vervangen. Het werd hoog tijd om een nieuw onderkomen te zoeken. Maar waar moest het geld vandaan komen? Opnieuw bleek Heemskerk een weldoenster binnen haar grenzen te hebben: op 26 januari 1911 deelde burgemeester A. Seret aan de gemeenteraad mede, dat mevrouw d’Albaing van Giessenburg geboren Rendorp Fl. 3.000 had gelegateerd voor de bouw van een nieuw Raadhuis. De gemeente ging meteen tot actie over. De Amsterdamse architect Jan Stuyt werd in de arm genomen. Op 12 juli 1911 vond de aanbesteding plaats voor de bouw van een nieuw Raadhuis Annex onderwijzer- en veldwachterwoning. Van de 23 inschrijvingen bleek J. Henneman de laagste. Hem werd de bouw gegund voor Fl. 14.870 gulden.



Overbeek werd gesloopt en op 2 september 1911 legde de zoon van burgemeester Serets ambtsvoorganger jhr. Mr. Hugo Gevers, de eerste steen van het nieuwe gebouw. Op die steen stond in gulden letters de tekst “P.L.P. (= primam lapide posuit, ofwel: de eerste steen legde) jhr. H.J. Gevers, 2 september MCMXI” Overigens had deze feestelijke gebeurtenis nog een staartje: een door aAnnemer Henneman ingediende onkostennota van Fl. 48,50 werd in eerste instantie niet goedgekeurd omdat daarop een bedrag voorkwam wegens “tractatiën op bier en sigaren” Van het oude Overbeek was nog wel iets behouden, namelijk de marmeren tegels in de gangen en de grote eikenhouten zolderbalken kregen een plaats in het nieuwe pand. Aanvankelijk bood het Raadhuis voldoende ruimte voor de verschillende dienste, in die tijd nog zeer bescheiden van omvang. Pas in de jaren ’30 ontstond er behoefte aan meer ruimte. Het gemeentebestuur ontwikkelde plAnnen om het Raadhuis te verbouwen. Ondermeer wilde men een arrestantenlokaal en een betere archiefruimte. Op 30 november 1935 legde de gemeente haar plAnnen voor aan het Werkfonds van het Ministerie van Sociale Zaken, dat onder voorzitterschap stond van dr. H. Colijn. Een klein jaar later kwam het antwoord, de voorgestelde uitbreiding kwam niet in aanmerking. De gemeenteraad wilde de uitbreiding van het Raadhuis (geraamte kosten FL. 20.700) echter toch doorzetten. Een besluit daarover van de raad kreeg echter niet de goedkeuring van Gedupeerde Staten van de provincie Noord-Holland.







Eerst moest de financiële positie van de gemeente belangrijk zijn verbeterd, zo liet GS op 26 januari 1938 weten. Een jaar later richtte de gemeente zich opnieuw tot het Werkfonds. Wederom werd negatief beslist, er kon alleen geld beschikbaar worden gesteld voor projecten “die de economische weerkracht van het land verhoogen”, zo werd mede gedeeld. Heemskerk wendde zich daarop nogmaals tot de provincie, maar die hield ook voet bij stuk. Na de oorlog kwam de uitbreiding van het Raadhuis wederom hoog op de agenda. Op 31 maart 1947 nam de raad een principe besluit om tot verbouw van het Raadhuis over te gaan. Dit keer ging de provincie akkoord en op 23 april 1947 vond de aanbesteding plaats in Café Van Baar. De laagste inschrijver was de AAnnemings-maatschappij Noord-Holland voor FL 26.274. De directeur van deze aAnnemingsmaatschappij was Pieter Henneman, wiens vader het Raadhuis in 1911 had gebouwd. De uitbreiding, naar een ontwerp van architect N.J.P. Steenstra, vergrootte het Raadhuis met een extra verdieping. Waardoor onder meer een brandvrije archiefruimte en kamers voor de ontvanger, de bode en de gemeentearchitect konden worden verwezenlijkt. Een ingrijpend karwei, dat noopte tot bijzondere maatregelen, een gedeelte van kasteel Assumburg werd tijdelijk aangewezen als ‘huis van de gemeente’ voor het voltrekken van huwelijken. Op 31 augustus 1949 vond de officiële ingebruikname van het verbouwde Raadhuis plaats.



De feestelijke bijeenkomst werd onder meer bijgewoond door jhr. mr. J.W. Röell, de kabinetschef van de commissaris der koningin in Noord-Holland. De commissaris zelf, dr. J.E. baron de Vos van Steenwijk, bezocht het verbouwde Raadhuis twee jaar later, op 11 september 1951. Op die dag werd een drietal kunstwerken onthuld, vervaardigd door de 25-jarige kunstenaar Edlef ter Haar Romeny, zoon van de toenmalige hervormde predikant in Heemskerk. Het eerste kunstwerk is een gebrandschilderd raam. Het is vervaardigd naar een idee van burgemeester H. Nielen en stelt de eedsaflegging voor van hertog Jan van Brabant in 1418 op de Scepelenberg (het Huldtoneel) aan de huidige Rijksstraatweg. Hertog Jan kwam in dat jaar met Jacoba van Beieren naar Heemskerk om in bijzijn van abt van Egmond te zweren dat hij de rechten van de leenmAnnen zou eerbiedigen. “In ’t voetspoor der vaderen trouw aan God en Zijn Gezag”, luidt de spreuk hierbij. Op het glas-in-loodraam zijn ondermeer de toren van de Hervormde Kerk, de kastelen Assumburg en Marquette en de wapens van Heemskerk en Noord-Holland te zien. Toen Heemskerk in 1981 een nieuw Raadhuis kreeg aan de Bachstraat, werd het gebrandschilderde raam overgebracht naar het nieuwe gebouw. Het is daar nu in de hal op de tweede verdieping te bewonderen. De twee andere kunstwerken van Edlef ter Haar Romeny in het oude Raadhuis zijn helaas verloren gegaan. Het ging om muurschilderingen die later zijn over gekalkt. Foto’s ervan hangen nu in de nieuwe Raadzaal. De ene muurschildering weerspiegelt het leven en werken van de agrarische bevolking, in de tweede staat de oprukkende industrie centraal.


















In 1958 werd het exterieur van het oude Raadhuis nog verfraaid met vier beelden, die op de hoeken van het gebouw werden geplaatst. Ze zijn vervaardigd door de Bergense kunstenaar Henk van Idsert. Een van de beelden symboliseert de bevrijding, de andere drie stellen de H. Laurentius, Maerten van Heemskerck en Debora Bake voor. In de jaren ’60 en ’70 breidde de bevolking van Heemskerk zich in snel tempo uit. Ook het ambtenarenkorps groeide sterk. Het raadhuis bleek opnieuw te krap. Een aantal afdelingen moesten worden onder gebracht in andere gebouwen. Zo stonden er dependances van het Raadhuis aan de Zaalberglaan, 2 gebouwen aan de Kerklaan en aan de Maerelaan. Het gebouw aan de Maerelaan was verbonden aan het Raadhuis met een gang. Eind jaren ’70 hakte de gemeenteraad de knoop door. Er moest een nieuw Raadhuis komen aan de Bachstraat. Burgemeester J.H. Kok sloeg op 18 januari 1980 de eerste paal. Precies vijf maanden later legde hij de eerste steen en op 16 september 1981 werd het Raadhuis officieel geopend door de commissaris van de koningin, drs. R.J. de Wit. Het oude Raadhuis aan het Burgemeester Nielenplein werd nog in dat zelfde jaar voor Fl. 450.000 verkocht aan notaris N.J. van Duin in Uitgeest. De laatste dag van 1981 was voor de gemeente Heemskerk een historische. Ten overstaan van notaris P.J.A. Bisschop te Wormerveer, die zelf ooit op zolder van het oude Raadhuis had gespeeld in die tijd dat zijn vader als gemeenteontvanger in Heemskerk werkte, werd de notariële acte getekend, waarbij de grond die sinds 1705 in handen van de gemeente was geweest, weer particulier eigendom werd.



Het oude Raadhuis kreeg een nieuwe bestemming. Zoals Michiel Jansz. Croissijn ooit als notaris zetelde in het oude ‘Recht en Raedthuis’, zo kreeg de opvolger van ‘Overbeek’ opnieuw een notaris als ‘heer’. Dat bij de overdracht van het oude Raadhuis werd vastgelegd dat het uiterlijk van het gebouw moet worden gehandhaafd, getuigt van een historisch besef waarmee Heemkerk zich gelukkig mag prijzen. Bijzonder spijtig is echter dat verzuimd werd vast te leggen dat ook de karakteristieke muurschilderingen in het Raadhuis niet mochten worden aangetast.

“Een waardig monument, eenvoudig en degelijk en eene afspiegeling van de gemeente zelve”. Met die woorden opende burgemeester A. Seret op 19 januari 1912 de eerste vergadering van de Heemskerkse gemeenteraad in het gloednieuwe Raadhuis op de hoek van het tegenwoordige Burgemeester Nielenplein. De eerste burger van Heemskerk had alle reden om trots te zijn. Het nieuwe gebouw, ontworpen door de Amsterdamse architect Jan stuyt, was in nog geen vijf maanden tijd gebouw door de Heemskerkse aAnnemer JohAnnes (Jan) Henneman. Zeven decennia lang zou het karakteristieke pand midden in het dorp het kloppend bestuurshart van de gemeente blijven. Pas begin jaren ’80 viel het doek. De gemeente betrok een nieuw, veel groter Raadhuis aan de Bachstraat. Gelukkig bleef het oude pand behouden, het begon zelfs een nieuw leven als notariskantoor.



Nog even terug naar de vorige foto. We staan hier boven in het torentje dat op het Raadhuis staat. Vanuit hier hebben we een goed uitzicht naar alle kanten. Op de foto is ons blik dan ook gericht op de Anne de Renessestraat. De panden die aan de Anne de Renessestraat staan zijn als volgt. Te beginnen bij de kruising met het Kerkplein, Zien we het pand van Schuyt, dan De Gooijer, dan Van Doorn en als laatste rechts onder in de hoek, het oude postkantoor van Brouwer. Alhoewel deze aan de Starstraat stond. Verder zien we nog huizen, die staan in het dorp Heemskerk, aan de Oosterstreng En aan de Rijksstraatweg.

Aan de andere kant van het torentje kijken we in de richting van de Laurentiuskerk. We zien hier de jongensschool St. Jozefschool en de meisjesschool de St. Mariaschool. De eerste uit 1919 en de tweede uit 1921. Ook zien we op de voorgrond de Openbare school aan de Maerelaan, geopend in 1897. In 1926 werd deze school weer gesloten en werd dit een verenigingsgebouw voor de Nederlands Hervormden. De twee schoorsteendakjes die we rechts onderin de hoek zien, zijn van het gebouw dat staat aan de Maerelaan. Het pand staat net achter het Raadhuis. Toen het Raadhuis te klein was geworden en bleek dat er eigenlijk geen onderdak meer kon worden geboden aan de veldwachter en de schoolmeester, werd er besloten om voor die twee families een onderkomen te bouwen. Dit onderkomen werd het pand aan de Maerelaan. Hier kwamen dan ook de veldwachter R. van der Werf en de weduwe van schoolmeester Mok in te wonen. De naam van de weduwe was mw. M. Mok-Bartels. In de gevel van het gebouw vinden we nog steeds het oude gemeentewapen van Heemskerk.



In het torentje staande kijken we ook nog even in de richting van Beverwijk. Niet dat we zover kunnen zien, maar alles in die richting komt toch op de gevoelige plaat te staan. Rechts op de voorgrond zien we dan ook het pandje aan het Raadhuisplein dat tot 1897 dienst heeft gedaan als schoolgebouwtje. In dat zelfde jaar werd er aan de Maerelaan, naar de woning van familie Mok een geheel nieuw schoolgebouw geopend. In 1909 zat bakkerij Hein Lammers in het oude schoolgebouwtje. In het midden van de foto aan de rechterkant zien we twee tuinderhuisjes bij elkaar staan. Het dichts bijstaande huisje staat aan de Maerten van Heemskerckstraat, toen nog Wijkweg geheten. Het pandje stond schuin achter de panden van garagehouder Meijer. Het tweede huisje bestaat nog. Hij staat aan het begin of eind van de Poelenburglaan. Toen der tijd ook wel Bramenlaantje genoemd. Hij liep van de Wijkweg naar de Puinweg. Of te wel van de Maerten van Heemskerckstraat naar de Gerrit van Assendelftstraat. Het derde tuinderhuisje zou ongeveer in de flauwe bocht in de Bonckenburchstraat hebben gestaan. We kijken hier uit over tuinderijen, en op de foto staan deze tuinderijen voor met bonenstokken, ook wel rijzen genoemd. Op deze plaats staat de winkelgalerij waar onder andere Megapool en het Griekse restaurant in zit.

Raadhuisplein

Hoe komt de straat aan zijn naam?
We hoeven er niet veel over uit te weiden over hoe dit plein aan zijn naam komt. Het Raadhuisplein werd vroeger ook wel ‘Voor het Raadhuis’ genoemd. Voordat de naam Raadhuisplein aan dit stuk werd toebedeelt, heeft het nog een andere naam gehad, namelijk Oosterweg. De Oosterweg is waarschijnlijk de oudste straat in Heemskerk. Hij liep van oost naar west. Het eerste gedeelte, tot aan de Marquettelaan, was nogal bochtig. De weg telde op dat gedeelte acht bochten. In de vroegere middeleeuwen werd de Oosterweg ook wel Lage Weg genoemd. Het liep van de Hoflaan tot Noorddorp. De weg is later, door verbetering en stedenbouw, opgedeeld en kreeg verschillende namen. De Oosterweg werd ook wel als Oosterwegh geschreven.


Extra:
Meer foto’s over de Burgemeester Nielenplein van na 1990?
Pak de rode map ‘Een groet uit Heemskerk’ foto register. In deze map staan de straten op alfabetische volgorde. Sla de gewenste straat op en op het eind van de regel staan fotonummers en in welke map ze zitten. Het stukje tekst ervoor geeft in het kort wat er op de foto te zien is. Net zoals in deze map heb ik bij iedere foto heb ik geprobeerd er een klein verhaaltje bij te schrijven over wat er te zien is op de foto.


terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat

Maerelaan




Na het verlaten van het Raadhuisplein en het in gaan van de Maerelaan, wandelen we ook gelijk een nieuw hoofdstuk binnen. Namelijk de Maerelaan. In dit hoofdstuk gaan we zo veel mogelijk van vroeger over de Maerelaan vertellen, althans wat we er nog van weten. Nadat het nieuwe Raadhuis gebouwd, hadden daar de veldwachter en de schoolmeester ook onderdak in. Maar na de jaren verstreken bleek het Raadhuis ook te klein te zijn om verder nog onderdak te kunnen bieden aan de veldwachter en de schoolmeester. Daarom werd er besloten om vlak achter het Raadhuis een gemeentewoning neer te zetten, waarin de veldwachter en de schoolmeester onderdak konden vinden. De veldwachter P.van der Werf woonde op nummer 1 en op nummer 3 woonde familie Mok. Na familie Mok kwam hier familie Koopman hier wonen. Nadat zij uit het huis waren vertrokken begin jaren ’70 werd het pand verbonden met een gang aan het Raadhuis. Het pand aan de Maerelaan heeft zo tot de verhuizing naar het nieuwe Raadhuis aan de Bachstraat, dienst gedaan als dependance. Daarna heeft advocatenkantoor Mellema het gebouw overgenomen en heeft er tot begin 2000 ingezeten. Daarna ging het over in handen van een makelaar. Nog altijd in de gevel staat het gemeentewapen op tegeltjes boven de voordeuren. Ook aan dit gebouw mocht aan de buitenkant niets veranderd worden. Verder woonde toen aan de Maerelaan naast familie van der Werf en Koopman woonde verder nog aan het eerste stuk van de Maerelaan de families Giesen, Dijker, Kerklaan en Vonk. Rechts zat Dameskapsalon Henneman en kantoorboekhandel ABC.



De Openbare school aan de Maerelaan. Mijn opa heeft hier ook nog op school gezeten, waar hij onder andere les kreeg van Meester Mok en meester Woesik. De foto toont een gezicht van Meester Mok met zijn laatste leerlingen op 7 juli 1926. De laatste dag dat het gebouw in gebruik als school zou zijn. De Openbare school werd zoals eerder beschreven in 1897 geopend en op 7 juli 1926 opgeheven. De school aan de Maerelaan heeft dus ongeveer 29 jaar dienst als school gedaan. Daarna werd het verkocht aan de Nederlands Hervormde Kerk, die er een verenigingsgebouw van maakte. Jaren later kwam hier dan de regenkledingatelier ARFA in te zitten. Toen deze midden jaren ’60 failliet ging is het gebouw wel blijven staan. Maar de verpaupering sloeg toe. Geen onderhoud, kleine brandjes binnen. Dat is funest voor zo’n mooi oud gebouw. Uiteindelijk is het begin jaren ’80 gesloopt en heeft er lange tijd een parkeerplaats op deze plek gelegen. In 1997 – 1998 werd op deze plaats een winkelgalerij met bovenwoningen gebouwd, speciaal voor 55+ ers.





Door de jaren heen, dus ook vroeger, werd er aan sport en gymnastiek gedaan. Zo ook in Heemskerk. Deze mAnnetjes Putter demonstreren hier het geen dat zij geoefend hebben voor zij op weg gaan naar één of andere wedstrijd. Keurig in uniform staan zij daar opgesteld, terwijl de ‘coats’ kijkt of alles wel goed gaat. Een coats kenden zij nog niet, hier betrog het waarschijnlijk een leerraar of iets degelijks. De naam van deze heren hebben we nog niet kunnen achterhalen maar dat komt misschien nog.




Nadat de school in 1926 werd gesloten, was het zonde om zo’n mooi gebouw eigenlijk te laten staan, moet de gemeenschap van de Nederlands Hervormden hebben gedacht. De vereniging kocht dan ook het gebouw en bracht er zijn vereniging in onder. Op de foto zijn we getuigen van de officiële opening van het Ned. Hervormd verenigingsgebouw in 1927. v.l.n.r. zien we T. Wentink, P. van Tuinen, J. de Wilde, ds. J. IJzerman, W. Kranendonk, G. Jongejans, D. Wentink, B. vd Tolt en als laatste S. vd Outenaar.

Onder de foto staat de volgende tekst:
Te Heemskerk werd door de Ned. Herv. Gemeente haar…
gelegenheid het bestuur in de versierde zaal, benevens …
gemeente…

Er mist een stukje tekst, maar ik kon niet achterhalen wat er nu zou moeten staan om het compleet te maken. Ds. J. IJzerman was toen der tijd dominee in de Ned. Herv. Kerk aan het Kerkplein. Zijn woning stond aan de Gerrit van Assendelftstraat. Het oude pand van J. IJzerman werd later overgenomen door garage Poelenburg en later toen garage Poelenburg naar de Rijksstraatweg verhuisde, ging het pand over in handen van de Aldi-markt. Heden ten dagen zit de Aldi er nog steeds in. Dus het pand bestaat nog altijd. Al is er in de loop der jaren flink naar achteren uitgebreid en ook de bovenverdieping is nauwelijks herkenbaar.



Op deze knipsel uit de krant van toen, zien we de school vanaf de Maerelaan gezien. We staan er recht voor. We staan hier ongeveer in het midden van een gedeelte van de Maerelaan dat tussen de Gerrit van Assendelftstraat, toen ook wel Puinweg genoemd, en de Cornelis Groenlandstraat ligt. In 1927 lag de Cornelis Groenlandstraat er nog niet, die is pas gekomen bij de ontwikkeling van het plan ‘Poelenburg’. Waarschijnlijk lag hier een pad dat tussen de tuinderijen door voerden.
Onder de foto staat de volgende tekst:
Verenigingsgebouw feestelijk geopend. Wij kiekten bij die…
een afbeelding van het gebouw, (de voormalige e school)

Ook hier mist een stukje tekst, maar dat zou ik zelf wel in kunnen vullen. Volgens mij moet er op de puntjes ‘gelegenheid’. Tevens zien we voor het woord ‘school’ nog een ‘e’ er voor staan. Waarschijnlijk is dit de laatste letter van het woord ‘openbare’. Dus de complete tekst zou ongeveer zo kunnen luiden:

Verenigingsgebouw feestelijk geopend. Wij kiekten bij die gelegenheid een afbeelding van het gebouw, (de voormalige openbare school)




Nog een laatste foto van een ‘aantal leerlingen dat deze school nog bezocht’ op de 7de juli 1926. De zomervakantie stond voor de deur. Het was waarschijnlijk dus ook de laatste schooldag voor de grote vakantie. De kinderen zijn gekleed in boeren ruiten kiel met klompen. De meisjes hebben een strik in het haar en een aantal jongens hebben een pet op het hoofd. Misschien staat mijn opa ook wel op deze foto, want in die tijd zat hij op de openbare school aan de Maerelaan. Hij heeft bij Meester Mok en Meester van Woesik in de klas gezeten. De meester op de foto is Meester van Woesik. Op de achtergrond zien we de Laurentiuskerk met daarvoor de St. Jozef jongensschool en St. Maria meisjesschool staan. Deze scholen zijn ter vervanging van de openbare school aan de Maerelaan gekomen. De Hervormden uit die tijd gingen naar de Marquettelaan geopend in 1907, dat ook wel protestanten schooltje werd genoemd en de katholieken gingen naar de Jozef- en Mariaschool aan de A. Verherenstraat, de eerste uit 1919 en de tweede uit 1921. Vandaar dat de openbare school aan de Maerelaan geen functie meer kon vervullen. En langzaam aan kwamen er steeds minder leerlingen naar de openbare school. In die tijd was je of protestant of katholiek. Op de rechterkant van de foto zien we een deel van het huis van de familie Kunnen die pal naast het plein voor de Openbare school stond.



Boven de ansichtkaart staat ‘Groet uit Heemskerk’ geschreven. De fotograaf vond dit waarschijnlijk een mooi uitzicht zo in de richting van de Laurentiuskerk, met rechts een stuk van de Maerelaan erbij. Als hij dit plaatje schiet staat hij ongeveer ter hoogte van de woning van de familie Kunnen. De blaadjes die links in beeld hangen zijn van een boom en die staat in de tuin van de familie Kunnen, om nog specifieker te zijn. Huize JohAnne stond er hier nog niet. Deze wordt begin jaren ’30 gebouwd. Aan de linkerkant van de Maerelaan zien we een huisje staan, deze staat bijna op de hoek van de Maerelaan en de A. Verherenstraat. In dat huisje woonde de familie Beentjes van Jan ‘Bus’ Beentjes. Hij was bakker. Zijn zoon zou het bedrijf overnemen en werd ‘Piet de warme Bakker’ genoemd in de volksmond. Later kwam hier Ingping in te wonen. Aan de linkerkant van de Maerelaan vinden we Ank Blankendaal en daarnaast Schuyt- de Boer met een manufacturen zaak. Verder zien we aan de linkerkant van de straat, net achter de bomenrij een greppel lopen. Dit was nou de Kerkbeek.



Op de hoek van de Maerelaan en de Cornelis Groenlandstraat stond op nummer 6 de boerderij van Guus Seignette. De woning waar ooit dokter Seignette woonde, staat voor de stolp, waarin stal, hooiberging en opslag waren ondergebracht. Dokter Siegnette had zijn rijtuig gestald in het pandje dat naast de boerderij aan de rechterkant stond. Op een foto uit 1957 is het huisje nog een koetsenstalling. Later werd er een viswinkeltje in gevestigd door Karel van Giesen. Dat later weer werd overgenomen door vishandel Rijke. Over de boerderij zelf gaat het volgende verhaal. Naar het schijnt heeft Guus Siegnette zichzelf opgehangen in de stolp dat achter de woning stond. Lange tijd heeft het huis daardoor leeggestaan. Door buurtkinderen werd er gepeeld in het verlaten huis en stal. Uiteindelijk is de boerderij met stolp en koetshuisje in 1987 gesloopt. Hiervoor in de plaats kwamen de winkels voor supermarkt Dekamarkt. Deze verhuisde naderhand naar de Kerkweg, in het oude pand van de Coöp. In het pand aan de Maerelaan kwam vervolgens de Bentex. Deze zit er nu nog. Enfin, op de Maerelaan woonde twee Seignette’s. De enen dus hier en de andere op de Knip aan het eind van de Maerelaan. Het waren dan ook broers van elkaar. Zoals eerder al gezegd heette de eerste Guus en zijn broer heette Frans. Als we deze foto maken, staan we op het veldje dat achter de koetshuisje ligt. We kijken langs de rechterkant van de stolp op de Cornelis Groenlandstraat. Beide panden stonden tegenover de woning van de familie Kunnen.



Zoals gezegd, stond de boerderij van Seignette tegenover het huisje van de familie Kunnen. En inderdaad, hier hebben we het huisje van de familie Kunnen. Dit huisje werd gebouwd begin 19de eeuw, zo rond 1910 ongeveer. Want op hele oude foto’s van de Maerelaan, is hij te bewonderen. Het einde van het huisje was eind jaren ’50. Als we langs het huisje heen kijken, zien we een deel van een bejaardenwoning staan in het St. Agnesplantsoen. Deze huisjes zijn daar in 1954 gebouwd. Het huisje stond toen op de hoek van de Maerelaan en het St. Agnesplantsoen. Op een luchtfoto uit 1958 is het huisje ook nog te zien, daarna is er niet meer te zien van het huisje. Op deze plaats kwam een klein plein te liggen, waar naderhand van die noodwinkels op werden geplaatst. In deze noodwinkels kwamen Bob Hes hobbymaterialen en speelgoed, en Van Vuren dameskleding te zitten. Bob Hes verhuisde in 1968 naar de Dr. Prinsengalerij aan de Beethovenstraat en opende vervolgens ook een zaak in het centrum van Heemskerk. Door concurrentie op de speelgoedmarkt moest hij zijn zaak eind ’80 aan de Beethovenstraat sluiten. Van Vuren verhuisde naar de Gerrit van Assendelftstraat, ook in 1968. Met Van Vuren ging het ook goed, in diverse dorpen en steden werden er winkels geopend. In totaal 12 geloof ik. De laatste aanwinst is Divura aan de Kerkweg, geopend in 2004, waar trendy jongerenmode wordt verkocht. De boom die we voor het huis van familie Kunnen zien staat, heeft tot de aanleg van het parkeerterrein midden jaren ’80 daar gestaan.



Foto is gemaakt in 1959 in de muilmanslaan waar Chiel en Immetje Kunnen Kunnen zijn gaan wonen na de maerelaan. Opa Kunnen heeft hier net ’n Pauselijke onderscheiding gekregen, de Bene Merenti. En in 2006 zelfs ’n Yad Yashem oorkonde postuum voor het laten onderduiken van het joodse jongetje Louk Israëls.







We zijn een stukje verder de Maerelaan in gelopen, en staan hier ter hoogte van de kruising van het Schoolpaadje. Een onverhard pad dat naar het huis van Blankendaal voerde, maar ook naar de boerderij van Welboren en met een smal kronkelpaadje naar de boerderij van Dijkman, de latere bowlingboerderij. Aan de andere kant van de boerderij lag de A. Verherenstraat met de Laurentiuskerk. De A. Verherenstraat kwam uit op het Hoge Werffie. Een stukje land dat heel licht glooide omdat het op een vroegere zandheuvel lag, ontstaan toen de duinen zich gingen vormen en Kennemerland bewoont ging worden. Zoals eerder al beschreven werd aan de A. Verherenstraat in 1919 de Jongensschool en in 1921 de meisjesschool geopend. Maar dat ter zijde. De Maerelaan. We hebben hier een doorkijkfoto in de richting van de Puinweg, zo heette die toen nog, later is dat Gerrit van Assendelftstraat geworden. De Puinweg kwam uit op het Raadhuisplein, daarover hebben we net uitgebreid geschreven. Aan de linkerkant van de foto, van voor naar achter zien we de volgende gebouwen staan. Te beginnen met de winkel van familie Schuyt-de Boer, een manufacturenzaak, met nummer 10. Deze zaak werd vlak voor de oorlog overgenomen door Gre Lap en Frits Haan, met een textielzaak. Gre Lap was een dochter van mv. Schuyt–De Boer. Later kwam hier C.J. Duijn in te zitten met zijn huishoudartikelen en ook deels speelgoed. Op nummer 8 vinden we Sz. J. de Ruyter, hij was kruidenier. Ook zijn zaak werd overgenomen door een zekere Van Roon. Die deed in aardappelen. In dit pand is later Garage BAB begonnen. Op huisnummer 4 stond de boerderij van dokter Seignette genoteerd. Aan de overzijde van de Maerelaan woonde op nummer 1, veldwachter van der Werf, op 3 familie Mok. Op de foto is niet te zien of het huis van familie Kunnen er al staat want dat zou precies achter huize JohAnne staan. Maar we zien wel een deel van de rechtermuur van de Openbare school. En geheel rechts zien we de voorgevel van de woningen van familie Bus Beentjes.



We hebben hier een heel oud plaatje. Een foto van rond de eeuwwisseling. Voor het huis staat de familie Schuyt- De Boer met hun dochtertje Gre. Gre zou vlak voor de tweede wereld oorlog, de zaak overnemen samen met Frits Haan. Gre had toen al de bijnaam ‘Lap’. Deze heeft zij gekregen omdat haar ouders dus een manufacturenzaak hadden. Er valt nog iets op aan deze foto. Wat is namelijk het geval. In de voorgevel van het huis, is de winkeldeur met twee vitrine ramen verwerkt. Echter op latere foto’s zijn de winkeldeur en de twee vitrine ramen en niet meer. Kennelijk heeft de familie Schuyt-De Boer een verbouwing laten plegen aan de zaak. De winkel werd naar rechts uitgebreid. De oude winkel werd woonhuis en het stukje grond tussen de familie Schuyt-De Boer en Sz. J. de Ruyter werd bebouwd tot winkel. In het nieuwe gedeelte van de winkel kwamen de vitrine ramen weer terug. Ook daar was dan de ingang van de winkel. Als het ware is de onderste helft van de oude winkel een stuk opgeschoven naar rechts. In de afgebroken voorgevel kwamen vervolgens drie gewone ramen te zitten. Let op het kroontje dat boven op het dak staat. Staat ook op de foto hierboven.



Als we in de huidige tijd hier een foto zouden maken, staan we op de kruising van de Maerelaan met de Van Lennepstraat en de A. Verherenstraat. We zien links het pand van Schuyt- De Boer staan. Met doorvoor waarschijnlijk mevrouw Schuyt- De Boer met haar dochter en een paar buurtkinderen. Op deze foto kunnen we zien dat de voorgevel van de oude winkel is verbouwd aan het metselwerk aan de zijkant van het woongedeelte, de voormalige winkel. Daarom denk ik dus dat er aan het begin van de 19de eeuw er een grote verbouwing heeft plaats gevonden waarbij de winkel verplaatst naar rechts. Achter het pand van Schuyt-De Boer staat het pand van De Ruyter. Even verderop in de laan vinden we de boerderij van dokter Seignette. Aan de ander kant van de laan lag de Kerkbeek. Op deze foto’s kunnen we goed zien waarom de Maere’laan’ Maerelaan werd genoemd. In vroeger dagen stond er langs een laan, altijd bomen. En dat is op deze foto goed te zien. Onder op de ansichtkaart staat geschreven “Kerkweg, Heemskerk N.H.” Het onderschrift van de kaart verklaart het zelf al, er staat namelijk, “Op deze f … d: Kerkweg. Een vergissing van de uitgever? Het is n.l. de Maerelaan, gezien in de richting…”



Om deze vogelvluchtfoto te kunnen maken, moeten we een klim in de Laurentiustoren maken om zo een mooi uitzicht op de Maerelaan te hebben in de richting van het centrum. Links onderin zien we een stukje nieuwbouw huizen staan, waar onder andere De Vrij en Bleeker in hebben gewoond. We zien ook de oude Kosterswoning, tot ± 1948 was Arie Meiland de koster van de Laurentiuskerk, daarna is Nick van der Kolk koster geworden. De zoon van de koster had in het dorp een huishoudwinkel onder de naam Van der Kolk, later werd dat Familux. Tevens had hij een tweede zaak op het Europaplein. Na Nick werd Arie de Koning koster die ook het mortuarium in het oude klooster heeft gesticht. Arie heeft tot 1987 in de Laurentiuskerk rond gelopen en het mortuarium heet nog altijd De Koning. Schuin achter de kosterswoning zien we de oude paardenstal. Verder zien we de winkel van C.J. Duijn met de oude etalage. In 1994 is C.J. Duijn naar Haarlem verhuisd met de zaak. In het centrum van Heemkerk kwam tot wel een soort C.J. Duijn maar deze had alleen merkartikelen. Dat was vlak na de opening van de winkelgalerij aan de Maerten van Heemskerckstraat. Maar omdat deze zaak niet goed liep was deze alweer snel vertrokken en werd zijn pand overgenomen door slijterij van de Komart-De Wit. In de oorlog deed de zaak van Gre Lap en Frits Haan in ‘zwarte’ textiel handel. Naar Gre zat de aardappelboer Van Roon. Later is in dit pand de BAB garage gevestigd. Dat was ongeveer midden jaren ’60. Geheel rechts op de foto zien we nog de boerderij van dokter Seignette, later overgenomen door zijn zoon Guus. Een andere zoon van de dokter, Frans, zat op het eind van de Maerelaan.







Nogmaals een vogelvluchtfoto uit de toren van de Laurentiustoren.
We hebben hier een uitzicht over een betrekkelijke kale Maerelaan. Er staan bijna geen bomen meer lang de laan. Doordat het zo kaal is, hebben we nu goed uitzicht op beide kanten van de Maerelaan en kunnen zo duidelijk de panden zien staan. We beginnen links in de hoek. We zien hier nog net het pand van aardappelboer Van Roon. Daarnaast een blokje woonhuizen die gebouwd zijn midden jaren ’50. Dan volgt een zijstraat, de Cornelis Groenlandstraat. Voorheen was dit een onverhard zandpad. Op de hoek van de Maerelaan en de Cornelis Groenlandstraat staat de boerderij van Guus Siegnette. Dan volgt het kleine huisje van visboer Karel van Giesen. Dan vervolgens de winkels van ABC, een winkel in kantoorspullen, boeken en puzzels en Toon Beentjes ‘De Kriek’ Helemaal op de hoek van de Maerelaan en de Gerrit van Assendelftstraat vinden we tenslotte de manufacturen zaak De Duif. Aan de overzijde vinden we de beginnen op nummer 1, de veldwachterwoning van P.van der Werf en schoolmeester meester Mok woonde op nummer 3. Dan volgt de ARFA. Hier nog verenigingsgebouw van de Nederlands Hervormde. In het witte huisje woonde de familie Kunnen. Dan volgt huize JohAnne tegenover de Cornelis Groenlandstraat. Daar weer naast staan de woonhuizen van Schouws en Vonk. Geheel onderin aan de rechterkant van de Maerelaan, staat het huisje van bakker ‘Bus’ Beentjes, en later van familie Ingpink.Op de voorgrond staat natuurlijk de meisjesschool St. Mariaschool. Op de achtergrond zien we huizen staan aan de Zaalberglaan, de Maerten van Heemskerckstraat en alles wat daar tussen staat.



Nadat we de Maerelaan in vogelvlucht hebben bestudeerd, wordt het tijd om zelf eens een blik in de Maerelaan te werpen. We bekijken het stuk dat we vanuit de toren hebben gezien. We staan hier teer hoogte van de oude plek waar het huisje stond waar mijn vader is geboren. Maar dat komt over een paar foto’s nog wel. Aan de linkerkant zien we de woning van Arie Meijland staan. Later komt hier Nick van der Kolk in te zitten. Hij verkoopt religieuze beelden. Wat daar achteraan komt weten we inmiddels wel, geloof ik. Wel hebben we hier een mooie doorkijk door de Maerelaan in de richting van de Gerrit van Assendelftstraat. Verder hebben we hier een mooi zicht op de woning van Bakker ‘Bus’ Beentjes, waar later Ingping in ging zitten. Op deze foto werd het ook bewoont door Ingping. Wat direct opvalt bij deze foto is dat er veel kinderen, onder begeleiding van een non op straat lopen. Kennelijk gaat de non, dit is zuster Lutgardus, bij Nick de koster op bezoek. Zij komt van de scholen af die aan de A. Verherenstraat staan. Tegenover deze scholen en naast de Laurentiuskerk stond het klooster waar de nonnen in woonde. Aan de linkerzijde van het huis van Nick de koster lag het zogenaamde ‘Schoolpaadje’. Dit paadje kwam uit bij de familie Blankendaal. Aan de rechterkant van het huis lag het smalle straatje naar de oude rijtuigenstalling van de Laurentiuskerk. Later, als eind jaren ’50 de wijk Poelenburg wordt gebouwd, zal het Schoolpaadje verdwijnen en wordt het straatje naar de oude paardenstal doorgetrokken en zal Van Lennepstraat gaan heten. Het jongentje dat hier zo op de foto in de camera kijkt, zal waarschijnlijk het Schoolpaadje in willen staan.



We staan hier in de Maerelaan nabij de winkel van Gre Lap en Frits Haan, alwaar we een foto maken van het kleine winkeltje van Arie Meiland en zijn vrouw. De heer Meiland was koster in de Laurentiuskerk maar had daarnaast ook een winkeltje in religieuze beelden en spullen. Op de foto zien we mevrouw Trien Meijland-Heesterbeek. Aan de hand van de oude lantaarnpaal die voor de woning aan de Maerelaan staat, kunnen we ongeveer het jaartal schatten waarin deze foto gemaakt moet zijn. Op de achtergrond, dus vanaf deze zijde, zien we hoge bomen staan. Wel, op dat moment stond het ouderlijk huisje van mijn vader er nog. Het stukje land waar mevrouw Trien Meijland-Heesterbeek voor staat, ligt dus tussen het pand van Gre Lap en Arie de koster. Het veldje bedoelt voor paarden die op zondag de koetsen trokken voor de kerkgangers. Precies achter dit veld stond de stalling voor de koetsen. Om bij die stalling te kunnen komen, moesten ze in het begin langs de woning van Arie de koster.



Hier zijn we iets het staatje in gelopen dat leidt naar de koetsenstalling voor de Laurentiuskerk. Op de foto staan meneer en mevrouw Meijland. Of te wel Arie en Trien bij hun winkeltje met religieuze beelden en spullen, hier uitgestald in de etalage. Ik weet nog dat mijn vader eens vertelde, hoe Arie Meijland hem optilde. Maar Arie was zelf al erg lang, bijna twee meter, en toen hij mijn vader als klein kind optilde, mijn vader zowat hoogte vrees kreeg. Hij werd zowat drie meter in de lucht getild. In die tijd woonde het gezin De Wit achter het huis van Arie de Koster. Dat was in de jaren ’30. Links van het huis van Arie en Trien zien we het groen dat langs het kerkhof stond dat langs de Maerelaan lag.



Een foto van een jonge ruiter. Dit is Jan Hoogewerf. En waarom hij op het paard zit weet ik ook niet zeker. Waarschijnlijk heeft het te maken met een of andere heilige optocht of ter ere van Koninginnnendag. Maar daar gaat het op deze foto niet om. Want waar gaat het namelijk wel om? Juist, het huis op de achtergrond. Het huis op de achtergrond, wie herkent hem niet. Het is natuurlijk het huis van Nick van der Kolk de koster. Waarom Koninginnendag? Wel uit het bovenste raam van Van der Kolk hangt een vlag te wapperen en aangezien de bomen op de achtergrond nog niet zo vol met blad zit, schat ik in dat het mogelijkerwijs dus Koninginnendag zou kunnen zijn. Daarom zit Jan Hoogewerf hier op zijn paard.



Nogmaals de kosterswoning op de hoek van de Maerelaan en het Schoolpaadje. Voordat Arie Meijland en Nick van der Kolk koster waren in de Laurentiuskerk heeft daar voor ook nog een koster rond gelopen. Namelijk mr. Koedijk. Mr. Koedijk woonde ook toevallig op de Maerelaan. Alleen weet ik niet precies meer waar. Koedijk was in de jaren ’30 koster. Misschien is er voor Koedijk nog wel een koster geweest. Maar dan zou het rijtje kosters er als volgt uitzien. Jaartallen heb ik niet helaas. Koedijk, Arie Meijland, Nick Van der Kolk, Arie Koning, Blankendaal. Wie koster sinds midden jaren ’90 is weet ik niet. Op de achtergrond zien we aan de linkerzijde van het huis, de schuur staan van familie Van der Krogt. Aan de rechterzijde zien we de schaduw van de rijtuigenstalling. Verder kunnen we nog zeggen dat het huis van de koster, naar achteren toe is uitgebouwd. Op de foto is er duidelijk een scheiding te zien tussen nieuwe en oude stenen, qua kleur dan. Ook zijn de etalages voorzien van zonnewering in de vorm van markiezen. De uitbouw bestond uit een extra kamer met een puntdak erop. De uitbreiding van het huis is begin jaren ’50 gebeurd. Ook langs de huizen liggen keurige trottoirs en lantaarnpalen verlichten de straat. De Maerelaan is kennelijk verhard met klinkers in de tussentijd.



Op deze foto zien we een fleurig geklede juffrouw bij een, waarschijnlijk een nieuwe auto, poseren. Deze juffrouw heette Gre ‘Lap’ Schuyt. De dochter van Schuyt-De Boer die op de Maerelaan een manufacturenzaak hadden, dat later werd overgenomen door Gre en Frits. De auto staat geparkeerd naast de muur van het oude kerkhof die daar lag. Op de achtergrond nog een stukje muur van de rechterzijbeuk van de Laurentiuskerk. We zien hier dat de straat niet is verhard en dat er ook geen trottoirs liggen, deze foto is dus ouder dan de bovenstaande. Als we deze foto maken staan we op het hoekje van de Maerelaan en de Antonie Verherenstraat. Verder de Maerelaan in zien we dat het kerkhof met een soort te met schutting is afgebakend, en de beukenbomen die binnen de schutting staan, staan er heden ten dagen nog. Wel is waar zijn er enkele tussen uit gezaagd. Maar het meerden deel staat er nog. Op de plaats van het oude kerkhof ligt tegenwoordig het Pastoor Alleman plantsoen.



Nu volgen er enkele portretten en familie foto’s. Op deze foto’s staan allemaal leden van familie de Wit. Ik heb ze bij de Maerelaan ondergebracht, omdat de familie een tijd lang op de Maerelaan heeft gewoond en ook zijn hier de meeste kinderen uit het gezin De Wit geboren. Vandaar.

Op deze foto zien we de vader van mijn opa. Of te wel, de opa van mijn vader.
Dit is Olof de wit.
Hij werd geboren op 15 augustus 1856 te Heemskerk. Hij was tuinder van beroep. Op 30 januari 1895 treedt Olof in het huwelijk met Catherina Baltes. Zij is ook in Heemskerk geboren, op 11 maart 1869.
Olof de Wit overleed op 21 april 1925 en Carherine overleed op 24 januari 1908.
Uit dit huwelijk zijn geboren, Odulfus Antonius, Petrus Wilhelmus, Maria Wilhelmina, Anne Catherina, Agnes Maria, Antonius Jozephus, JohAnnes Jacobus, de laatste van het gezin heeft maar vier maanden geleefd. Mijn opa vader was dus de oudste van het stel.
Het gezin de Wit woonde in Heemskerk van 1895 t/m 1905 in de Oosterzij op nummer 35 (in het Starstraatje / Kalverstraat ) en van 1905 t/m 1917 in wijk D, op de nummers 30 en 62 (Hoge Werffie) Op 26 okt 1917 kocht Olof een huis met schuren en erf aan de Maerelaan nr 16. (De Knip) voor FL.1700 gulden. Hij kon dit bekostigen doordat hij bij een loterij 3 koeien had gewonnen en deze had verkocht voor FL.1600 gulden. Op 26 jun 1918 kocht hij voor 125 gulden een schuurtje met een stukje erf (2,6 bij 6,75 meter ), grenzend aan zijn erf aan de Maerelaan. Op 27 dec 1921 kocht hij voor FL.3000 gulden een stuk tuingrond aan de Kerklaan, 42 aren groot. Op 26 okt 1926 werden de ontroerende goederen uit de nalatenschap van Olof verdeeld. Deze bestond uit het huis met schuren en erf aan de Maerelaan nr 16 ( gewaardeerd op FL.1750 gulden en het stuk tuingrond aan de Kerklaan, gewaardeerd op FL.2550 gulden. De totale nalatenschap bedroeg dus FL.4300 gulden. Alle zes de nagelaten kinderen hadden recht op zesde deel hiervan, te weten FL.716,66 gulden. Het huis werd toebedeeld aan de oudste zoon Odulfus en het stuk tuingrond aan de tweede zoon Petrus. Deze zorgden er vervolgens voor dat Maria, Anne, Agnes en Antonius ieder FL.716,66 gulden in contanten getaald kregen.

De vader en moeder van Olof de Wit waren Olof de Wit en Marijtje van Boven. Beiden ook in Heemskerk geboren zo rond 1918. Odulfus was het zevende kind uit een gezin van 8 kinderen. Het gezin De Wit woonde in 1843 in de Hoogdorperbuurt van Heemskerk. Van 1845 t/m 1849 woonde zij in de Oosterzij op nr 77 en vanaf 1851 op nr 115. Zij zouden ook nog op nrs 162a en 163 hebben gewoond. Olof en Marijtje zijn overleden in het huis in de Oosterzij op nr 51.



Op deze foto zien we mijn overgrootmoeder. Deze foto is waarschijnlijk gemaakt ter ere van hun huwelijksfeest. Op 30 januari 1895. Catharina was derde kind uit een gezin van 13 kinderen. De familie Baltes was ook woonachtig in Heemskerk. De vader heette Pieter Baltes en de heette Antje Benning. Ook beide ouders waren afkomstig uit Heemskerk, en geboren rond 1840.

Op 16 dec 1859 werd Pieter, middels Koninklijk Besluit, meerder jarig verklaard. Na zijn huwelijk woonde hij met zijn gezin in de Noorddorperbuurt van Heemskerk. Tot en met 1870 op nr 65, t/m 1872 op nr 65a, t/m 1878 op nr 57b en vanaf 1879 op nr 73. Pieter is overleden op nr 7 en Antje op nr 34, ook wel “De Kazerne’ genoemd en stond aan de Rijksstraatweg.

Odulfus Antonius de Wit,
geboren te Heemskerk 26 januari 1896, overleden te Assendelft, maar wonende te Heemskerk 9 januari 1975.
De oudste zoon Odulfus was fabriekarbeider en werkte bij de Lum, het tegenwoordige Forbo in Krommenie. In die tijd leerde hij een meisje uit Assendelft kennen met de naam Petronella Peetam. Petronella geboren te Assendelft op 8 april 1895, overleden te Haarlem maar wonende in Heemskerk op 30 augustus 1922. Op 8 februari trouwt hij met Petronella Peetam, maar Petronella kreeg van haar vader geen toestemming om te mogen trouwen met Odulfus en is daarvoor op 14 januari 1921 voor de kantonrechter te Haarlem verschenen om deze toestemming af te dwingen. Odulfus verhuisde op 14 februarie 1921 naar Wijk aan Zee en Duin en woonde daar met Petronella tot 9 januari 1922. Toen verhuisde zij naar Heemskerk. Na het overlijden van Petronella trekt rond half oktober Maria Hendrika Hoogeland, geboren te Schoten 22 dec 1896 en overleden te Heemskerk 7 november 1986, bij Odulfus in om voor zijn, in zijn eerste huwelijk geboren zoontje te zorgen. Zij woonde op de Oosterstreng nr 9 ( het huis van Jan de Blauwe ). Op 2 oktober 1926 kreeg Odulfus het huis met schuren en erf aan de Maerelaan nr 16, uit de nalatenschap van zijn vader toebedeeld. Hij moest FL.1033,34 gulden betalen aan zijn broers en zusters en deed dit door een hypothecaire lening van FL.1200 gulden aan te gaan. De rente was 5% per jaar en hij beloofde halfjaarlijks 25 gulden af te lossen. Het gezin woonde hier van september 1926 t/m september 1935. Van september 1935 t/m april 1964 woonde zij op de Oosterstreng op nummer 10 en vanaf april 1964 in de Montessoriestraat op nummer 28. Uit het huwelijk van Odulfus en Pertonella werd een zoon geboren en uit het huwelijk van Odulfus en Maria werden negen kinderen geboren. Mijn vader was de zevende uit het gezin.



Opa de Wit.
Op deze foto is hij in militaire dienst.
Hij was gelegerd bij de Huzaren en reed op een paard. Werd in die tijd ook wel ‘paardenvolk’ genoemd. Mijn opa zat tijdens zijn diensttijd in Vechel. En zoals we wel weten was er in 1914 de Eerste Wereldoorlog. Deze duurde maar liefst 4 jaar en was in 1918 afgelopen. Mijn opa is hier een jaar of 18, 19 schat ik. In de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland ‘neutraal’, dat betekende dat vijandelijke troepen hier geen activiteiten mochten ontplooien. Toen was dat aardig gelukt. In de Tweede Wereldoorlog wilde Nederland weer neutraal blijven, maar daar trapte de Duitsers niet in. Met grote getallen, kwamen zij over de grens om het land 5 jaar te bezetten. In het mei 1945 was het een feit dat de Duitsers weer terug over de grens waren gejaagd. Wel met achterlating van talrijke soms kunstzinnige verdedigingsbouwwerken langs de gehele kust van de Atlantische Oceaan, onder de noemer ‘Atlantic Wall’ Gebouwd in opdracht van Generaal Rommel om zo een invasie van de geallieerde uit zee te voorkomen.

In 19 jan 1920 ging mijn opa bij de ‘Lum’ werken, de Linoleumfabriek in Krommenie. In de Tweede Wereldoorlog werd hij gedwongen om in 1942 te gaan werken in de conservenfabriek die tot naast of bij de Lum stond. Na de oorlog kon hij weer op de Lum terecht. Om op 28 jan 1961 met pensioen te gaan. Het heen en weer reizen vanuit Heemskerk naar Krommenie deed opa altijd op de fiets. Toen mijn opa 12,5 jaar bij de Lum werkte, kreeg hij als premie Fl.25 gulden. Maar omdat mijn opa toe was aan een nieuwe fiets wilde hij een ander kopen. In die tijd een vrij moderne met carbid lampen en nog wat technische snufjes. Hij was al bij verschillende zaken in het dorp wezen kijken, maar kon nog geen besluit nemen. Toen zei een collega tegen hem dat hij die zelfde fiets die opa op het oog had voor minder geld, FL.22,50 in Zaandam kon kopen. Hij kreeg ook nog eens 2 kwartjes terug voor zijn oude fiets. Dat hoefde opa niet lang oven na te denken. Een nieuwe fiets en nog geld overhouden. Toen hij een paar keer in het dorp was gesignaleerd met zijn nieuwe fiets kwamen de fietsenmakers uit het dorp bij hem aan. Met de vraag waarom hij die fiets niet hier had gekocht. De winkeliers waren niet blij met de actie van mijn opa. Het had zelfs een poosje kwaad bloed gezet. Maar na verloop van tijd was dat ook weer gesleten.

Opa heeft ook nog een tijdje geitjes gehouden, mogelijk was dat aan de Maerelaan waar er ruimte genoeg om het huis was. Een stukje afbakenen met paaltjes en touw was voldoende om ze tegen te houden. Ooit had opa eens een koe gewonnen op de Paasmarkt in Purmerend. Maar ja, een koe daar heb je niet zo gauw ruimte voor in je tuintje. Dus de koe werd verkocht aan Guus Seignette of aan Jan de Wit van de A. Verherenstraat.



Op deze foto zien we een tante van mij, toen zijn drie à vier jaar oud was. Tante An de Wit. Zoals eerder vertelt al bij de Oosterstreng, heeft familie de Wit eerst op de Oosterstreng gewoond tot sept. 1926. Mijn opa erfden toen het huisje van zijn vader en kwam toen op de Maerelaan te wonen op nummer 16. Tussen het huis van Arie Meijland de koster en familie Piet ‘Klep’ Baltus. Tante Rina was dus op de Oosterstreng geboren en de rest van het gezin De Wit werd op de Maerelaan geboren. In september 1935 verhuisde het gezin De Wit weer terug naar de Oosterstreng, waar zij tot de sloop, april 1964, van het huisje zijn blijven wonen. Op de Oosterstreng werd als laatste telg uit de familie De Wit, Gree geboren. Het huisje zien we hier vanaf de Maerelaan zijde. Het was een klein huisje dat stond op de hoek van de Maerelaan en het Schoolpaadje. Het huisje aan de Maerelaan werd verkocht aan Bank Lammer. Enkele jaren later zal het huisje in vlammen opgaan wAnneer er door het een of ander een felle schoorsteenbrand ontstaat, die niet meer te blussen is. Men dacht toen dat dat kwam omdat de schoorsteen van asbest was.



Op een zonnige middag staan we op het hoekje van de Maerelaan en de Antonie Verherenstraat. We maken een foto van De Knip in de richting van de boerderij van Frans Seignette. We zien dat het huisje op nummer 16 er niet meer staat. Door brand verwoest. Maar we hebben wel goed zicht op de oude woning van Piet ‘Klep’ Baltus. In 1881 wordt Jacob van Lunzen bakkersknecht bij weduwe Metz. Jacob wordt verliefd op de dochter des huizes. En zo kan het gebeuren dat Jacob van Lunzen op 15 november 1885 in het huwelijk treedt met Pauline Metz. Dan wil Van Lunzen ook op eigen benen staan en doet hij een verzoek aan de gemeenteraad om een bakkerij te mogen oprichten. Dit wil hij in een pand aan de Maerelaan, vroeger bewoond door B. Stolte, die koopman in linnen te Ouddorp is. Hiervoor krijgt hij toestemming. Nadat hij jarenlang als bakker heeft gewerkt, vertrekt hij met zijn gezin in 1918 naar Beverwijk. De Bakkersoven wordt stilgelegd. Het pand krijgt de dames Schuyt als bewoonsters. Als zij op hun beurt vertrekken, wordt het oude pand betrokken door Piet ‘Klep’ Baltus. Van het voormalige Café Kennemerland aan de Gerrit van Assendelftstraat. (1937). Maar brood wordt er niet meer gebakken. Korte tijd later zal Bakker ‘Bus’ Beentjes dit gaan doen. In het voorjaar van 1937 komt Piet Beentjes in contact met de familie Baltus die daar dan nog maar drie maanden woont. In het schuurtje staat nog een complete bakkersoven. Afgesproken wordt dat Piet mag bakken in ruil voor gratis brood. De knoop wordt doorgehakt en op 18 februari 1937 begin hij als ‘warme bakker’. Op 18 augustus trouwt hij en gaat schuin tegenover de bakkerij op de Maerelaan wonen, onder de naam ‘Bus’ Beentjes. Foto Maerelaan ± 1933



Op deze foto zien we mijn vader met zijn zus in de kinderwagen. Het zijn Piet en Rie de Wit. Mijn vader is hier twee jaar denk ik. Hij is in 1931 geboren dus komt de foto uit 1933 ongeveer. De kinderwagens van vroeger hadden nog van die enorme wielen en zo’n badkuip erop. Waar deze foto precies is genomen is niet te zien. Maar waarschijnlijk ergens in het dorp omdat de straat geheel bestraat is. In die tijd was de Maerelaan nog een onverharde weg.



Een leuke familiekiek voor het huis aan de Maerelaan. Al hoe wel ik het betwijfel of het inderdaad de Maerelaan is. Want in vergelijking met de ander ‘huis’ foto zit er toch een wezenlijk verschil in de bouw. Tevens staat hier een grote boom in de beurt want er hangen takken met bladeren aan de bovenzijde van de foto. Verder staat het hek achter de familie op een lage fundatie. Mogelijk is deze foto in het dorp gemaakt tijdens de kermis of iets degelijks. Kennelijk is het behoorlijk fris want ze zijn allemaal gekleed met redelijk dikke jassen. Enfin, hier staan moeder met haar dochters en een zus. Mijn oma heette Maria en in haar armen houdt ze Truus vast. Op de grond staat Rina. En rechts op de foto staat een zus van oma, tante Gree.



Een oude schoolfoto vanuit de Jongenschool St. Josephschool aan de Antonie Verherenstraat. Dit is de 7de klas bij Meester Gallee. Van links naar rechts zien we Olof, Siem en Piet, mijn vader dus. Op het bordje staat “Ter herinnering aan mijn schooltijd”. Nu kun je je afvragen wat voor herinneringen dat moeten zijn. Goede of slechte herinneringen. Goede herinneringen zullen ongetwijfeld zijn dat de school tot 1935 op een steenworp afstand van huis af stond. Maar nadat ze verhuisd waren, werd het elke dag een heel eind lopen. Ook een goede herinnering was, toen de school voor de Mobilisatie in 1939 werd gebruikt. En er Tsjechies luchtafweergeschut werd geplaatst. Het was dan voor de klas begon, nog even snel op de stoel van het afweergeschut. In de tijd van de Mobilisatie hadden de leerlingen alleen ‘s morgens les. ‘S middags waren ze vrij. De soldaten hadden een deel van de school ingericht als slaapplaats. Later toen de ‘Moffen’ binnenvielen, deden zij het zelfde. Ook zij gebruikte de school als slaapplaats. Toen werd er ook alleen ‘s morgens les gegeven. En soms helemaal niet als er weer eens een luchtalarm klonk. Een leuke herinnering was zeker ook die keer toen de jongens hier op de foto appels probeerde te gappen uit de tuin van Meester Gallee. Meester Gallee woonde toen tussen de twee scholen in. En in de tuin stond een appelboom. Via het balkon van het huis kon je daar dan bijkomen. Dus een keer op een mooie middag, toen Meester Gallee visite had in huis, gingen deze jongens appels plukken. Eerst op het balkon klimmen en daarna met stokken de appels zien te bemachtigen. Maar helaas ging het niet goed. Een van de jongens stekte zich te ver uit en viel naar beneden. Dit veroorzaakte natuurlijk het nodige tumult. Maar Meester Gallee had helemaal niets in de gaten gehad, en dat was maar goed ook want de straf was niet mals geweest. Later moesten ze zich bij een andere leraar melden, want die had alles vanuit een van de schoolramen gezien. Zo zijn er waarschijnlijk nog legio voorbeelden op te noemen van zulke herinneringen. Ook in die tijd was de kerk verheven. Drie maal per dag naar de kerk. Geen leuke herinnering, lijkt me. Echter Meester Gallee was niet zo makkelijk en stond elke morgen, bij de ingang van de kerk, te controleren of je daadwerkelijk in de kerk zat. Vooral met hoogtij dagen was het feest. Op je Paasbest naar de hoogmis. En geen grappen, want Meester Gallee wist daar wel raad mee. Ik zou niet durven zeggen of mijn vader een leuke schooltijd heeft gehad. Zo nu en dan werd er flink gelachen, maar dat kwam natuurlijk door al dat kattenkwaad wat zij uithaalden.



Nog even terug naar de Oosterstreng, want daar, op het muurtje van de basisschool De Zilvermeeuw, is deze foto genomen. Op de foto zien we de vier jongens van familie De Wit. Van links naar rechts zien we Odulfus de Wit. Odulfus, ook wel ome Olof, is geboren op 19 juli 1926 te Heemskerk. Hij was betonvlechter. Op de tweede plaats van links zien we ome Siem, of wel Simon de Wit, geboren te Heemskerk, 28 november 1928, zijn beroep was fabrieksarbeider. Dan volgt mijn vader, Petrus de Wit, ome Piet, geboren 18 december 1931 te Heemskerk, zijn beroep was fabriekarbeider en trouwde op 10 april 1958 met Anne Maria Duinmaijer, geboren 27 juli 1933. Moeder overleed op 9 juli 1990 in het Antonie van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam, als gevolg van maagkanker, en vader overleed in het Rode Kruisziekenhuis te Beverwijk op 31 maart 1999 als gevolgd van de veteranenziekte opgelopen op de West Friese Flora. Beide liggen begraven op Eikenhof in Heemskerk. Uit dit huwelijk kwamen zes kinderen, namelijk Mia (15-02-1959), Anneke (02-04-1961), Henny (11-03-1963), Olof (15-08-1964), Simon (ik dus)(28-04-1968) en Peter (07-03-1971). En zelf heb ik ook weer drie kindertjes, Tim (01-04-1996), Job (06-01-1998) en Tessa (12-11-1999). Mijn vrouw heet Ingrid Everdina Derksen, en zij komt uit Bemmel Gelderland en is daar geboren op 28-05-1971. Op 4 jarige leeftijd kwam zij naar Heemskerk. Wij zijn getrouwd op 19-05-1995 in Heemskerk. De laatste uit de rij jongens is ome Cees. Zijn echte naam was Cornelis de Wit. Hij is geboren op 31 mei 1934. Zijn beroep was kantoorbediende. De hond die bij ome Siem zit heet Nora. Zij is een keer komen aanlopen en is nooit meer weggegaan. Kennelijk had zij het wel naar der zin bij de familie de Wit.



Na de jongens zijn de meiden aan de beurt, ook even poseren op het muurtje bij de Zilvermeeuwschool. We beginnen aan de linkerkant met mijn oudste tante. Tante Rina. Haar naam was Carharina Petronella de Wit, geboren in Heemskerk op 18 maart 1924. Dan volgt Geertruida Maria de Wit. Geboren 27 maart 1925, in Heemskerk. Op de derde plaats zit Anne Hendrika de Wit, geboren in Heemskerk op 18 september 1928. Op de vierde plaats zit tante Rie, ook wel Maria Liduina de Wit ook geboren in Heemskerk op 20 maart 1930. De een na jongste tante van mij is Agnes Anne de Wit. Zij is in Heemskerk geboren op 5 juni 1935. En de tante die op de meest rechtse plaats zit is tante Greet. Margaretha de Wit werd in Heemskerk geboren op 29 oktober 1936.



Hoewel deze foto niets met de Maerelaan te maken heeft, maar wel met familie de Wit, wil ik hem toch niet onthouden. Daarom staat hij tussen de ‘familiefoto’s’ van familie de Wit geplakt. Na de hoogmis op zondag was het een gewoonte om in het café een borreltje te gaan drinken en de perikelen van afgelopen week nog eens door te nemen. Zo ook mijn opa. Na de hoogmis ging hij dan naar cafés Dam ‘De Zon’ en dronk daar dan met zijn metgezellen een borreltje. Op de foto zien we van links naar rechts de volgende personen. Opa de Wit (Odulfus), Jackie Schouws, Kloosterman, Arie ‘Bok’ Beentjes en de man die net zijn glas met bier naar de mond brengt, is Cees Dam zelf. Ter ere waarvan deze foto genomen is weet ik niet, misschien wel om de club vaste bezoekers te vereren met een plaatsje in het café aan de muur. Achter de bar staat Jaap Dam. Een neef van Cees Dam, wie die andere mensen aan de bar zijn, weten we niet.



Ook hier geldt hetzelfde als voor de bovenste foto. Het heeft niets met de Maerelaan te maken, maar alles met familie de Wit. Hier zijn we getuigen van een feestje ter ere van de Katholieke Arbeiders Bond. De KAB. Opa zit hier met enkele genodigde te genieten van koffie en een stukje taart. Opa was toen 40 jaar lid van de bond. Aan zijn tafeltje zitten van links naar rechts Odulfus de Wit (opa dus), Frits Stammes en als laatste, hoewel hij veel op opa lijkt, Hein Bleeker. Deze bijeenkomst werd georganiseerd door de parochie van de Laurentiuskerk en werd gehouden in café Kloes aan de Deutzstraat. Café Kloes kennen we natuurlijk beter als de KSA. Katholieke Sociale Actie. Een verenigingsgebouw waar degelijke festiviteiten plaat vonden die met de kerk te maken hadden.



Weer terug naar de Maerelaan om het hoofdstuk te vervolgen na een uitgebreid uitstapje naar familie De Wit. We zijn halverwege de Maerelaan, dat vanaf de kruising met de A. Verherenstraat ook wel ‘De Knip’ werd genoemd omdat hier de oude Kerkbeek via een duiker onder de Maerelaan doorging. Ergens halverwege ‘De Knip’ wel te verstaan. Enfin, we staan hier op het stukje land dat achter het huisje van Piet ‘Klep’ Baltus ligt. We zijn een stukje naar achteren gelopen en hebben zo een mooi uitzicht op het huisje van Quirinus de Ruijter. Een zoon van Rinus is verder gegaan met de bloemen en planten handel aan de Duitslandlaan. Naast de Praxis zullen we maar zeggen. Tegenwoordig runt zijn dochter de zaak. Maar nog steeds onder de naam Rinus de Ruijter. Op de achtergrond van de foto zien we de hoge beukenbomen langs ‘De Knip’ staan, als afscheiding tussen het grondgebied van de Laurentiuskerk en de ‘De Knip’.



Spelende jeugd maakt de buurt onveilig. Zij lopen tussen de tuinderrijtjes door en vertrappen de wortels en bloemkool. Echter maakt niemand hier zich zo’n zorgen om, want we staan aan de vooravond van het begin van de bouw van de wijk Poelenburg. Binnen een niet al te lange tijd zal dit alles op de foto verdwijnen en wordt er plaats gemaakt voor nieuwbouw. We zijn terug naar de Maerelaan gelopen en hebben uitzicht op het huisje van Quirinus de Ruijter. De boerderij die rechts op de foto staat is van familie Van der Krogt geweest. Een dochter van Van der Krogt is met een Van der Neeft getrouwd en woon nu in een boerderij op het einde van de Kerkweg, nabij de Patatoloog.



Nadat we een stukje ‘De Knip’ zijn opgelopen en ter hoogte zijn van het huisje van Engel de Ruijter, mogen we niet verder. Eerst moet er een familie foto worden gemaakt alvorens we verder mogen. Goed dan, ga maar staan. Alles en iedereen wordt opgetrommeld en het beste paard wordt van stal gehaald, waarschijnlijk ook het enigste paard. In die tijd stond het huisje nog op naam van opa de Ruijter en zijn naam was Engel. Naast opa Engel staat oma de Ruijter. Daarnaast staan de kinderen Bertus, Clazien (met paard), Nic en als laatste, leunend op de heg, Quirinus. Hij zal later het tuinders bedrijf van zijn vader overnemen en een eigen zaak stichten waar hij dus bloemen en planten verkoopt. Een broer of neef van Rinus, ook een planten verkoper heeft zich verderop aan de Duitslandlaan gevestigd. Geheel op de achtergrond, aan de linkerkant van de foto, zien we de boerderij van Frans Seignette staan.



Even voorbij de woning van Engel de Ruijter draaien we nog even om, om vanaf deze zijde nog een plaatje te schieten. Nu hebben we zijn huisje in alle standen op de foto staan. En wel genoeg zo inmiddels denk ik. We zien dat er op het erf van de familie De Ruijter een hooiberg staat. Waarschijnlijk om de plantjes in de winter af te dekken en te beschermen tegen de vorst. Mogelijker wijs had de familie ook nog wat koeien lopen, want op de kaart staat geschreven: ‘Boerderijen aan de Maerelaan te Heemskerk’ Het zou dus betekenen dat de schuur, achter het huis van Engel, ook een stal zou kunnen zijn. Op deze kaart zien we trouwens ook heel goed de oude Kerkbeek. Net op het punt waar deze foto genomen is, gaat de Kerkbeek, via een duiker onder ‘De Knip’ door. En die duiker werd dus ‘De Knip’ genoemd. Het bruggetje op de voorgrond leidt naar het Bidhuisje dat achter op het terrein van de Laurentiuskerk stond. In de volksmond werd dit ook wel het Lijkenhuisje genoemd, omdat hier de draagbaar en dergelijke dingen in stonden. Het was een soort van opslagruimte van de kerk. Geheel in de verte zien de Nederlands Hervormde Kerk staan. Aan de linkerzijde van ‘De Knip’ zien we vervolgens dus de woning van familie de Ruijter, daar achter in het verlengde van ‘De Knip’ het pand van de dames Schuyt. Daar achter het huisje waar mijn vader geboren is, dus van familie De Wit, helaas niet te zien en het huis met de hoge schoorsteen is van Arie Meiland de koster.



Voor deze foto zijn we boven in de toren van de Laurentiuskerk geklommen, het mocht wel niet maar deden het toch. Zoals hier goed te zien is, is de opmars van nieuwbouw in Heemskerk niet meer te stuiten. We kijken hier naar een stukje nieuwbouw. Het rijtje huizen dat al bijna klaar is, staat aan de Laan van Assumburg, en de huizen daarvoor staan aan de Genestetstraat. Op de plek waar de lange schuur staat, is nu plantsoen Assumburg met de bejaardenwoningen gevestigd. Deze bejaardenwoningen behoorde bij een groter bejaardentehuis St. Agnes, maar dat is in 1989 gesloopt omdat het niet meer voldeed aan de eisen van tegenwoordig. Daarvoor is het nieuwe St. Agnes op het oude ziekenhuisterrein gebouwd aan de Zamenhof. Inmiddels (2004) is dit bejaardentehuis al weer toe aan een grondige renovatie. De grote Kooksovengashouder stond ± 75 meter ten westen van de boerderij van de familie Kager, waar het telecombedrijf Delta-com inzit. Tijdens de oorlog was de gashouder regelmatig doelwit tijdens beschietingen door vliegtuigen. Nu staat alleen het kleien gebouwtje er nog, hier woonde vroeger de onderhoudsmonteur. Even verderop zien we dat ze bezig zijn met grondwerkzaamheden, zal straks de Potgieterstraat en de Coornhertstraat gaan heten. Al deze straten zijn aangelegd in de wijk Poelenburg. Ten slotte op de voorgrond zien we het huisje met de zwarte dakpAnnen van Engeltje Bruins en ook de boerderij van familie Van der Krogt. Bijna rechts onderin de hoek vinden we de woning van Quirinus de Ruijter. En links onderin zien we de deur van het Bidhuisje wat aan de kerk toebehoorde.



Vanuit de Laurentiustoren zijn we afgedaald om het Bidhuisje een van dichtbij te bekijken. Het Bidhuisje, midden op de foto, behoorde dus toe aan de kerk en bevatte allerlei spullen die nodig waren bij een begrafenis. Zoals een draagbaar en dergelijke. In de linker onderhoek zien we hoe de duiker onder de Maerelaan vandaan komt, waaraan Maerelaan zijn fameuze naam aan heeft te danken. Namelijk ‘De Knip’. Ook aan de linkerzijde zien we het pand van de familie Engel de Ruijter, en verderop het pand van familie Van der Krogt. Geheel in de verte, aan het begin van de Maerelaan, zien we tenslotte de toren van de Nederlands Hervormde Kerk staan. Aan de rechterkant van de foto, zien we, ik hoef dan natuurlijk niet te vermelden, de Laurentiuskerk. Daar waar het Bidhuisje stond eindigde ook het grond gebied van de Laurentiuskerk. In de jaren ’60 werd het Bidhuisje gesloopt en de vrijgekomen grond werd verhuurd als volkstuincomplex. Op het grote weiland rechts op de foto, zal in 1963 de Dr. Prinsenhal worden gebouwd.







We lopen hier door het land rondom de boerderij van familie Van der Krogt. Als we deze foto maken, zien we links op de foto ‘De Knip’ liggen. In het midden, de boerderij van familie Van der Krogt, en rechts de nieuwbouw aan de Genestetstraat. Op de plek waar we nu deze foto hebben gemaakt, kom straks de Bilderdijkstraat te liggen. We staan dan ook op het hoekje van de Staringstraat en de Bilderdijkstraat. Maar dat duurt nog enkele maanden of een klein jaar voor ze zo ver zijn.



In de jaren ’30 groeide en groeide Heemskerk. Wel is waar niet met honderdtallen, maar toch. Zo nu en dan kwam er eentje bij. En aangezien de jeugd in de zomer toch altijd op zoek gingen naar een plaats om te zwemmen, besloot de gemeente om zelf maar een zwembad aan te leggen. Een zwembad kwam er. Aan het eind van ‘De Knip’ wel te verstaan. Een stuk sloot werd uitgraven en afgezet met drijvende balken om het kroos tegen te houden. Dat even verderop een mesthoop stond waar het vocht zo uitliep en in de sloot terecht kwam, kon op dat moment niemand iets schelen. Heemskerk had een zwembad. Op deze foto zien we de gravers van het zwembad. Van links naar rechts zien we de volgende gravers staan. Te beginnen met Nick Glorie, woonachtig op de Muilmanslaan, Rozenmeyer, van het Kerkplein, dan Niek Tuijn, van de Houtweg, Piet Beentjes, van tante Kee, dan Siem Smit van de Streng, Jan Beentjes, ook wel ‘Slappe Jan’ genoemd, Piet Kos, ook van de Muilmanslaan en als laatste Jan Henneman van Piet de Kikker. Op de achtergrond zien we de boerderij van Frans Seignette staan. Hij wilden we een klein stukje land afstaan aan de gemeente voor het zwembad.



We zijn bijna tot aan het eind van de Maerelaan gelopen. Als we hier naar links zouden kijken, zien we hoe de jeugd zich vermaakt in het zwembad. Echter, ons blik is gericht op de woningen die daar staan. Het zijn de woningen van familie Engeltje Bruins en familie Rozenmeijer. De vader van Nico Rozenmeijer de gemeente voorlichter. Deze woningen staan aan de rechterkant op de voorgrond van de foto. De vrouw van meneer Bruins heeft nog een tijdje met TBC in een tent gelegen, toen der tijd duurde zo’n kuur nog een half jaar. Tegenwoordig lossen ze dat op met medicijnen. Links op de foto zien we de boerderij en woonhuis van de familie Frans Seignette, een broer van Guus Seignette die in het begin van de Maerelaan woonde. Ook heeft hier een klein huisje gestaan waar weduwe Meijland tijdelijk heeft gewoond. Toen Arie Meijland overleed nam Nick van der Kolk het kosterschap over. Mevrouw Meijland kreeg toen een huisje op het eind van de Maerelaan. Toen de nieuwbouw van wijk Poelenburg gereed was, kreeg mevrouw Meijland een woning op de hoek van de Maerelaan en de Bilderdijkstraat. Daar heeft zijn nog jarenlang gewoond, tot haar overlijden, ca. 1980.



Weer terug de toren in voor de laatste overzichtsfoto van de Maerelaan. Op de foto zien we natuurlijk de boerderij van Frans Seignette. De woningen van de familie Engeltje Bruins en Rozenmeijer zijn gesloopt en hebben plaats gemaakt voor nieuwbouw. Het huis dat we nog rechts onder op de foto zien staan, staat aan de Louis Couperusstraat. Rechts van de boerderij en de hooiberg is later een basisschool De Wiekslag gebouw. Op de plaats van de hooiberg is een gymzaal gebouwd, waar de leerlingen van de Wiekslag in lichamelijke oefeningen moesten doen. Deze gymzaal is vele jaren later door turnvereniging TOSS overgenomen en in 2003 flink uitgebreid met kantine, grotere zaal en kleedkamers. Eind jaren ’60 is achter de boerderij plan De Die verrezen. Daarvoor moest wel de Neksloot een flink eind naar achter worden verlegd. Zo’n 2 tot 3 honderd meter ongeveer. Op de achtergrond zien we de schoorsteen van de Melk-Suikerfabriek in Uitgeest staan. De fabriek werd begin 1900 opgericht. De gemeente Uitgeest is op deze foto ook goed te zien. De fabriek is toen begonnen met één ketel. Later in 1928 kwam daar een tweede ketel bij. Vele inwoners van Uitgeest vonden dan ook werk bij de Melk-Suikerfabriek.






Zo zijn we alweer bij de laatste foto van de Maerelaan gekomen. Op de foto zien we de weekmarkt. Elke vrijdag staat de markt er weer, van 11 uur ’s morgens tot 5 uur ’s middags. Vele standwerkers proberen er hun waar aan de klant te brengen. Op de markt zijn onder andere vele kleding, melkproducten, groenten, fruit, boeken etc, te koop. Vroeger had men als stelregel. ‘Op de markt is u gulden een daalder waard’. Tegenwoordig gaat dat niet meer op met de Euro. Enfin, de weekmarkt op de Maerelaan. Volgens mij heeft de weekmarkt altijd op de Maerelaan gestaan. Misschien tijdelijk eens ergens anders vanwege werkzaamheden aan de Maerelaan, maar zo lang ik me kan herinneren staat hij op de Maerelaan. Als we deze foto maken staan we net voorbij de Bilderdijkstraat in de richting van de A. Verherenstraat. Eigenlijk ter hoogte van het huisje van Piet ‘Klep’ Baltus. Van de drie kinderen is de meest rechtse naam bekend. Dat is namelijk Erwin Castricum, een broer van Tiny Castricum die met Willen van Rixel is getrouwd. Tiny van Rixel heeft vroeger een boekje uitgegeven met oude foto’s van Heemskerk. Dat boekje heette ‘Nostalgisch gezicht Heemskerk’. De drie jongens lopen bij Wafelbakkerij ‘Anja’ Bij deze bakkerij kon je vroeger lekkere koekkruimels kopen. Voor een kwartje kreeg je dan een behoorlijke zak vol. Vlak voor het avond eten was de zak leeg, en een misselijk gevoel in je maag. Het avond eten wilde dan niet zo erg naar binnen, weet ik nog. Op het eind van de Maerelaan zien we nog het dak van de boerderij van Frans Seignette staan. Nieuwbouwwijk Poelenburg werd in raap tempo uit de grond gestampt, en was rond 1960 al voor het grootste gedeelte klaar. Mijn vader en moeder betrokken in 1958 hun flatwoning aan de Staringstraat. Maar daarvoor moesten zij wel eerst getrouwd zijn.



We zien hier op deze ansichtkaart de verlegde Kerkbeek. De ‘oude’ Kerkbeek lag langs de Maerelaan, en ter hoogte van de ‘Knip’ ging hij onder de weg door en stroomde vervolgens naar de afwateringssloten in het weiland, die het op hun beurt weer afvoerde naar het Uitgeestermeer. Maar goed, bij de bouw van de wijk Poelenburg werd de Kerkbeek als het waren omgeleid. Bij de Nederlands Hervormde Kerk werd de Kerkbeek omgeleid via de Zaalberglaan, langs de Karshoffstraat waar hij onder de Gerrit van Assendelftstraat de groenstrook langs de Constantijn Huigenstraat inging. Vervolgens stroomde het water van de Kerkbeek onder de Laan van Assemburg door naar de sloot langs de Coornhertstraat om zo in de afvoersloot langs de Baandert te komen. Deze afwateringsloot was inmiddels ook al een stuk naar achteren richting Uitgeest verlegd. Dus kort gezegd, van de oude Kerkbeek langs de Maerelaan en de Heksloot waarin hij uitkwam, is niets meer over. Alle waterpartijen vanaf de Nederlands Hervormde Kerk, liggen niet meer op of in de buurt van hun oude stroom gebied. De reden dat deze kaart in dit hoofdstuk zit, moge duidelijk zijn. In diverse stukjes naast de foto’s wordt er gesproken over de bouw van de wijk Poelenburg, en aangezien deze verlegde Kerkbeek ook een onderdeel van de wijk Poelenburg is, zit hij er daarom bij. Tevens houd ik alles van de wijk Poelenburg zo bij elkaar.

Maerelaan

Hoe komt de straat aan zijn naam?
Mare betekend waterloop. Op een kaart uit 1565 komt de naam Maer enige malen voor. Het woord Maer of Maere kan ook afgeleid zijn van moer of moor (=veen). De Maerelaan liep vroeger namelijk van de kerk naar een moerassig gebied in het Noorderveld. Andere namen voor Maerelaan zijn, Maarlaan, Maer laen en Maerlaan.


Extra:
Meer foto’s over de Maerelaan van na 1990?
Pak de rode map ‘Een groet uit Heemskerk’ foto register. In deze map staan de straten op alfabetische volgorde. Sla de gewenste straat op en op het eind van de regel staan fotonummers en in welke map ze zitten. Het stukje tekst ervoor geeft in het kort wat er op de foto te zien is. Net zoals in deze map heb ik bij iedere foto heb ik geprobeerd er een klein verhaaltje bij te schrijven over wat er te zien is op de foto.


terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat

Schoolpaadje


We hebben de Maerelaan verlaten en slaan, tussen het huis van Nick van der Kolk de koster en het ouderlijk huis van mijn vader, het Schoolpaadje in. Althans dat was de bedoeling. Maar het leek ons eerst mooi om een soort van overzichtfoto van het Schoolpaadje te maken vanuit de toren van de Laurentiuskerk. Welnu, hier komt binnen een niet al te lange tijd de flat van mijn vader en moeder te staan. Aan de einde van het stukje weide dat links op de foto tot het midden loopt. In 1956 zullen zij daarmee beginnen en in 1958 wordt het opgeleverd, waarna mijn vader het kan betrekken op voorwaarde dat hij getrouwd zou zijn. De flat (drie in getale) wordt in opdracht van Breesaap gebouwd. Toen nog woningcorporatie van Hoogovens zelf. Hoogovens was erbij gebaad dat de werknemers ‘dichtbij’ de fabriek woonde. En daarom werden er hele wijken door Hoogovens gebouwd. Het stukje nieuwbouw dat we zien, staat aan de Hazebroekstraat. Het stukje fundering ligt aan de Schimmelstraat. De Schimmelstraat komt weer uit op de Van Lennepstraat en de Van Lennepstraat is de vervanger voor het Schoolpaadje. De boerderij die we achter de nieuwbouw zien staan, is natuurlijk de boerderij van de familie Dijkman. Later zal hier de Bowling boerderij in gevestigd worden. Tussen de bomen staat een huisje verscholen, in dit huisje woonde de familie Blankendaal. In het huisje wat daar achter staat, woonde familie Bertus Heeneman. Daarboven zien we een boerderij staan. Die boerderij werd bewoond door de familie Welboren. Rechts bovenin, zien we de Tolweg die overgaat in de Hoogdorperweg. Daar ligt nu de wijk Sandenburg. Geheel onderaan zien we nog een stukje van het ‘oude’ kerkhof, dat in 1990 is opgeschud om plaats te maken voor nieuwbouw.Daar zijn ze pas in 1993 me begonnen en in 1994 was het opgeleverd.Verder zien we nog een stukje van het huis van Piet ‘Klep’ Baltus. Midden jaren ’60 wordt de 6-hoogflat gebouwd. Deze zal komen op de plaats waar nu het huisje van Bertus Henneman en het kleine huis erachter staat. Later zal er vrijwel op dezelfde locatie waar de boerderij van Welboren staat, een buurthuis worden gebouwd. De Zevensprong heette dat gebouw en is in ± 1983 in vlammen opgegaan.



Vanuit de toren zijn we nedergedaald en bezoeken nu echt het Schoolpaadje en zijn omgeving. De foto geeft een beeld van iets dat er allang niet meer is. Namelijk de Laurentiuskerk midden tussen de tuinderijen. Deze foto is genomen waar nu ongeveer de Van Meursstraat ligt. Op de foto zien we links de rode daken van de jongens- en meisjesschool aan de Antonie Verherenstraat. Deze zijn respectievelijk gebouwd in 1919 en 1921. Het witte gebouwtje dat aan de Maerelaan stond, iets rechts ten opzichte van de scholen, is de oude rijtuigenstalling van de Laurentiuskerk. Daar weer rechts van, zien we de kosterswoning van Nick van der Kolk. En weer rechts van de kosterswoning zien we daar net boven een hooiberg uitsteken, witte dakranden. Het is dus heel goed mogelijk dat we hier tegen de achterzijde aankijken van mijn vaders ouderlijk huis. Want daar weer rechts van, vinden we de woning en bakkerij van Piet ‘Klep’ Baltus. Het huisje dat op de voorgrond tussen de bomen staat, is natuurlijk het huisje van familie Blankendaal. De jongen met mand in zijn handen loopt door de bollenvelden van kwekerij Van der Ploeg aan de Gerrit van Assendelftstraat.




Hier zien we het huisje van familie Blankendaal in close-up. Toen de flat aan de Staringstraat werd opgeleverd (1958) stond dit huisje er nog. Eind 1959 het huisje gesloopt om plaats te maken voor de Pius X kleuterschool. Mijn oudste zus die in februari 1959 is geboren, heeft nog in de kinderwagen in de schaduw onder de bomen gelegen. In die tijd kon je je kind in de kinderwagen nog wel eens ergens ‘parkeren’ zonder dat je bang hoefden te wezen dat een ander je kleine meenam. Vader en moeder konden dan rustig genieten van het zonnetje in eigen tuin. Ik kan mij voorstellen dat u zegt ‘Hoe zijn ze toch aan die foto’s gekomen?’ In der tijd, toen Hr. Rozenmeijer nog gemeentevoorlichter was, mochten wij, na enig aandringen, in zijn foto collectie komen kijken. Hij vertelde er wel bij dat hij de hele collectie zou overdragen aan het HKH. Historische Kring Heemskerk. We waren dus net op tijd om diverse foto’s na te bestellen.



Toen de nieuwbouwwijk Poelenburg vormen aan begon te nemen, kregen de oude bestaande paden en straten nieuwe namen, die meer bij de moderne wijk pasten. Zo werd de naam van Schoolpaadje veranderd in de Van Lennepstraat. De nieuwe Van Lennepstraat werd ongeveer 50 meter ten westen van het oude Schoolpaadje aangelegd. Dus eigenlijk aan de andere kant van de woning van Nick van der Kolk. De ingang naar de rijtuigenstalling, zal veranderen in een straat. Op het eind van de Van Lennepstraat zien we een rijtje huizen staat waar onder andere de familie Bleeker, De Vrij en Tiems in woonde. Achter het huisje van Blankendaal zien we ook nieuwbouw staan. Deze staan aan de Bilderdijkstraat. De flat aan de Staringstraat staat er nog niet. Pas in 1957 beginnen ze met de bouw ervan. Als we deze foto maken staan we met ons rug naar het huisje van familie Henneman toe.



De nieuwe wijk Poelenburg is een feit. Nieuwe huizen en straten zijn uit de zanderige vlakten opgerezen en bieden plaats aan ‘nieuwe bevolking’ Geen landarbeiders meer, maar fabrieksarbeiders. De opmars van Hoogovens is niet te stuiten en het bedrijf groeit en groeit. Midden jaren ’70 was het bedrijf op zijn top met ruim 23.000 werknemers alleen al in IJmuiden. Het was zelfs zo sterk dat er in het buitenland arbeiders werden geworven zoals Spanjaarden, Turken en Italianen. Zij werden gehuisvest op schepen, hotels en pensions. De meeste dachten naar een paar jaar weer te vertrekken. Maar nu we 40 jaar verder zijn, blijkt toch dat dat niet zo is. Complete nieuwe generatie groeien hierop. Zij willen niet meer terug naar een ‘arm’ land. Daarvoor zijn de kinderen en misschien al kleinkinderen, te veel verwesterd. Deze foto is vanaf de derde etage op het hoekje genomen, zoals op de volgende ansichtkaart goed te zien is.



De flats aan de Van Lennepstraat zijn pas midden jaren ’60 gebouwd. In 1965 om precies te zijn. Beide flats zijn tegelijkertijd gebouwd. Een lang gerekte driehoog flat en een korte zeshoog flat. Alleen de zeshoog flat was toen voorzien van neen lift. Het huisje van Henneman is pas eind jaren ’60 gesloopt toen de Van Lennepstraat in zijn geheel werd door getrokken naar de Laan van Assumburg. Maar dat deel zou P.C. Hoofdstraat gaan heten. Het huisje van Henneman zou dan midden op de weg zijn komen te staan, vlak voor de kruising met de Brederodestraat. Jaren lang had de Brederodestraat helemaal geen naam, omdat er simpelweg geen huis aan stond, maar toen De Zevensprong, dat ongeveer in 1983 afbrandde, ging men er huizen bouwen en moest de straat een naam hebben. Op de voorgrond zien we hoe het perkje wordt beschermd door een afrastering. Aan de zijkant van de flat aan de Staringstraat, staat een steiger. Het was nodig om na bijna tien jaar de buitenboel eens een likje verf te geven, denk ik.



Zoals we al eerder hebben kunnen lezen, werd het huisje van Blankendaal eind jaren ’50 gesloopt om plaats te maken voor de kleuterschool Pius X. Op de Ansichtkaart hebben we een zicht op spelende kinderen uit die tijd. Het kleuterschooltje bestond uit vier lokalen en een gymzaaltje. Voor bij de ingang was er dan een klein kantoortje en een keukentje met een magazijntje. Achter op het plein stond een schuurtje waarin allerlei speeltoestellen stonden, maar ook steppen, auto’s en dergelijke speeldingen. Het is heel goed mogelijk dat mij oudste zus hier op de kaart staat, maar zij herkent zich zelf niet. Ook niet een van de andere kinderen. En aangezien dit plaatje van voor mijn tijd is, ken ik ze dus ook niet. Maar niet alleen mijn oudste zus heeft hier op school gezeten. Alle kinderen van familie De Wit heeft hier op school gezeten. Een ieder nam het volgende zusje of broer mee om te oefenen. Op de achtergrond zien we de bejaardenhuisjes in het Poelenburgplantsoen staan. Als aanleunwoningen van het grotere St. Agnes bejaardentehuis, dat aan de Laan van Assumburg stond.

Schoolpaadje

Hoe komt de straat aan zijn naam?
In de negentiende eeuw heette het Schoolpaadje Oosterzijer Voetpad. Het Oosterzijer Voetpad was vanaf de middeleeuwen tot in de negentiende eeuw, een belangrijke verkeersader. Het pad begon op de grens met Castricum en liep in de richting van de Oosterweg, daar waar nu ongeveer de Noorddorperweg loopt. Vervolgens boog hij af naar het dorp. Het pad liep om het dorp heen evenwijdig met de Oosterweg over de Marquettelaan en eindigde via Poelenburg bij kasteel Assumburg. Een deel van het Oosterzijer Voetpad heet nu Van Lennepstraat en Noorddorperweg. Andere namen voor Oosterzijer Voetpad waren, Oosterzyer voetpad en Ooster-zyer-voetpadt. Het Schoolpaadje, ook wel Schoolpad genoemd, werd eind jaren ’50 veranderd in de Van Lennepstraat. Jacob van Lennep (1802-1868) was schrijver. Grote verdiensten verwierf Van Lennep door de eerste volledige wetenschappelijke uitgave van Vondels werken (1850-1868). Daarmee legde hij de grondslag voor de moderne Vondelstudie. Het belang van Van Lennep ligt vooral in de vele vertalingen van buitenlandse toneelstukken en poëzie, onder andere van Shakespeare. Bovendien zorgde hij dat Eduard Douwes Dekker zijn boek ‘Max Havelaar’ kon uitgeven. In de wijk Poelenburg zijn allerlei schrijvers en dichters opgenomen. Zo kwamen onder andere de namen van Staring, Bilderdijk, Genestet, P.C. Hoofdstraat en Schimmel. Maar ook aan de overzijde van de Laan van Assumburg, de Coornhertstraat, Louis Couperusstraat en de Huibert Pootstraat.

Waarom is deze wijk eigenlijk wijk Poelenburg genoemd?
Wel, Kasteel Poelenburg stond ergens ter hoogte van het Poelenburg plantsoen. Het kasteel had een oprijlaan en deze begon aan de Oosterweg, thans Gerrit van Assendelftstraat. Het kasteel behoorde aan de heren van Bergen. Op het door grachten omgeven vierkant stond in 1345 het oude stamslot van de heren van Poelenburg. De fundamenten van het slot en de torens werden in 1893 weggehaald. Op de plaats van het oude slot werd in de zeventiende eeuw een herenhuis gebouwd: het huis te Aagtdorp of Poelenburg. De naam ‘Poelenburg’ is waarschijnlijk ontleend aan de ‘poelige velden’, ten noorden en oosten van het huis. Het is ook mogelijk dat de naam verband houdt met de plaats waar de bezitters van het slot vandaan kwamen: Poeldijk.


Extra:
Meer foto’s over de Van Lennepstraat van na 1990?
Pak de rode map ‘Een groet uit Heemskerk’ foto register. In deze map staan de straten op alfabetische volgorde. Sla de gewenste straat op en op het eind van de regel staan fotonummers en in welke map ze zitten. Het stukje tekst ervoor geeft in het kort wat er op de foto te zien is. Net zoals in deze map heb ik bij iedere foto heb ik geprobeerd er een klein verhaaltje bij te schrijven over wat er te zien is op de foto. Verder hebben we uit de wijk Poelenburg ook foto’s van de straten als de Bilderdijkstraat, Constantijn Huijgenstraat, Coornhertstraat, Louis Couperusstraat, Da Costastraat, Huibert Pootstraat, Potgieterstraat en als laatste de Staringstraat.


terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat

Laurentiuskerk


De foto op de kaart van de Laurentiuskerk is vanaf de Maerelaan genomen ter hoogte van het huisje van de familie Kunnen. Nu staan hier winkels aan de Maerelaan.

We verlaten het Schoolpaadje en lopen de Antonie Verherenstraat in, om de kerk die daar staat, eens nader te bekijken. We weten allemaal dat de kerk uit 1891 stamt en Laurentiuskerk heet. Maar in dit hoofdstuk wil ik eens uitlichten wie Laurentius was en waarom de kerk naar deze heilige is vernoemd.

Eigenlijk is er niet zoveel met zekerheid over Laurentius te vertellen. Vast staat dat hij afkomstig is uit Aragon in Spanje. Zeker is ook dat hij in de eerste helft van de 3de eeuw moet zijn geboren, maar in welk jaar precies is niet bekend. Laurentius zou al op jonge leeftijd over wonderlijke krachten hebben beschikt. Zo gaf hij een blinde weer het gezichtsvermogen, terwijl hij de weduwe Cyriaca van krankzinnigheid verloste. Daarover hoorde paus Sixtus II toen hij op weg was naar Toled, een stad in Spanje waar een vergadering van bisschoppen werd gehouden. Sixtus vroeg Laurentius diaken te worden en met hem mee te gaan naar Rome. Daar kreeg hij als taak de zorg voor arme christenen, terwijl hij ook de bezittingen van de christengemeenschap moest beheren. Dat moest in het geheim gebeuren omdat ook nog in de 3de eeuw de christenen van Rome op beestachtige wijze werden vervolgd. Zo werd Sixtus samen met vier diakens onthoofd. Voor zijn executie zag Sixtus nog kans Laurentius op te dragen de kerklelijke bezittingen onder de arme van Rome te verdelen. Kort daarna onderging Laurentius het zelfde lot als Sixtus.



De foto op de kaart van de Laurentiuskerk is vanaf de Noordermaatweg, die toen nog begon naast de boerderij van familie Jan de Wit. Nu ligt hier de César Franckstraat en staan we naast de Dr. Prinsenhal.

Nadat hij die taak die hem was opgedragen had uitgevoerd werd hij onthoofd. Dat was in het jaar 258. Juist in dat zelfde jaar had keizer Valerianus bevolen dat de christenen geestelijken die hun geloof niet wilden verzaken moesten worden onthoofd. Van meet af aan werd Laurentius als martelaar vereerd. Om zijn martelaarschap te accentueren was reeds in de 4de eeuw het legendarische verhaal algemeen verbreid dat Laurentius niet door het zwaard maar door verbranding op een rooster zou zijn omgekomen. Om nog sterker te benadrukken dat hij bijzonder veel over had voor zijn overtuiging werden hem de woorden in de mond gelegd: ‘Ziet, ik ben aan één kant klaar, draai mij maar om !’ De christenen uit zijn tijd beschouwden Laurentius als heilige. Dat is door de eeuwen heen zo gebleven. Het was dus niet nodig een officiële heiligverklaring af te kondigen. Wel kreeg Laurentius van de kerk een aparte feestdag: 10 augustus. Nas het feest van Petrus en Paulus was dit de grootste feestdag in de oude Romeinse liturgie. Zijn naam werd ook opgenomen in de Romeinse canon. Omdat hij door het vuur was omgekomen was Laurentius eeuwenlang de patroon van de brandweerlieden en de keuken knechten. Over Laurentius waren veel volks gezegden in omloop, zoals ‘Sint Laurens zonder vuur geeft wijntje koud en zuur’.



De foto op de kaart van de Laurentiuskerk is vanaf de Maerelaan genomen ter hoogte van het huisje van de familie Kunnen. Nu staan hier winkels aan de Maerelaan. De foto hier onder is van de zelfde kaart genomen, alleen is het middenstuk van de kaart flink uitvergroot.

Boven het graf van Laurentius op het kerkhof van Cyriacae, gelegen aan de Via Tiburtine in Rome, zou volgens de overleveringen de christenkeizer Constantijn in het begin van de 4de eeuw een basiliek hebben laten bouwen. Deze gaf toegang tot het graf van de heilige ondergrondse catacomben, waar later nog verscheiden pauzen zijn begraven. De basiliek ligt buiten de muren van het oude Rome en heet daarom ‘Laurentius buiten de muren’. In Rome zijn zeven kerken die Laurentius als patroon hebben. In Nederland zijn twintig kerken aan het toegewijd, waarvan zes in het bisdom Haarlem. Waarom Heemskerk Laurentius van oudsher als patroon gekozen werd, is niet bekend.



In het volgende stuk wil ik de bouw van de kerk beschrijven. De geschiedenis van de kerk zal ook uitgebreid aan bod komen bij de Nederlands Hervormde Kerk. Waar dat verhaal eindigt, begin dit verhaal.

‘De toren met kruis is, van den beganen grond gemeten, 54 meter hoog’, schreef pastoor J.J. van Leipsig in juli 1890 in het verslag over de bouw van de nieuwe kerk. Van die tijd af domineerden twee kerktorens het dorpsbeeld van Heemskerk. Maar waarom ging men eigenlijk een nieuwe kerk bouwen? En hoe kwam men aan het geld daarvoor?

Noodzaak
In 1858 werd de statie Heemskerk tot parochie van de H. Laurentius verheven. Dit was een gevolg van het herstel van de kerkelijke hiërarchie in 1853. Dit herstel van de administratieve, bestuurlijke organisatie van de katholieke kerk in Nederland, mogelijk geworden na de grondwetswijziging in 1848, liet nog geen vijf jaar op zich wachten door het uitblijven van een reactie uit Rome en tegenwerking van Koning Willem III. Op initiatief van paus Pius IX werden tenslotte in 1852 de laatste hindernissen uit de weg geruimd in overleg met de regering Thorbecke. Het jaar daarop werd door middel van een breve (=korte pauselijke brief) het herstel van de kerkelijke hiërarchie afgekondigd. Dit herstel ging gepaard met een grote inzet van bisschoppen en andere geestelijken om de geloofsbeleving te verbeteren en het katholieke geloof, dat lange tijd onzichtbaar was geweest in onopvallende schuurkerken, ‘zichtbaar’ te maken.



De Laurentiuskerk in feesttooi op 28 november 1901. Toen vierde pastoor J. van Leipsig zijn 25-jarig pastoorsjubileum.

Het bouwen van nieuwe, opvallende kerken werd dan ook gestimuleerd. De eerste keer dat een nieuwe kerk ter sprake komt in Heemskerk is in 1876. Boerderij ‘De Vermaning’ naast de kerk wordt in dat jaar te koop aangeboden. Pastoor H.G. van Wijk, die tussen 1842 en 1888 de parochie leidde, is eigenlijk tegen de aankoop omdat dit veel geld van de kerk vergt. Bovendien vreest hij veel onderhoud ‘daar er zeer (veel) houtwerk aan is’ en er moeilijk een huurder voor te vinden zal zijn. De kerkmeesters waren het hier niet mee eens. Zij ‘vermeenden dat het hoogst wenselijk was dat het door de kerk werd aangekocht om de vrijheid en de behoefte (waar) de parochie in vervolg van de tijd in zoude komen bij eventuele bouwing van een nieuwe kerk (…)’. Waarschijnlijk voelde pastoor Van Wijk zich door zijn vergevorderde leeftijd niet in staat de zware verantwoordelijkheid voor de bouw van de nieuwe kerk op zich te nemen. Na het overleijden van pastoor Van Wijk benoemde bisschop BottemAnne van Haarlem JoAnnes Josuphus van Leipsig als opvolger. Hij was 47 jaar oud en twaalf jaar pastoor in de Haarlemmermeer geweest. Bisschop BottemAnne was een groot stimulator voor het bouwen van kerken. Tussen 1883 en 1896 werden in het bisdom Haarlem maar liefst 46 nieuwe kerken gebouwd. Het is daarom niet onmogelijk dat de benoeming van pastoor Van Leipsig gedaan is met het oog op een nieuw te bouwen kerk. Volgens aantekeningen van de pastoor in het Registrum Memoriale, het ‘dagboek’ van de parochie, kwam echter het initiatief van het kerkbestuur,



De monumentale muur die in 1899 rond het kerkhof werd gebouwd. Op de achtergrond ‘De Berkelaer’. Links een openbaar toilet.

waarin A. Zonneveld, J. Kloes, J. Duin en C. Dam zitting hadden. ‘In de eerste vergadering (7 okt 1888) welke de nieuw benoemde pastoor (…) op voornoemde dag met ’t Kerkbestuur had werd door het Kerkbestuur de pastoor herinnerd aan de noodzakelijkheid om een nieuwe kerk met pastorie te bouwen daar de tegenwoordige kerk op verre na niet groot genoeg was voor de parochie welke thans 1581 parochianen telde, en de oude pastorie ten behoeve der nieuwe kerk zou moeten afgebroken worden’. Hoewel de pastoor de steun had van het kerkbestuur en de bisschop en het ruimtegebrek een probleem werd ging pastoor Van Leipsig niet onvoorwaardelijk met het plan voor de bouw van een groter en opvallender godshuis akkoord. De financiën Het struikelblok voor de bouwpastoor in spe was de financiering van de kerk. Vast stond dat er een geldlening moest worden afgesloten. Pastoor Van Leipsig was echter in 1888 nog niet overtuigd dat de aflossing van het te lenen bedrag zou lukken. ‘Want’, zo concludeerde hij in oktober 1888, ‘ofschoon de kerk landerijen, huizen en geldwaardige papieren bezat, werd de opbrengst daarvan niet voldoende geacht om daaruit alleen de kosten van jaarlijksche rente en aflossing door een aan te gane geldleening veroorzaakt, te bestrijden’. Daarom wilde pastoor Van Leipsig garanties voor de financiële ondersteuning uit de parochie:



Ook de ruim 1500 parochianen moesten hun steentje bijdragen. Begin januari 1889, op de feestdag van de Zoete Naam (=zondag tussen nieuwjaar en driekoningen) sprak de pastoor voor het eerst van de kansel de parochianen toe oven een ‘nieuw te stichten Tempel en pastorie’. Hij kondigde aan weldra aan de ‘huizen der meergegoeden’ langs zou komen om ‘voorloopig kennis te nemen van hetgeen ieder hunner jaarlijks, voor eenige jaren, bereid was voor den bouw af te zonderen om dan in het najaar de beloofde giften in ontvangst te nemen’. Het resultaat van deze rondgang was van dien aard dat de pastoor meende met de bouw te kunnen beginnen. Hoewel pastoor Van Leipsig dus in de eerste instantie zijn beslissingen nam op basis van toezeggingen van de ‘meegegoeden’ was het niet zo dat de rest, de meerderheid, van de Heemskerkers, gaan bijdrage werd gevraagd. In 1889 werd in de kerk meegedeeld dat ofschoon de bijdrage van de ‘meergegoeden’ ‘niet te versmaden’ waren, zij toch niet voldoende bleken om de rente en aflossing te betalen. Ook de mindergegoeden zouden hun bijdrage moeten leveren. Het kerkbestuur besloot daarom negen ‘zelatrices’ (=vrouwen die contributie ophalen voor verenigingen en broederschappen of voor een goed doel) ‘te belasten met maandelijks aan de huizen der mindergegoeden met een busje te collecteren voor het begrote bedrag van FL.1.000,- per jaar’. Elke eerste zondag van de maand zou het bedrag bij de pastorie worden afgeleverd. De eerste keer gebeurde dat op 4 augustus 1889. De pastoor was verheugd over het bedrag van Fl.102,-, ‘waarbij de opmerking niet onjuist is die bij de meeste dingen gemaakt kan worden: alles in aan verandering onderhevig’.



Later zouden bedragen namelijk lager zijn. Om de financiering te vergemakkelijken had de pastoor op de begroting ook een ‘bijdrage uit het schoolfonds’ van FL.300,- per jaar opgevoerd. De bisschop vroeg zich in een brief af hoe een schoolfonds gebruikt kon worden voor de bouw van de kerk. Pastoor Van Leipsig antwoordde dat het schoolfonds ook uit inkomsten van de kerk was gesticht en dat op dit moment de school grotendeels gefinancierd kon worden uit het schoolgeld en collectes langs de deur. Daarom meende de pastoor ‘de bovengenoemde inkomsten die oorspronkelijk den kerk ten goede kwamen, wederom in deze omstandigheden van den bouw, ten bate der kerk te kunnen aanwenden’. Tot 1896 zou de bijdrage uit het schoolfonds boven de FL.300,- uitkomen en in 1890 zelfs FL.1.100,- boven het begrote bedrag. De teleurstelling die in de opmerking van de pastoor doorklinkt over de opbrengst van de collecte heeft wellicht ook te maken met de lening die zwaarder was uitgevallen dan oorspronkelijk was bedoeld. In juni 1889 bleek dat de lening van FL.70.000,- niet voldoende was; er moest FL.10.000,- extra geleend worden. Mede daardoor zorgde het plaatsen van de lening voor de nodige problemen. Na overleg met ‘eenige geestelijke vrienden’ lukte het de lening onder te brengen bij de bankier Luijkx in Roosendaal. De aflossing van deze lening zou door de lange looptijd tot 1944 op de begroting van de kerk staan. Op 1 januari 1944 werd het laatste deel van FL.25.000,- afgelost. De bouw. Op 7 augustus berichtte pastoor Van Leipsig architect Tonnaer over de verkregen



toestemming. De nieuwe kerk zou gebouwd worden links van de oude waterstaatskerk. Deze oude kerk moet men situeren tussen de tegenwoordige kerk en de Maerelaan. Er werd een aantal geldwaardige papieren verzolverd om de eerste kosten van de bouw te kunnen voldoen. Bovendien werd het goudleren behang uit de oude pastorie voor FL.250,- verkocht aan monseigneur B.H. Klöne, rector te Amsterdam. De volgende dag werd het bouwcontract getekend door de aAnnemer Groenendaal uit Nieuwer-Amstel in aanwezigheid van zijn twee zoons die als borg optraden. Net als de keuze van de architect werd ook de keuze van de aAnnemer bepaald door een persoonlijke voorkeur van de pastoor. Het contract voor de bouw van de pastorie en de kerk werd onderhands afgesloten. De totale kosten kerk en pastorie werden begroot op ruim FL.86.000,-. Uiteindelijk zouden de uitgave voor de bouw oplopen tot FL.97.513,05. Opvallend is dat dezelfde aAnnemer ook de kerk in Uitgeest bouwde. Waarschijnlijk heeft pastoor Van Leipsig intensief contact gehad met de geestelijkheid uit Uitgeest. Pastoor Duverge werd in het Registrum Memoriale niet toevallig als eerste genoemd bij de genodigden voor de wijding van de kerk nog voor de Deken uit Beverwijk. In 1889 werd vooral hard gewerkt aan de pastorie omdat de pastoor een ruimte voor noodpastorie moest huren. Deze noodpastorie werd ingericht als huis aan het begin van de Marquettelaan. Voor de kerk bleef daarom niet zoveel tijd over. Wel werd nog voor het vallen van de winter in aanwezigheid van de eerwaarde zusters, het werkvolk en enkele Heemskerkers die toevallig aanwezig waren ‘de eerste steen van de grondslagen’ gelegd. Deze steen plaatste de pastoor ‘onder de eerste kolom van de zijbeuk aan den kant van het evangelie te rekenen van den ingang der kerk’.



In maart 1890 kon de eerste steen worden gelegd.
De pastoor koos de feestdag van de Heilige Jozef,’bijzonder patroon der arbeidende christenen’,als de meest geschikte datum voor deze gebeurtenis. Als voorbereiding op de plechtigheid had Van Leipsig op de plek van het toekomstige altaar een zwart houten kruis geplaatst. Op 19 maart om negen uur werd door deken Kreijns ‘eene plechtige H. Mis voor bizondere weldoeners van deze kerk opgedragen’. Vervolgens verplaatste het gezelschap zich naar het versierde bouwterrein waar de deken de steen zegende en bevestigde ‘aan den hoek ter linkerzijde van het priesterkoor’. Bovendien werd door de pastoor tijdens de plechtigheid een oorkonde op perkament voorgelezen, in het Latijn en in het ‘Hollandsch’. Vervolgens deze verpakt in een loden bus, ‘toegesoldeerd’ en bij de steen geplaatst. Deze feestelijke gebeurtenis viel voor het houden van een feestelijke maaltijd echter op een ongunstig tijdstip: de vasten. De maaltijd kon echter toch doorgang vinden omdat de influenza (=griep) uitgebroken was en paus Leo XIII voor onbepaalde tijd dispensatie ‘in vasten en onthouding’ gegeven had. Door ‘het voortdurend bizonder goed weder’ vorderde de bouw zeer voorspoedig. Drie maanden later konden de spanten boven het middenschip al aangebracht worden en in juni begon men met de bouw van de ‘omstreden’ toren. Het hoogste punt. Op 10 juli 1890, de feestdag van Onze Lieve Vrouw van de Berg Carmel, zou het hoogste punt worden bereikt door het plaatsen van de kruis op de torenspits. Pastoor van Leipsig wilde zelf bij deze gebeurtenis aanwezig zijn, niet alleen omdat het een belangrijke fase in de bouw afsloot maar ook omdat het



een niet ongevaarlijk werk was. Dragers van de scapulier van Onze Lieve Vrouw van de Berg Carmel zouden worden beschermd tegen allerlei gevaren voor lijf en leed. Uit eigen ervaring wist pastoor Van Leipsig, drager van zo’n scapulier, dat hij op de bescherming van deze heilige kon rekenen. Op 25 november 1889 ontsnapte de pastoor namelijk zelf op miraculeuze wijze aan een ongeluk. In de oude kerk was precies boven het altaar een balk losgeraakt door het ‘voortdurend kloppen tegen dien muur’ voor het aanbrengen van een steigerpaal ten behoeve van de bouw van de nieuwe pastorievlak achter de oude kerk. Op 25 november, tijdens de mis, kwam de balk naar beneden. De pastoor werd geraakt en viel bewusteloos neer. Gelukkig bleef de schade beperkt tot ‘een kleine maar nog al snel bloedende wonde’. Doordat hij juist op het moment van het neerstorten van de balk niet midden voor het altaar stond, zoals tijdens de rest van de mis, maar iets terzijde om de aanwezige kerkgangers de zegen te geven.



Op de foto hebben we uitzicht over de scholen en een deel van de Maerelaan. We zien onder andere het Raadhuis, de Openbare school en het huis van de familie Kunnen staan. De uitvoerige beschrijving van het plaatsen van het kruis in het Registrum Memoriale heeft dan ook, in tegenstelling tot de meeste andere aantekeningen, iets dramatisch: ’Des middags kwartier voor twee ure begonnen met het ophalen van het 160 kilogram zware ijzeren Kruis met looden bol dat 3.30 meter hoog is. Statig rees het in de Transept naar den toren. Daargekomen werd het (voor het ) bespiedend oog onzichtbaar. Vandaar dat pastoor en architect zich buiten het kerkgebouw begaven om op het bouwterrein en in de tuin van de pastorie het vervaarlijk werk gade te slaan. Vandaar zag men het Kruis aan den buitenkant van den toren langzaam naar boven rijzen en ook hoe drie werklieden zich rondom een paal hoog in de lucht en boven het punt waarin het Kruis moest geplaatst worden, uit bewogen of aan de uiterste rand van den toren zich waagden om het Kruis een vrijen doorgang te verzekeren langs de uitstekende hoeken en balken.



Eindelijk was het boven de koningsstijl (=belang rijkste verticale balk in de toren) uitgerezen en moest nu dalen op de looden punt van dien stijl om daaraan bevestigd te worden. En nu zag men een der werklieden, de Limburger Stoks, zich op de armen van het Kruis begeven en met het Kruis en zich zelven zwaaijende, het op dien looden punt doen neer zakken en verder met hamer slagen den ringen die de vier uitspringende ijzeren einden van het Kruis omsloot naar beneden te drijven en daardoor die einden de spits of punt doen omklemmen. Juist te half drie was het Kruis op den toren geplaatst. Ten teeken daarvan stond toen voornoemde werkman met de hoed in de hand terwijl slecht een voet op een kruisarm rustte. Na drie kwartier spanning voor de toeschouwers was ook dit werk weder gelukkig volbracht’. Het uiterlijk van de nieuwe toren werd voltooid met het plaatsen van de haan op 6 augustus en het plaatsen van de luidklok een dag later.



De klok van 605 kilogram met ‘toon a=la’ was versierd met kruis en kruisbeeld en de beeltenis van ‘JohAnnes’ en de ‘Heilige Joseph’’ de patroonheiligen van pastoor Van Leipsig. Om de weergoden gunstig te stemmen werd 7 augustus uitgekozen, de dag van de heilige Donatus, patroon tegen het onweer. Interieur Voordat de kerk kon worden ingewijd moest het gebouw van binnen aangekleed worden, vooral het plaatsen van de banken was belangrijk. Het kerkbestuur en de pastoor wilden zo snel mogelijk overgaan tot het verkopen van de plaatsen om de kerkkas te spekken.



Het liep storm; de 406 plaatsen van de nieuwe banken en een aantal plaatsen op banken uit de oude kerk werden in september 1890 bij plaatsen in de zijbeuken. Deze laatste plaatsen zouden niet worden verkocht worden verhuurd op zon- en feestdagen voor vijf cent per plaats. Ten slotte werden de armenbanken besteld met in totaal 204 zitplaatsen. Aanvankelijk wilde het kerkbestuur hiervoor niet het duurdere Amerikaanse grenen laten gebruiken dat voor de ‘verkoopplaatsen’ was gebruikt maar geschilderd vurenhout. Op aandringen van de architect zag het kerkbestuur hiervan af, al werden deze armenbanken wel een stuk eenvoudiger uitgevoerd. Het geld ontbrak om de kerk helemaal nieuw in te richten.



Een aantal banken maar ook het orgel, het altaar, de preekstoel, de communiebanken en de beelden werden van de oude naar de nieuwe kerk overgebracht. Het interieur van de kerk zal dan ook geruime tijd vrij sober en eenvoudig geweest. Het bovengedeelte van het altaar werd aan de parochianen verkocht en alleen het schilderij ‘voorstellende de marteldood van Laurentius’ werd bewaard. Het stenen gedeelte van het altaar, geschonken in 1818 door Cornel;is de Wildt en zijn echtgenote Margaretha de Groot, werd als zij-altaar (evangeliekant) in de nieuwe kerk geplaatst. Ook het hoofdaltaar was niet luisterrijk. Als het kerkbestuur in 1894 besluit dit altaar te ‘voltooien’ wordt het omschreven als:’(…) een marmeren Altaarsteen gedragen door twee marmeren kolommen waartusschen zich beelden in witte steen uitgewerkt bevinden’.



Het schilderen of polychomeren van de kerk begon pas in 1904. Priesterkoor, troimf boog, middenschip en zijbeuken werden van kleur voorzien. Hoewel de kerk dus een vrij sober interieur had, was in 1891 het gebouw zo ver gereed voor inwijding. Eerste Wijding.
Op 14 februari 1891 stuurde pastoor Van Leipsig bisschop BottemAnne het bericht dat de bouw van de kerk was voltooid: ‘Met groot verlangen wordt het oogenblik te gemoet gezien, waarop deze kerk voor den dienst van God de noodzakelijke wijding ontvangen mag.



Dit verlangen is des te grooter naarmate de al te beperkte ruimte in de oude kerk den geloovigen minder geschikte gelegenheid biedt, om met gewenschte godsvrucht de H. Geheimen van Godsdienst te vieren’. Het jaargetijde is echter ongunstig en de pastoor wil de bisschop niet dwingen door het slechte weer te komen. Wellicht heeft ook het feit meegespeeld dat de wijdingsplechtigheid zich voor een groot deel buiten het gebouw zou afspelen. Echter niet alleen het weer en de beperkte ruimte in de oude kerk speelden waarschijnlijk een rol om juist nu de inwijding te laten plaatsvinden. Omdat een aantal onderdelen uit de oude gebouw naar de nieuwe kerk moest worden overgebracht vlak voordat de wijding zou plaatsvinden was het voor de pastoor veiliger de bisschop op een later tijdstip de kerk te laten inzegenen. Bisschop BottemAnne antwoordde op 16 februari dat de inzegening mocht plaatsvinden door de deken uit Beverwijk, Martinus Petrus Kreijns, op voorwaarde dat deze ceremonie in ‘alle stilte zonder uiterlijke plechtigheid en zonder dat de parochianen er van verwittigd werden’ zou geschieden.



Bisschop BottemAnne wilden er zo waarschijnlijk zeker van zijn dat de pastoor niet zou afzien van een feestelijke wijding waar de bisschop zelf de hoofdrol zou vervullen. De pastoor liet er geen gras over groeien en begon met de voorbereidingen voor de wijding. Bovendien werd op donderdag 26 februari de preekstoel uit de oude kerk gesloopt en in het nieuwe gebouw geplaatst. ‘Op Saterdag morgen (28 februari 1891) ongeveer te half negen ure, terwijl de kapelaan (Gerardus Laurentius Buren) de laatste H. mis in de oude kerk las, zegende de Deken van Beverwijk geassisteerd door den pastoor der Parochie en de kapelaan van Beverwijk Antonius Franciscus Suidgeest en geholpen door de misdienaars als Kruisdragers, lantaarndragers en drager van het wijwatervat terwijl niemand zich als toeschouwer vertoonde in alle stilte de kerk in (en) deed terstond daarop een stille H.mis in de ingezegende kerk waarbij de Eerw. Zusters met eenige kinderen hunner school tegenwoodig waren’. Dezelfde dag werd het ‘Allerheiligste’ (kelk met hosties) onder begeleiding van de gelovigen en het zangkoor naar de nieuwe kerk gebracht.



Zondag 1 maart bedankte de pastoor in de nieuwe kerk zijn parochianen voor hun offers en hun medewerking. De zelatrices die elke maand het geld voor de kerk ophaalden werden speciaal genoemd.

Tweede of hoge wijding.
In de zomer van 1891 vond de feestelijke wijding plaats. Hoewel de kerk al sinds 1 maart voor godsdienstoefeningen gebruikt werd ‘miste zij toch nog’, volgens de pastoor,’die hoogere wijding welke er alleen door de hand van een hoogenpriester aan kan gegeven worden’. Daarom,’wijl het zomersaizoen en verder omstandigheden het veroorloofden aam de kerkwijding te denken’ schreef de pastoor (juni 1891) een verzoek aan Z.D.H. Mgr. BottemAnne ‘om een dag te bepalen waarop Z.D.H. die plechtigheid zou kunnen en wenschen te verrichten’. Op 2 juli kwam het bericht uit Haarlem dat ‘monseigneurs had bepaald op den



De woning van Bakker ‘Bus’ Beentjes, waar later Ingping in ging zitten is op deze foto gesloopt. Er is niets anders meer dan een zandvlakte van terug te vinden.

20n Juli a.s. de nieuwe kerk te consacreren’. De organisatie was in handen van de pastoor en van een soort feestcomité bestaande uit kapelaan Van Buren, architect Tonnaer, Th. Van Leipsig (de broer van de pastoor) en de leden van het kerkbestuur A. Zonneveld, J. Duin, C. Dam en W. de Wildt. Op zondag 19 juil rond half zeven ’s avonds was op het Hofland ‘aan de grens der parochie de eerewacht bestaand uit tachtig ruiters te paard aanwezig onder leiding van den hoofdonderwijzer Mok van de gemeenteschool’.



Natuurlijk was pastoor Van Leipsig er, maar ook M.P. Kreijns, de deken uit Beverwijk, en een aantal andere geestelijken. Bovendien waren er veel mensen uit Heemskerk op de been en ‘omliggende plaatsen’. Onder klokgelui reed de bisschop, omgeven door een erewacht en gevolgd door de geestelijken naar de pastorie. Bij de Kerkbeek was de eerste ereboog opgericht. Beide zijde van de straat waren versierd maar guirlandes en groen tot aan de tweede ereboog die ‘bij het begin van de kerk- en pastorieterrein’ was geplaatst. ‘Daar aangekomen werd Monseigneur door den pastoor der parochie, die met pastoor Duvergé (pastoor van Uitgeest) haastig vooruit gereden was, ontvangen en naar de pastorie geleid tussen de sierplanten die op de laan der pastorie waren geplaatst,



terwijl zes in het wit gekleedde bruidjes hun strooisel voor Monseigneur spreidende vooruitgingen’. De rest van de avond werd ‘onder aangename gesprekken doorgebracht’. De volgende dag om half acht ’s ochtends begon de inwijding van de kerk. De plechtigheid zou in totaal drie en een half uur duren en bestond uit twee onderdelen: de eigenlijke wijding van het gebouw en een H.mis. De wijding duurde twee uur, maar over de gebeurtenissen vermeld de pastoor weinig. Als de ceremonie volgens de liturgische voorschriften zou hebben plaatsgevonden heeft deze uit de volgende onderdelen bestaan: besprenkeling van de buitenmuren ( drie maal), intochtsriten (onder andere bestaande uit een grote litanie, reiniging van het altaar en besprenkeling van de binnenmuren),



overbrengen en bijzetten van relieken, zalving van het altaar en de twaalf consecratiekruisen, wierookoffer op het altaar, wijdingsprefatie, nieuwe zalving van het altaar, reiniging van het altaar, wijding van de benodigdheden voor de altaardienst en bekleding van het altaar. Hierna mochten de parochianen de kerk betreden en de afsluitende mis bijwonen. Pastoor Van Leipsig noemt echter alleen de deelnemers, voornamelijk geestelijken die aan de plechtigheid deelnemen: ‘als diaken pastoor Borghols, als subdiaken kapelaan Suidgeest, terwijl de pastoor der parochie bij het begin der wijding zich in het voorportaal der kerk bevond om antwoord te geven bij het ‘attolitte portas’ (verhef de poorten)’. De bisschop trekt drie maal om de kerk en verzoekt de deuren te openen.



Na de derde keer gaan de deuren open en wordt de bisschop binnengelaten. Rond half tien begon de heilige mis die door de bisschop zelf opgedragen werd. Hij werd bijgestaan door pastoor Bos uit Wijk aan Zee en pastoor Van der Horst uit Wormeveer. Bovendien was er nog een drietal assistenten: de deken uit Beverwijk, H.C. Maat, rector van de Sint Jacobsgodshuis te Haarlem en P.A.F. Thier, de eerste kapelaan van de Laurentiusparochie. Verder was de deken uit Delft bij de wijding aanwezig samen met zeventien pastoors (niet alleen uit omliggende plaatsten maar ook uit Amsterdam, Nieuw Vennep, Spierdijk en Monster) en negen kapelaans. Vanaf negen uur woonde ook de niet katholieke burgemeester jonkheer H. Gevers de plechtigheid bij.



Hij nam later ook deel aan het ‘Collation’ (een kleine maaltijd) met de bisschop, kerkbestuur en genodigden. De feestdag werd om drie uur besloten met een ‘feestdisch’ en ‘te half zeven uren vertrok Mgr. Met zijn Secretaris de Eerw heer H.J.A. Cppens en eenige andere eerw. Heeren, terwijl Mgr. Weder, begeleid door den pastoor der parochie en pastoor Scheerman, voorafgegaan door dezelfde strooiertjes tot aan zijn rijtuig bij de eerepoort van het kerkterrein werd uitgeleide gedaan. Langzamerhand vertrokken ook andere eerw. Heeren, terwijl enkele de nacht overbleven. En zoo was de voor Heemskerk gedenkwaardige plechtigheid volbracht, de feestdag geëindigd’.



De Pastorie.
Samen met de Laurentiuskerk werd ook een nieuwe pastorie gebouwd. Ook dit gebouw was ontworpen door architect J. H. Tonnaer. Doordat de oude pastorie gesloopt moest worden voor het aanleggen van de fundering van de nieuwe kerk, moest pastoor J.J. van Leipsig tijdelijk een noodpastorie inrichten. Er bleek een geschikte woning beschikbaar te zijn aan de rand van het dorp, ‘daar waar de Marquettelaan begint’. De pastoor heeft anderhalf jaar in de noodpastorie gewoond. Volgens zijn aantekeningen in het Registrum Memoriale nam hij op 5 september definitief zijn intrek in het nieuwe gebouw. De eerste bewoners, pastoor Van Leipsig en zijn kapelaan,



moeten met z’n tweeën ruim behuisd geweest zijn. Wel werd er op de pastorie voor de bouw van de katholieke scholen (1919) catechismusles gegeven in een speciaal daarvoor ingerichte kamer. Tot in de jaren ’50 bleef de pastorie nagenoeg onveranderd. Wel moest regelmatig onderhoud worden gepleegd. Dat begon al in 1892. In de notulen van het kerkbestuur staat dat ‘herstelling van eenige lekken in de kerk en in de pastorie en het invoegen van eenige scheuren op zijn (=Tonnaers) kosten en op die van den aAnnemer den Heer J. Groenendaal zouden geschieden’. Bovendien blijkt in dat zelfde jaar de verf al zodanig te zijn aangetast dat de pastorie in 1893 opnieuw geschilderd moet worden. In februari worden bomen voor het gebouw geplant ‘om zonlicht te weren die zeer nadelig voor de verf is gebleken’. Dergelijke klusjes worden bij toerbeurt toegewezen aan katholieke



Heemskerkse werklieden en bedrijfjes. De meeste parochianen hebben de pastorie slechts een paar maal in hun leven bezocht. Na het dopen van een kind werd de nieuwe parochiaan in de pastorie ingeschreven in het doopregister. Heemskerkers die in het huwelijk wilden treden kregen op de pastorie ‘huwelijksonderricht’. Dit bestond onder andere uit het opzeggen van het catechismus en de ‘huwelijksvoorbereiding’ waarbij in zeer bedekte termen een vorm van voorlichting werd gegeven. Maar ook voor minder zwaarwichtige zaken zoals het opgeven van een mis ging men even langs de pastorie. Het huishouden werd gedaan door een huishoudster, al of niet bijgestaan door een dienstbode. Huishoudsters werden aangenomen door de pastoor en bleven vaak bij hem in dienst ook als hij naar een andere parochie werd overgeplaatst. Haar belangrijkste taak was het huishouden: wassen, koken, kleren verstellen en dergelijke. De huishoudster zal over het algemeen goed op de hoogte zijn geweest van de zaken die op de pastorie maar ook in de parochie voorvielen. Dat deze huishoudsters en dienstbodes zich ook niet altijd onbetuigd lieten over de kerkelijke gang van zaken blijkt bij voorbeeld uit een summiere aanduiding in een verslag van het kerkbestuur uit 1893. Er zijn klachten binnengekomen over de dienstbode wegens haar ‘ongevraagde bemoeijingen in zaken haar niet betreffende’. Door het kerkbestuur werd gedreigd ‘dat zij ontslag zou krijgen wAnneer nogmaals omtrent dit punt rechtmatige klachten’ binnen zouden komen. Als er iets over het personeel gemeld wordt is dit vaak als er moeilijkheden zijn. Oven een conflict met een huishoudster in de jaren ’20 is relatief veel informatie aanwezig.



Vooral omdat deze kwestie bij de bisschop terecht kwam. Bij deze zaak speelde ook de bekende Heemskerkse onderwijzer J. Gallee een belangrijke rol. Tijdens de verwikkelingen rond de grondaankoop van kapelaan W.J. Warmenhoven bleken de spanningen op de pastorie stevig op te lopen. Meester Gallee, die hier kind aan huis was, informeerde deken Waare van Beverwijk. Deze schreef in 1921 een brief aan de bisschop met de aanhef: ‘In Heemskerk gaat het weer lang niet goed. Meermalen heeft de pastoor geklaagd over z’n kapelaans, maar ook dezen over den pastoor, in verband met de Dienstbode’. De klacht van Gallee was ‘dat de kapelaans bij elke gelegenheid, tegen Jan en Alleman afkeurend spreken over het leven in de pastorie’. De huishoudster blijkt niet alleen voor de kapelaans maar ook voor de koster moeilijkheden op te leveren. In 1926 schreef een ex-koster de vicaris-generaal een brief waarin hij meedeelde dat hij in 1927 ontslag had genomen omdat hij ‘voortdurend in onmin leefde met de huishoudster van pastoor Boonekamp. De toestand was onthoudbaar voor mij’, zo vervolgt hij, ík moest het vuur voor het wierookvat van huis halen, nu dat was totaal bar’. Terwijl de ex-koster zich vooral benadeeld voelde door de pastoor, omdat hij geen boeken en dergelijke mocht leveren aan de katholieke scholen, bleken Gallee en de deken zich vooral aan de kapelaans te ergeren. ‘De een(…) buiten ’s huis maakt hij geen onpleisirigen indruk en blijken gevend van verstandelijke ontwikkeling, maar thuis is hij veelal abnormaal en van zeer grote bitterheid. De andere (kapelaan) heeft (...) dien graad van domheid bereikt, dat hij niet voor den duivel kan dansen’. Naar aanleiding van dit conflict zou de huishoudster moeten vertrekken.


     

Vanuit de toren hebben we hier uitzicht op het kerkhof achter de Laurentiuskerk.
Toen lagen er nog alleen maar weilanden. Het pad dat links op de foto zo naar boven leidt, dat is de oude Noordermaatweg en komt uiteindelijk bij Noorddorp uit. Rechts bovenaan op de eerste foto, zien we een bossage staan. De onderste foto is bij deze bossage genomen in de richting van de Laurentiuskerk. Het pad wat op die foto zo naar achteren wegloopt, is dus de Noordermaatweg.

En later zou een van de kapelaans het veld moeten ruimen in verband met deze zaak en doordat hij in financiële moeilijkheden was geraakt. Meestal zullen de gebeurtenissen op de pastorie minder turbulent geweest zijn. Wat misschien wel uit een dergelijk conflict af te leiden is, is dat de huishoudster een belangrijke sociale functie vervulde binnen de pastorie. Een huishoudster was niet alleen degene die de was deed en het eten kookte, ze was goed op de hoogte met het wel en wee van de pastoor en kapelaans die zij beter kende dan menig parochiaan. Bij de huishoudster konder de kapelaans even afreageren na een dag hard werken. Zo vertelde de dames C. en T. Oostrum over hun zus Grad die huishoudster was bij pastoor L.C. van der Nouweland: ‘Na het biechthoren, zaterdags na zes uur ze allemaal naar de keuken en dan kregen ze koffie met een ‘biechtkoekje’. Na het biechthoren (dat veel van de kapelaans vergde) waren ze gewoon daas, vooral kapelaan Huijboom. Dat was gewoon verschrikkelijk. ‘Grad’, zei hij dan, ‘ik ben misselijk van de zonde’. Daarnaast lette de huishoudster er op dat de kapelaans goed te eten kregen. Ook verzorgde zij hun kleding. Kapelaan Perquin was iemand die heel weinig nodig had en zich ook niet de minste luxe gunde.



Die had heel weinig ondergoed. Grad moest zijn ondergoed altijd stoppen en verstellen. En dan zei zij wel eens: ‘Koop toch eens nieuw’. En dan zei hij: ‘Nou Grad, dat kan nog wel’. Vaak bleven de huishoudsters bij dezelfde pastoor in dienst tot deze met emeritaat ging. Zij ontvingen dan een extraatje voor het vele werk dat ze hadden gedaan. In 1913 werd door het kerkbestuur goedgekeurd dat ‘de dienstboden van den tegenwoordige pastoor (Van Leipsig), SusAnne te Bakum en Maria Tijsen, hun stoel bij den preekstoel voor hun leven gratis zouden mogen gebruiken’. Pastoor M.C. van Stijn legde voor zijn huishoudster mevrouw Van Vliet geld opzij om obligaties te kopen die ze bij zijn overlijden of bij haar pensionering zou ontvangen. Het uiterlijk van de pastorie bleef lange tijd hetzelde. Pas in 1955 werd voor het eerst het interieur grondig vernieuwd. De verbouwing, een initiatief van pastoor W.A.A. Berding, duurde ruim zes maanden. Hij voorzag een uitbreiding van het aantal kapelaans en liet daarom op de boven verdieping een extra kamer maken voor de toekomstige derde kapelaan. Hij verluchtigde de beschrijving van de verbouwing in het Registrum Memoriale met een aantal foto’s van de oude situatie en de sloopwerkzaamheden. De kosten (FL.22.000,-) konden uit de gewone middelen worden betaald. In de jaren ’70 werd door pastoor J. Alleman het interieur aangepast aan de nieuwe situatie die was ontstaan door de vermindering van het aantal bewoners van de pastorie. Vooral de keuken werd gemoderniseerd. Dat gebeurde om het huishouden efficiënter te kunnen voeren, de werkzaamheden van de huishoudster te verlichten en de kosten van de huishouding te verminderen. Ne de verandering in de R.K. kerk in de tweede helft van de jaren ’60 was de functie van pastorie langzaamaan veranderd.



Het werd steeds meer een vergader- en oefenruimte voor groepen en clubs die op een of andere manier bij de kerk en het reilen en zeilen van de pastorie betrokken waren. Zo kreeg bijvoorbeeld de Jongerenkerk, opgericht in 1969, zijn ‘home’ in de pastorie. Daar werden de teksten geschreven en liederen geoefend voor de succesvolle ‘beatmissen’ en ook nu nog worden de jongerendiensten daar voorbereid. Ook de acties rond de laatste restauratie zijn vanuit hieruit gecoördineerd en begeleid. De pastorie kreeg zo steeds minder een woonfunctie en steeds meer een parochiefunctie. Omdat de huidige indeling van het gebouw daar eigenlijk niet voor geschikt was, onderging de pastorie in 1991 een grondige renovatie.



De buitenkant werd niet gewijzigd, maar binnen werden de verschillende ruimtes zo aangepast dat de pastorie gebruikt kon worden als parochiecentrum. Er kwamen bijvoorbeeld meer vergader- en oefenruimten. De pastoor ging verhuizen naar de Maerelaan en daarmee verviel de woonfunctie, die de pastorie van oudsher had, definitief.

Vernieuwing.
Voor de Tweede Wereldoorlog drukte de kerk duidelijk haar stempel op het leven van de katholieke Heemskerkers. Na de oorlog veranderde dit. Gemeente, provincie en Rijk namen verschillende taken van de kerk over.



Kinderbijslag en sociale voorzieningen maakten de mensen minder afhankelijk van de kerk. Katholieke verenigingen werden gedwongen zich aan te passen, wilden zij niet verdwijnen. Een goed voorbeeld is de St. Elisabeth vereniging. Deze hield zich aanvankelijk bezig met hulp aan zieken en kraamvrouwen. Maar richtte zich na de oorlog op de financiering van bedevaarten voor zieken en priesters naar Lourdes. Duidelijk kwam de veranderde positie van de kerk in Heemskerk aan het licht bij de bouw van een nieuw verenigingsgebouw in de jaren ’60. Er werden in die tijd plAnnen gemaakt voor een cultureel centrum voor heel Heemskerk. Hiervoor werd een commissie ingesteld, waarvan een niet-katholiek voorzitter werd.



Na een flinke stormnacht dreigt het kruis naar beneden te vallen. Een stuk ijzer van het kruis was al eerder op het dak van de kerk belandt. Met enige spoed wordt een kraan opgesteld om het geheel van de spits te halen. Zo heeft de toren een poosje zonder kruis moeten doorbrengen.

Dit leidde tot onenigheid. Het kerkbestuur besloot een eigen katholiek verenigingsgebouw aan de kerkweg te bouwen. Al gauw werd duidelijk dat de draagkracht van de Heemskerkse katholieke gemeenschap te boven ging. Nog geen jaar na de opening van ‘De Jansheeren’ op 4 februari 1965 constateerde de bisschoppelijke commissie die de financiën van de parochie in de gaten hield dat ‘de realisering van een dergelijk gemeenschapshuis de taak moet zijn van de



civiele overheid’. Vijf jaar later werd ‘De Jansheeren’ overgedaan aan de ‘Stichting Gemeenschapscentrum Heemskerk’. J. Nijman nam het café-restaurant over. De gang van zaken rond dit project toonde aan dat de kerk bij de financiering van grote projecten steeds meer moest samenwerken met de burgerlijke overheid en rekening moest houden met de wensen van ‘andersdenkenden’. Ook op religieus gebied deden zich na de oorlog aanzienlijke veranderingen voor. De opvolger van pastoor Van der Nouweland, W.A.A Berding, probeerde hier een begin mee te maken. De snelheid waarmee hij een aantal vernieuwingen introduceerde zorgde echter voor veel weerstand en de parochie. Pastoor Berding, ‘een echte heer’ volgens een parochiaan, begon met missen met volkszang, gezinsmissen en kaarsenprocessies. Bovendien werd voortaan alleen tijdens de mis en nadat de priester ter communie was gegaan de hostie aan de kerkgangers uitgereikt. Deze veranderingen werden in 1955 binnen twee weken ingevoerd. Pastoor Berding werd al na twee jaar overgeplaatst. Het gebrek aan medewerking uit de parochie had zijn werk te zeer bemoeilijkt. Pas in de jaren ’60 zouden de veranderingen die hij in gang gezet had, kans van slagen krijgen. In Heemskerk resulteerde die vernieuwingen ook in een aanzienlijke verbouwing van het interieur van de kerk. In het parochieblad werd deze als volgt aangekondigd: ‘Ja, het was op maandagmorgen 28 november 1966 een gedenkwaardige mogen. Om half negen precies stonden de eerste vier manschappen te wachten. Binnen een kwartier denderden de hamerslagen in de kerk, die al gauw geen kerk meer genoemd mocht worden’. De resultanten van het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) maakten de vernieuwing mogelijk.



Daarnaast wilde de kerk in Heemskerk de ‘nieuwe Heemskerkers’ zo goed mogelijk in de parochie integreren. Een ander interieur zou daarbij kunnen helpen. De aanwezigheid van priesters die de ideeën van het Tweede Vaticaans Concilie ondersteunden, zoals pastoor M.C. van Stijn en kapelaan H.P. Mars hebben de weg vrijgemaakt voor de veranderingen. Bovendien was het 75-jarige jubileum van de bouw van de kerk een mooie aanleiding om iets nieuws te beginnen. Tenslotte sloot de verbouwing van het interieur goed aan bij de restauratie van de buitenkant van het gebouw die in 1965 gereed kwam. In oktober 1965 deed de pastoor het kerkbestuur de suggestie dat als geschenk bij het jubileum ‘een verbouwing aangepast aan de huidige liturgische eucharistieviering’ zou worden aangeboden. Het kerkbestuur was enthousiast en onder leiding van kapelaan Mars kwam de actie ‘Nu of Nooit’ van de grond. In het eerste nummer van het gestencilde actieblad ‘Nou of Nooit’ (later Nu of Nooit) van 16 januari 1966 legde de redactie uit dat het de bedoeling was met dit blad de parochianen op de hoogte te houden van de vorderingen van de actie om het interieur te vernieuwen. Bovendien wilde men de parochie zelf aan woord laten, waarbij het echt gaat om ‘woord en wederwoord’ bij het tot stand brengen van de veranderingen van het interieur van ons Kerkgebouw. Dat is beslist niet de zaak van de pastoor met een paar kapelaans en het kerkbestuur. Het is Uw Kerk en dus ook Uw werk!! Voor reacties was er een ideeënbus achter in de kerk waarin parochianen hun voorstellen voor de verbouwing, hun aanmoedigingen maar ook hun kritiek konden deponeren. De vernieuwing van het interieur was ook de aanleiding om te praten over kerkelijke en religieuze zaken.



Dagkapel aan westzijde met schilderij “De marteldood van St. Laurentius” ± 1650

Daartoe werden ‘gespreksavonden’ georganiseerd over thema’s als ‘eucharistie en dagelijks leven’, de biecht, de zondagsplicht, de positie van de vrouw en ‘het huwelijk’. Bij dat laatste thema vroeg men zich af ‘hoe (…) de man van de praktijk de normen van het seksuele leven (ziet)? Is dat ergens een aangelegenheid van de Kerk? Is begeleiding zowel vóór als tijdens het huwelijk niet meer gewenst?’ Al deze activiteiten moesten leiden tot meer betrokkenheid van de parochianen. En door verplaatsing van het altaar zou deze betrokkenheid ook tijdens de mis beter lukken. ‘Vergeet niet’ aldus een artikel in ‘Nu of Nooit’, dat het op de eerste plaats gaat om de beleving van de liturgie als een heilig gebeuren, waarbij je persoonlijk geraakt wordt’. Maar wat vonden de parochianen nu zelf van al deze vernieuwingen?



Het Laatste Oordeel

In het begin van de Laurentiuskerk was boven de boog van de absis ‘Het Laatste Oordeel’ geschilderd. Bij een opknapbeurt in de jaren ’50 werd het met muurverf overgeschilderd, waardoor een groot saai vlak ontstond. WAnneer in augustus 1987 in het priesterkoor een steiger wordt geplaatst, rijst de vraag of op dit muurvlak niet opnieuw een ‘Laatste Oordeel’ aangebracht kan worden. Bij toeval ontmoeten enkele leden van de CIL, de ‘Commissie Interieur Laurentiuskerk’, de beeldende kunstenaar Robert Smit, die zijn atelier heeft in de voormalige Mariaschool tegenover de kerk. Hem wordt gevraagd een muurschildering van ‘Het Laatste Oordeel’ te maken, dat eigentijds en herkenbaar moet zijn. Het moet ook met de stijl van de kerk harmoniëren. Op 28 september 1987 wordt tijdens een vergadering van de CIL over het ontwerp van ‘Het Laatste Oordeel’ gesproken. Als voornaamste vraag is aan de orde: ‘Past de schildering in onze kerk?’ Uitvoerig wordt van gedachte gewisseld over vorm, compositie en kleuren. De kunstenaar krijgt het vertrouwen van de CIL. Na goedkeuring van de werktekening door het kerkbestuur begint Robert Smit hoog op de steiger aan zijn creatie.



Doopvond uit ± 1880

Het schilderen in de kerk biedt veel voordelen. Hij zegt er zelf van: ‘Het schilderstuk wordt gemaakt in een omgeving die de juiste atmosfeer ademt. Bovendien is het licht in de kerk totaal verschillend van dat in mijn atelier, zodat ongewenste kleureffecten achterwege blijven’. Op 12 december 1987 is het kunstwerk gereed. De kunstenaar zelf licht het tijdens de eucharistievieringen toe. Hij zegt: ‘Deze eigentijdse verbeelding van ‘Het Laatste Oordeel’ wil wijzen op een schone, bevrijdende van de gebeurtenis en niet langer op een eeuwige verdoemenis (…) Daarom is in dit schilderwerk gekozen voor heldere, feestelijke kleuren, en een gezichtsuitdrukking van Christus, die niet afkeurt, die ook niet goedkeurt, maar die – als je heel goed kijkt – bijna knipoogt tegen het Leven diep in ons, die eigenlijk van af het allereerste begin geweten heeft dat het goed, heel goed zou aflopen in een einde dat eindeloos is.



Heilige Doopbeloften en Aflegging Geloofsbelijdenis uit 1943 (Voor de meisjes)

De briefjes uit de ideeënbus zijn niet bewaard gebleven en ook over de opkomst bij de gespreksavonden zijn geen gegevens bekend. Wel kennen we de uitslag van een enquête die werd gehouden naar aanleiding van de voorgenomen plAnnen voor de verplaatsing van het altaar naar het priesterkoor. De meerderheid, ruim 60%, bleek voor te zijn, ongeveer 24% was tegen en 10% had geen mening of geen interesse. Het niet overweldigende enthousiasme voor de interieurvernieuwing kwam nog duidelijker naar voren in de geringe financiële toezeggingen die door de enquêteurs werden genoteerd. Aanvankelijk werd de opbrengst op niet meer dan Fl.10.000,- geschat, waarmee slechts 10% van de kosten zou kunnen worden gedekt. Uiteindelijk bleek toch dat de Heemskerkers in het jubileumjaar een aanzienlijke bijdrage leverden van ruim FL.25.000,-. Op zaterdag 4 februari 1967 om zeven uur ’s avonds vond de plechtige consecratie van het nieuwe altaar plaats door bisschop Zwartkruis. Zondag 12 februari kwam hij terug om zoals het feestprogramma vermeldde ‘pontificaal de Eucharistie (te) vieren uit dankbaarheid bij het 75-jarige jubileum van onze kerk’. Met deze vernieuwing van het interieur en andere houding tegenover de parochianen probeerde de R.K. kerk in te spelen op de veranderingen in Heemskerk. Het succes van deze vernieuwing bleef echter beperkt.



Heilige Doopbeloften en Aflegging Geloofsbelijdenis uit 1943 (Voor de jongens)

Verval.
De vernieuwingen binnen R.K. kerk bleken geen oplossing te bieden voor een aantal fundamentele problemen waarmee de kerk ook vóór 1967 al te maken had. De ontkerkelijking, een nationaal verschijnsel dat in de jaren ’60 sterk toenam, had ook gevolgen voor de katholieke parochies in Heemskerk. De meeste katholieken stonden nog wel ingeschreven als katholiek maar kwamen steeds minder naar de kerk. De eerste statische gegevens dateren uit 1966. In de weekeinden van 16 en 23 januari bezochten gemiddeld 3.000 katholieke Heemskerkers de Laurentiuskerk. In 1976 waren voor het eerst minder dan 2.000 bezoekers en 1981 dook het gemiddelde onder de 1.000 kerkbezoekers per weekeinden. Dit had grote gevolgen voor het reilen en zeilen van de parochie, vooral in financieel opzicht. De inkomsten daalden terwijl de uitgaven toenamen. Pogingen om de opbrengst van de collectes te verhogen slaagden niet. Geldgebrek leidde ertoe dat de tuinman werd ontslagen en de koster slechts voor 20 uur in dienst kon blijven. Wel werd voor hem vervangend werk gevonden als begrafenisondernemer. Een ander probleem was dat het dak en de toren nodig moesten worden hersteld, wat FL.450.000,- vergde. In deze financieel moeilijke periode werd op 27 oktober 1970 voor het eerst gesproken over de sloop en de toren en modernisering van de kerk. Het kerkbestuur was echter niet van plan in te gaan op dit voorstel, dat was gedaan door iemand van buiten het bestuur. Men besloot te proberen de kerk op de monumentenlijst geplaatst te krijgen. Er vond overleg plaats met N.P. Steenstra, directeur Gemeentewerken, en H. Heesterbeek, chef van de afdeling financiën van de gemeente Heemskerk.



Vrijstelling vordering van rijwielen verleent aan Velzeboer Nicolaas P.


     




Pastoor J. Alleman en de leden van het kerkbestuur waren bang dat de spits en kruis van de toren zouden afbreken en een ramp veroorzaken. Steenstra drong erop aan geen overhaaste beslissingen te nemen. Hij stelde dat ‘deze prachtige toren, die het beeld van Heemskerk beheerst, gespaard moet blijven. Dit is niet alleen een taak van het kerkbestuur maar van de gehele gemeente’. In januari 1973 werd een stichting in het leven geroepen om de toren te restaureren. Op 14 maart 1974 besloot het kerkbestuur de toren op de monumentenlijst te laten plaatsen, wat twee jaar later ook gebeurde. Pogingen om subsidies te krijgen verliepen echter moeizaam. Er werd geschreven en gebeld met het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, Monumentenzorg en het bisdom. De subsidieaanvraag liet lang op zich wachten en telkens uitgesteld omdat er geen tekeningen of bestek waren. In de jaren dat de aanvraag om subsidie liep werd alleen het hoognodige aan onderhoud gedaan. Het gebouw ging steeds meer gebreken vertoren en dreigde zelfs een gevaar voor de kerkgangers en omwonenden te worden. In 1976 staakte de firma Stam ‘wegens gevaar opleverende omstandigheden ’de herstelwerkzaamheden aan het dak. Eind 1977 werd het kruis van de toren gehaald nadat enkele maanden daarvoor een ‘stuk ijzer’ van het kruis was gevallen. Het was duidelijk dat een grondige restauratie noodzakelijk was. De laatste grote opknapbeurt was al begonnen op 28 mei 1956. Kosten ruim FL.70.000,-. Vooral het interieur werd onder handen genomen. De glas-in-loodramen moesten vervangen worden door nieuwe ramen.



S.P.L. Deze collecte is bestemd voor onze priesterstudent uit Afrika die op 7 dec geweid wordt.

Ook de raamstijlen moesten worden vernieuwd omdat er stukken zandsteen naar beneden dreigden te vallen. Daarnaast moesten maatregelen worden getroffen om het vocht uit de kerk te kunnen houden. Grote delen van de muur moesten bijvoorbeeld worden afgebikt en opnieuw gepleisterd. Eind december 1957 was de restauratie van het interieur voltooid en was het nieuwe raam met een voorstelling van Maria door de kunstenaar Jan Everts in de kerk geplaatst. Van de overgebleven FL.10.000,- werd het priesterkoor gerestaureerd. In 1962 werd deze restauratie afgesloten met de verwijdering van de ‘oude preekstoel’ uit de kerk. De noodzakelijke werkzaamheden aan de buitenkant werden niet uitgevoerd vanwege geldgebrek. Vooral de toren bleek zeer snel achteruit te gaan. Werden in 1963 de herstelkosten nog geraamd op FL.50.000,- in 1967 was dit bedrag al opgelopen tot Fl.225.000,-. Het gebouw zo goed als zo kwaad als het ging onderhouden. Ook toen al zetten de parochianen zich in voor het behoud van de kerk. Door een defect aan de elektromotor voor het luidmechanisme van de kleine luidklok en door de slechte toestand van de klokkenstoel, leek het erop dat in 1978 de klokken met Kerstmis zouden moeten zwijgen. Twee parochianen, Hans Baltus en Ko Beentjes, wilden zich hier niet bij neerleggen en togen aan het werk. Zij slaagden erin de mankementen te verhelpen, zodat de klokken met Kerstmis toch beierden. Baltus en Beentjes begonnen daarna met het repareren van het uurwerk, dat al 20 jaar lang 10 voor 7 aangaf.



De jongen met het collectebord staat aan de linkerzijde terwijl passanten geld in de collectebus deponeren.

Maanden lang brachten ze al hun vrije tijd door in de koude en tochtige kerktoren. Het uurwerk werd schoongemaakt en voorzien van nieuwe wijzerplaten. Ook werden de gewichten aangebracht die al die tijd in het stookhok achter de pastorie hadden gelegen. In 1980 ging opnieuw een groep vrijwilligers aan het werk. Dit keer werd de buitenkant van de toren hersteld. Dat was hard nodig want ‘de platen zink (…) zijn op vele plaatsen doorgeroest en krullen vervaarlijk op’, zo meldde het Weekblad voor Heemskerk. De inspanningen van deze vrijwilligers werden bekroond met het opnieuw plaatsen van het kruis met een vergulde haan op de toren. Deze initiatieven van parochianen zouden de voorbode blijken te zijn van de grootscheepse restauratie die in de jaren ’80 zijn beslag kreeg.




Prent van Pastoor J.A. Schoonderwoerd 

Naamlijst van Pastoors te Heemskerk vanaf 1891:

	JohAnnes Josephus van Leipsig				1888 – 1913
	JoAnnes Thomas Boonekamp				1913 – 1926
	Hieronymus Franciscus Heijtveldt			1926 – 1927
	Louis Philibertus Josephus Paulussen			1927 – 1937
	Leonardus Cornelis van der Nouweland 			1937 – 1954
	Wilhelmus A.A. Berding					1954 – 1946
	Marinus Cornelis van Stijn				1956 – 1972
	Jan J.M. Alleman					1972 – 1992
	
Naamlijst van Kapelaans te Heemskerk van 1891:

	Ger. Moerland						1888 – 1890
	Ger. Laur. Buren					1890 – 1893
	Petrus de Wit						1893 – 1901
	Herm. J. Ch. Haver					1898
	Joh. Franc. Hend. Root					1901 – 1904
	Corn. M. Jonckbloedt					1902
	Ant. J.J. Leusen					1903
	Leonard Jos. Schalke					1904 – 1908
	Nic. Hendr. Aanstoots					1908 – 1913
	Adr. J. bern. Van Dieren				1913 – 1916
	Herm. N.P.J. Berkhout					1916 – 1919
	Joh. D. Sistermans					1916 – 1919
	Wilh. J. Warmenhoven					1919 – 1922
	Joh. Sommer						1919 – 1923
	Herm. C.A.M. Roelvink					1922 – 1928
	Pieter Poppen						1923 – 1925
	Willibr. J.J.M. v.d. Berg					1925 – 1926
	Jac. Joh. Houdijk					1926 – 1933
	Wilh. Pert. Maria Haring				1928 – 1930
	Cornelis Nijsten						1930 – 1931
	Petr. Adr. Ant. Verhouckx				1931 – 1933
	Petr. Th. Anth. Perquin					1933 – 1937
	Math. Greg. Van Rijn					1934 – 1935
	Hendr. Joh. Ant. Schouten				1936 – 1938
	Joh. Math. Th. Reiber					1937 – 1939
	Aug. Will. Ant. Danckaarts				1938 – 1940
	Joh. A.M. van Adrichem					1939 – 1941
	Ant. H. Huyboom					1940 – 1944
	Nic. P. Velzeboer					1941 – 1946
	Joh. Ger. V.d. Kley					1943 – 1949
	Wilh. Gradus Keijzer					1944 – 1948
	J.A.H. Buffing						1948 – 1951
	F.P.J. Barentse						1949 – 1955
	W.F. Friebel						1951 – 1955
	R.J. v.d. Steen						1955 - 
	E.J.M. Hollink					
	H.P. Mars



     



Het Mariaklooster en de zusterscholen.
Wat nu het uitvaartcentrum naast de kerk is, was tot 1974 het klooster van de Zusters Franciscanessen van Bennebroek. Achter en tegenover dit klooster stonden hun scholen waarin zij meer dan negentig jaar het onderwijs verzorgden. In 1873 begon pastoor H.G. van Wijk met een fonds ‘ter stichting van een school voor lager onderwijs of van Geestelijke Zusters ter bewaring en opvoeding der kinderen in de parochie van Heemskerk’. In dit schoolfonds werden ondermeer de baten van het kerkhof en de opbrengst van de kaarsenverkoop gestort. Door dit fonds hoopte de pastoor een kapitaaltje te kunnen opbouwen om een school te stichten onder leiding van zusters. In 1876 werd boerderij ‘De Vermaning’ gekocht die zou moeten dienen als huisvesting van de zusters en van de school. Deze boerderij stond naast de huidige Laurentiuskerk aan het Marquettepad (thans A. Verherentstraat). In het Registrum Memoriale van 25 januari 1976 schreef pastoor Van Wijk: ‘Heden heeft het parochiaal kerkbestuur, behoorlijk daartoe door Monseigneur den Bisschop van Haarlem gevolmagtigd, bij publieke notariële verkooping in de Beverwijk aangekocht de boerenhofstede met stal, berging van hooi, dorsch erven en boomgaard aan de Noordwestzijde der pastorie, vroeger genaamd Menno Simons en behorende aan de Mennonieten armen in Beverwijk’. Vanaf 1880 ging de pastoor uitvoerig corresponderen met verschillende zustercongregaties in den lande. Het is zijn vurige wens dat in 1882 de zusters er zullen zijn. Dan is hij ook 40 jaar in de Laurentius werkzaam. De pogingen zusters naar Heemskerk te laten komen verliepen echter uiterst moeizaam.



Veel parochies wilden zuster- en broeder- scholen oprichten om het katholiek onderwijs, dat niet door de overheid werd betaald, te laten behartigen. De vraag is groot, het aanbod gering. Toch lukt het pastoor Van Wijk in 1884 de eerste religieuzen naar Heemskerk te laten komen. Op 19 maart van dat jaar werd bisschoppelijke goedkeuring verleend aan een overeenkomst tussen kerkbestuur en de congregatie van de zusters Franciscanessen te Rotterdam. De congregatie verbond zich tot het zenden van zes zusters. Eén ervan zou de leiding van de Bewaarschool krijgen, één zuster kreeg het beheer van de Naai- en Brei- school. Op 5 juni 1884 arriveerden Moeder Theresia van Heeswijk met haar vijf zusters. Ze namen hun intrek in ‘De vermaning’, die inmiddels als klooster en school was ingericht. Pastoor Van Wijk kon met voldoening aan de toenmalige schoolcommissie meedelen dat op 9 juni 1884 de Naai- en Brei- school geopend was. ‘De school begon met 200 kinderen en kreeg zo’n goede naam dat meisjes uit omliggende gemeenten ook op de ‘St. Maria-school’ wensten geplaatst te worden’, aldus de kroniek van de Zusters franciscanessen. Een jaar late, in 1885, kreeg zuster Gregoria de leiding van de Leerschool voor meisjes. Aan de wens van pastoor Van Wijk was toen voldaan. Tien jaar later bleek de school in ‘De vermaning’ te klein te zijn. De bouwpastoor van de kerk, Van Leipsig, besloot daarom in 1895 een klooster te laten bouwen, met daarachter enkele schoollokalen. De architect van de kerk, Tonnaer, maakte hiervoor het ontwerp. Op 14 augustus 1895 kon tussen het kerkbestuur van de Laurentiuskerk en aAnnemer H.W. Duyn te Beverwijk een contract van aAnneming worden gesloten. Hierin werd ‘onderhandsch’ aanbesteed ‘de verbouwing van de R.K. Zustergesticht met schoollokalen te Heemskerk, alles



volgens den architect J.H.Tonnaer gemaakte teekeningen, bestek en voorwaarden en verder onder diens leiding en toezicht voor FL.16.200,-’. Uit de tekeningen en bestek blijkt dat met de verbouwing de bouw wordt bedoeld. Tijdens de bouw werd het onderwijs gegeven in slot Assumburg. Uit de kroniek van de zusters: ‘Velen herinneren zich nog de kleine tentwagentjes waarmee de zusters ’s morgens werden weggebracht en s’ avonds gehaald. En hoe gelukkig was het kleine volk als ze een eindje mochten meerijden, omdat vader of grootvader koerier was’. Vanuit het Mariaklooster konden de zusters hun onderwijstaak behartigen. Hun schoollokalen grensden aan het klooster. Ze vormden er een eenheid mee, zoals de uiterlijke vorm van het klooster een harmonische vorm met de Laurentiuskerk vormde. In de woorden van de zusterkroniek: ’t Ligt er zo een met de kerk dat er dikwijls aangebeld wordt, wijl men meende aan de pastorie te zijn. ’t Is een aardig kloosterke. Aan de Anthonie Verherentstraat rijst de ronde bouw, de altaarnis van de kapel omhoog en verder in de voorgevel prijkt het beeld van der Onbevlekte, Patronesse der Stichting’. In 1896 kon de school met zes klassen beginnen. Bewaar- en Naai- en Brei- school telden toen 343 kinderen en dat terwijl er nog geen leerplicht bestond. De leerplichtwet werd voor het eerst in 1900 ingevoerd. Inmiddels waren er dertien zusters waarvan vier onderwijzeressen. Elk jaar werd de school groter. In 1908 moesten er vijf lokalen worden bijgebouwd. Architect Tonnaer tekende terwijl Joh. Henneman, meester-timmerman en aAnnemer te Heemskerk, de lokalen bouwde voor een totaalbedrag van FL.9.243,43. Nog steeds moest de school bekostigd worden uit het schoolgeld dat de ouders moesten betalen en uit bijdragen van de Laurentiusparochie. Daaraan kwam een einde toen in 1917 de financiële gelijkstelling van openbaar in de grondwet werd geregeld. De gemeente ging toen de stichting van nieuwe schoolgebouwen betalen. Met die financiële steun werd de St. Mariaschool met gymnastieklokaal (voor die tijd heel bijzonder!) tegenover het klooster gebouwd door twee aAnnemers: Jan Tromp uit Castricum en de al eerder genoemde Joh. Henneman uit Heemskerk naar een ontwerp van architect W. Robbers. Op 2 januari 1921 werd de school plechtig ingewijd. In die nieuwe school werd door zusters en lekenonderwijzeressen (de eerste was al aangesteld in 1908) lager onderwijs gegeven. De godsdienstige vorming stond in deze zusterschool hoog in het vaandel. Bidden vóór en na schooltijd, elke dag godsdienstles en veelvuldig bezoek aan de Laurentiuskerk waren vanzelfsprekende facetten van deze vorming. In 1934 verhuisde de bewaarschool van de schoollokalen achter het klooster naar de nieuwe Mariaschool. De lege lokalen achter het Mariaklooster kregen een andere naam en een andere bestemming. ‘De Burcht’ zo is in de kloosterkroniek te lezen, kwam vrij voor het Jeugdwerk. Wat een rijkdom voor de betreffende Directeurs! Elke avond weerklonk het geroep der ‘ridders’ in het rond! Zelf hadden ze een lokaal ingericht als kapel (…). De andere lokalen waren voor spel. De kloosterlijke stilte leed er wel wat onder’. Op 15 december 1939 werden de scholen en ‘De Burcht’ in verband met de mobilisatie in beslag genomen. Ze dienden als huisvesting voor de soldaten, als bureau voor de militaire overheid en als opslagdepot. Na de capitulatie van Nederland op 14 mei 1940 vertrokken de Nederlandse soldaten. In 1943 kreeg ‘De Burcht’ een nieuwe bestemming. Toen moesten de zusters Ursulinen met hun kweekschool voor onderwijzeressen op bevel van de Duitse bezetting uit Bergen evacueren. Door bemiddeling van pastoor L.C. van der Nouweland kregen zij toen een gastvrij onderdak in ‘De Burcht’. Dat duurde tot 1945.

Laurentiuskerk

Hoe komt de kerk aan zijn naam?
In het eerste stuk van het verhaal hebben we gelezen dat de Heilige Laurentius ten tijde van de Romeinse overheersing leefde. Hij was afkomstig uit Spanje en werd naar Rome gehaald. Daar werd hij door de Romeinse gezagdragers veroordeeld en onthoofd. Omdat Laurentius altijd al als een Heilige werd beschouwd, was het dus niet noodzakelijk om hem heilig te verklaren. Waarom de Laurentiuskerk als patroon Heilige Laurentius heeft gekozen is helaas uit het verhaal niet naar voren gekomen.

De tekst in het hoofdstuk over de Laurentiuskerk heb ik letterlijk overgenomen uit ‘Honderd jaar Laurentiuskerk in Heemskerk’ omdat die tekst het meeste paste bij de ansichtkaarten en foto in dit hoofdstuk. Verder zitten in dit hoofdstuk ook vier ansichtkaarten uit 1994. Deze kaarten heb ik erin gezet omdat ik vond dat de kerk na de restauratie ook gezien mag worden. Ook hierbij staat een beschrijving, die ook weer uit het boek over de Laurentiuskerk komen.

Anthonie Verherentstraat

Hoe komt de straat aan zijn naam?
Anthonie Verherent was pastoor van Heemskerk tussen 1656 en 1672. Hij was tevens de huiskapelaan van jonkvrouwe Anne de Renesse van Assumburg. Hij werkte in Heemskerk, Castricum en Limmen. Deze straat werd ook wel geschreven als Anthony Verheerentstraat. Bij raadbesluit van 5 augustus 1930 werd besloten om deze straat Anthonie Verherentstraat te noemen.


Extra:
Meer foto’s over de Laurentiuskerk en Anthonie Verherentstraat van na 1990?
Pak de rode map ‘Een groet uit Heemskerk’ foto register. In deze map staan de straten op alfabetische volgorde. Sla de gewenste straat op en op het eind van de regel staan fotonummers en in welke map ze zitten. Het stukje tekst ervoor geeft in het kort wat er op de foto te zien is. Net zoals in deze map heb ik bij iedere foto heb ik geprobeerd er een klein verhaaltje bij te schrijven over wat er te zien is op de foto.


terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat

Hoge werffie


In het volgende hoofdstuk gaan we weer verder om de geschiedenis van Heemskerk in kaart te brengen. Nadat we de Laurentiuskerk van onder tot boven hebben gezien wordt het tijd om weer eens een stukje te gaan wandelen. Dat doen we dan ook en beginnen bij het eind van de A. Verherenstraat en het begin van het Hoge werffie. Het Hoge werffie was een verhoogd zandplateau dat tijdens de duinenvorming was ontstaan, zo’n vijfduizend jaar geleden. In het begin van onze jaartelling woonde er mensen op deze strandplateaus in kleine hutten van leem en plaggen.

Enfin, jaren verstrijken, zandverstuivingen zogen voor de groei van de duinen en de Oer-IJ trekt zich terug, mede door de inpoldering. Het Uitgeestermeer bijvoorbeeld is een restant van de Oer-IJ. De Oer-IJ was niet anders dan een delta van strandplateaus van de kust tot de Zuiderzee.

Goed, het Hoge werffie, in het kort de geschiedenis ervan. Nu wat er op de foto’s staat. We beginnen op het eind van de A. Verherenstraat en hebben doorkijk in de richting van het Hoge werffie. Links van ons staat de meisjesschool St. Maria. Rechts van ons staat het klooster waar de nonnen wonen die les geven op de scholen. Links zien we de Kerklaan met De Berkelaer. Het winkeltje waar vroeger Bergfeld met manufacturen en confectie in zat. Na Berghuis kwam er een slijterij in. Slijterij Frans Bekker. Het huis aan de rechterkant werd bewoond door twee families Familie Henk van der Zon en familie Stein. Het huis daarnaast daar naast maar dan van ons afgezien dan, woonde Piet Loos. Het huis waar de melkbus voor de deur staat, was boerderij van Jan de Wit, onze stamboom genoot. Na de slijterij kwam in De Berkelaer een tekenbureau en heeft lange tijd gediend als kantoor voor de Vakbond FNV. Het ijzeren hekwerk dat voor de Mariaschool staat, is in ± 1978 opgeruimd omdat het uit elkaar begon te vallen. Als we rechtuit kijken, kijken we dus in de toekomstige Ingen Houszstraat. Ook zal er aan het eind van de Ingen Houszstraat een plein verschijnen, het Bachplein wel te verstaan.



We zijn een stukje verder de A. Verherenstraat ingelopen in de richting van het Hoge werffie en staan ter hoogte van de Kerklaan. Voor ons staat de boerderij van Jan de Wit, waar net nog de melkbus voor de deur stond. De landerijen rondom de boerderij zoals we op de vogelvluchtfoto hebben kunnen zien die vanuit de Laurentiustoren zijn genomen behoorde ook bij de boerderij. De boerderij is in 1969 gesloopt en kwamen parkeerplaatsen voor in de plaats. Ook kwam hier de Vivaldistraat te liggen. Iets verder begin de oorspronkelijke Noordermaatweg, ongeveer te hoogte van de huidige Händelstraat. Op de achtergrond zien we de huizen staan die eind jaren ’50 zijn gebouwd in de wijk Oosterzij. De boerderij stond naast het klooster en de Laurentiuskerk.



Om een mooi uitzicht te krijgen over het Hoge werffie, zijn we nog eenmaal terug de toren van de Laurentiuskerk in geklommen. We kijken noordwestelijk in de richting van de Marquettelaan. Als we naar deze foto kijken dan doen we een grappige ontdekking, namelijk als de onderste foto ernaast leggen, dan vormen zij een geheel, als een panorama foto. Echter de eerste is iets uitvergroot ten opzichte van de tweede. Op deze foto zien we rechts boven van de laatste bewoner, familie Schoonenberg, daarvoor woonde in deze boerderij familie Willem Dam. Schuin achter de boerderij van familie Schoonenberg stond een klein huisje. Daar woonde Dirk Koopman en had daar een winkeltje waar hij vis en groente verkocht. Daar woonde ook de familie Lou Schouws-Niesten. Rechts in het midden van de foto zien we een El-vormige huis staan. Hier woonde de familie Kuil, Lammers en de familie Piet Loos. Het huis met de hooiberg dat we onder op de foto zien, is van familie Jan de Wit. En helemaal links onderin zien we De Berkelaer waar toen een gordijn en tapijthandel van Bergfeld in zat. Over het Hoge werffie doet een legende de ronde. De legende verteld dat er op het Hoge werffie een pastorie heeft gestaan, ten tijde dat de oude Laurentiuskerk in het dorp door de gereformeerde werd overgenomen die er de naam Nederlands Hervormde Kerk aangaven. Maar toen zaten de katholieken zonder kerk. Lange tijd was dat ook verboden. Niet in het openbaar maar wel achter gesloten deuren. De zogenoemde schuilkerken deden hun intocht. De nonnetjes en priesters die voorgingen in de schuilkerk moesten dus over het Hoge werffie naar de kerk en weer terug. Het huis waar zij in woonde was waarschijnlijk een omgebouwd woonhuis. En stond ter hoogte van het huis van Kuil, Lammers en Loos. Gelijk met de sloop van de oude schuilkerk is ook dit gedeelte gesloopt.



We staan nog steeds boven in de Laurentiustoren en kijken in de richting van de toekomstige Ingen Houszstraat. Dit plan werd eind jaren ’50 gebouwd, om het personeel dat kwam werken bij Hoogovens kwam werken, onderdak te kunnen bieden. Dit ging ook onder de wooncorporatie Breesaap. Op de achtergrond zien we landgoed Marquette liggen tussen het groen. Je kon haast zeggen dat de bewoonde wereld hier ophield. Onder op de foto zien we nog een paadje dat naar Noord-dorp leidt. Toen werd het nog Noordermaatweg genoemd. Thans ligt hier de Händelstraat. Het is wel duidelijk dat de Mozartvijver nog niet bestond, en van het Steenstrapark had ook nog niemand gehoord. Het stukje dak dat we net onder op de foto zien, is van de boerderij van familie Jan de Wit. Een stamboomgenoot van familie de Wit.



We zijn weer naar beneden geklommen en lopen nu over het pad naar het Hoge werffie. Links en rechts zien we een aantal huizen staan, daar hebben uiteraard mensen gewoond. We beginnen links. Het valt op dat daar een gebouwtje staat waar in de gevel een geel kruis met een rode achtergrond is gemetseld. Dit klopt ook wel, want hier was de opslagruimte van het Wit-Gele Kruis die aan de Jan van Scorelstraat was gevestigd. Een soort uitleen was dit al, tevens was het een post van de E.H.B.O. Toen het gebouwtje naderhand geen functie meer had, werd het gesloopt en werd er een garage voor in de plaats gezet. De garage werd eigendom van de bewoners van De Berkelaer. Rechts zien we een dubbel woonhuis, in het rechter gedeelte woonde Cor Cornelisse en later weduwe Kuil. Het jongentje dat net op het randje van de foto staat, is waarschijnlijk een zoon van Cor Cornelisse. In het linker gedeelte woonde Lou de Wit en later Tinus Kuil, ook wel ‘Gerrit Half’ genoemd. In het volgende pand woonde Barend de Roode en later Henk van der Son. Ook woonde aan de rechterzijde van de A. Verherenstraat Gerrit de Ruijter en Ant en Hein Blankendaal.



Toch maar weer even naar boven voor een snelle kiek. We weten de weg inmiddels en de pastoor begint licht geïrriteerd te raken omdat we steeds heen en weer lopen in zijn Tempel. Maar na enige uitleg over het hut ervan, geeft hij toestemming om weer naar boven te gaan. We hebben hier dus al menig maal gestaan, alleen deze keer zijn we een paar jaar verder. We kijken in de Noordwestelijk in de richting van de Marquettelaan. In de verte zien we een grote zandvlakte liggen. Hier wordt de wijk Oosterzij gebouwd. Hier komen de Wagenaarstraat, de Ravelstraat en de Pijperstraat te liggen. De huisjes links naast de zandvlakte, staan aan de Marquettelaan tussen de toekomstige Bachstraat en de Mozartstraat. Ter hoogte van de van de houten heistelling, zal eind jaren ’70 het nieuwe gemeentehuis worden gebouwd. Uit de adresboek van 1930/31 vinden we de volgende bewoners in A. Verherenstraat. Op nummer 2 woonde in de pastorie pastoor L.Ph.J. Paulussen, op nummer 6 woonde de nonnetjes in het klooster. Op nummer 8 woonde Jan de Wit in de boerderij, gevolgd door Cor Cornelisse op nummer 12, hij was timmerman, dan volgt op nummer 14 Lou de Wit, veehouder, Op 16 Henk van der Son, betonwerker, op nummer 18 K. Velseboer, tuinder, op nummer 20 B. Lammerse, arbeider, op nummer 22 N. Ursem, ook arbeider en als laatste op nummer 24 woonde H. Heesterbeek, zijn beroep was timmerman. Aan de linkerzijde van de A. Verherenstraat woonde op nummer 3 Meester J.H.W. Gallee. Hij staat als hoofd van de Rooms-katholieke school te boek.







Schilderij Hoge werffie ± 1933

Dit maal geen foto of een ansichtkaart, maar nu maar weer eens een schilderij. Al hoe wel het al de tweede in dit boek is. Op het schilderij zien we een overzicht vanaf het Hoge werffie in de richting van de Laurentiuskerk. De Laurentiuskerk zien we dan ook duidelijk op de achtergrond staan. Geheel rechts op het schilderij zien we een deel van de meisjesschool St. Maria. Daarvoor staat De Berkelaer. Aan de overzijde van de A. Verherenstraat zien we de woning van Henk van der Son. Op de voorgrond aan de linkerkant zien we de woning van Kuil, Lammers en Loos. De schilder van dit schilderij, ene Jaap Koopman, nam het niet zo nauw met de verhoudingen en afstanden tussen de huizen. Want in werkelijkheid zou de boerderij van De Wit er ook op moeten staan. En nog een paar andere gebouwen. Maar goed, deze Jaap Koopman had een mooi schilderij gemaakt van de woningen aan de A. Verherenstraat. Maar toen het oorlog werd, ging hij de fout in. Hij sloot zich namelijk aan bij de Duitsers. Hij werd NSB’er. Niemand wilde meer iets met Jaap te maken hebben. Ook nadat hij zijn gevangenisstraf had uitgezeten werd hij nog genegeerd. Het schilderij verdween in de oorlog in een kluis waardoor het in de vergetelheid raakte. Pas laat in de jaren ’90 kwam het schilderij weer boven water bij een oud familielid van deze Jaap.



Nadat we net het schilderij van Jaap Koopman hebben bestudeerd, komen we tot de conclusie dat de foto hiernaast, wel erg veel op het schilderij lijkt. Het is dan ook wel zeer goed mogelijk dat beide op dezelfde plaats zijn gemaakt. Maar zoals ik al bij het schilderij vertelde, was Jaap zijn gevoel voor afstand en verhoudingen. Het huis dat hier midden op de foto staat, werd dus bewoond door drie families. Te weten Kuil, Lammers en Loos. Links naast het huis van Kuil, Lammers en Loos zien we heel in de verte de boerderij van Frans Seignette aan de Neksloot staan. In het midden van de foto tussen de twee huizen in, zien we op de achtergrond ook een stukje nieuwbouw staan. Dit zijn huizen in de wijk Poelenburg. Ze staan onder andere aan de Laan van Assemburg en Genestetstraat.



We staan op het Hoge werffie en kijken in de richting van de Laurentiuskerk. U zou zich misschien afvragen waarom er bijna twee dezelfde foto’s achter elkaar in dit hoofdstuk zijn geplakt. Inderdaad, de gelijkenis is bijna treffend. Met de nadruk op bijna. Deze twee foto’s zijn vlak achter elkaar genomen. Want als we de schaduwen van de schoorstenen op de daken bestuderen blijkt dat de stand van de zon op beide foto’s precies gelijk is. Tevens zijn de gebouwen en de kerk op de zelfde afstand genomen. Het verschil zit hem echter in de locatie waar de foto’s zijn genomen. De eerste foto is namelijk aan de rechterkant van het pad over het Hoge werffie genomen en de tweede foto is links van het pad genomen. Dit is onder meer te zien aan het pad zelf, maar ook aan de oude boomstronk dat op de voorgrond aan het begin aan de rechterkant van het pad ligt. De fotograaf heeft dus tussen het maken van deze twee foto’s, een afstand van ongeveer 20 tot 30 meter afgelegd. Dat is het verschil tussen deze twee foto’s.



Na een eindje te hebben gelopen op het Hoge werffie in noordwestelijke richting, komen we uit bij een boerderij. Deze boerderij is van de familie Henk Schoonenberg. Voordat deze boerderij overging in handen van Henk Schoonenberg werd de boerderij eerst gerund door Willen Dam. Nee, niet die van het café hoor. Zoals we al eerder hebben beschreven werd in de buurt waar deze boerderij stond, de nieuwbouwwijk Oosterzij gebouwd. Het was dan ook niet te voorkomen dat de boerderij van familie Schoonenberg, het veld moest ruimen. In 1958 kwam dan ook een eind aan het bestaan van deze boerderij. Die overigens zijn adres aan de Marquettelaan had. Een lange oprijlaan verbond de boerderij met de Marquettelaan. Het huisnummer dat de boerderij droeg was nummer 16. De locatie van deze boerderij ligt ongeveer op de kruising waar de Diepenbrockstraat op de Bachstraat uitkomt. Je zou haast kunnen stellen dat de oprijlaan van deze boerderij de een stuk van de latere Bachstraat is geworden. Het kleine huisje dat hier overigens heel dicht in de buurt staat maar net niet op de foto, betreft het huisje van Dirk Koopman, hij had een winkeltje waar hij vis en groente verkocht. Ook woonde daar eerder de familie Lou Schouws-Niesten. Het huisje van Dirk en Lou heeft schuin achter aan de linkerkant van de boerderij gestaan.



Nadat we de boerderij van de familie Schoonenberg van links hebben bestudeerd, willen we ook graag de andere kant bekijken. Dus tijd voor nog maar eens een fotootje van het gebouw. We staan hier links voor het pand en hebben uitzicht op de voorgevel en de linkerzijkant. We zien direct, en dat was vanaf de rechterkant niet opgevallen, dat er in de linker gevel een mooie uitbouw zit. Deze uitbouw was een schuur en zat vast aan de stal of barg, zoals ze zo’n stal ook wel noemde. Op de rechterkant van de foto, tussen het huis van Schoonenberg en de boom, zien we nog net een stukje van het woonhuis Annex winkeltje waar Dirk Koopman en Lou Schouws-Niesten woonden. Na dit pandje bekeken te hebben vervolgen we onze weg weer.



Nadat we de boerderij links zijn gepasseerd komen we inderdaad bij een huisje uit. Het huisje waar we net over spraken staat hier voor ons neus. Het huisje van Eerste Lou en later Dirk. Nadat de boerderij van Schoonenberg was gesloopt in 1958 mocht dit huisje nog een korte tijd blijven staan. Het huisje is in 1959 gesloopt. Op de achtergrond zien we de nieuwbouwhuizen staan aan de Wagenaarstraat staan. Het huisje op de voorgrond heeft dus in het verlengde van de Wagenaarstraat gestaan. Rechts op de foto zien we de achtertuinen van de huizen die aan de Ravelstraat staan. En daarachter zien we de schoorstenen van de huizen aan de Pijperstraat staan. Tussen de nieuwbouw en het huisje van Dirk Koopman komt de Diepenbrockstraat te liggen. Op deze foto is daar nog weinig van te zien.



Nadat we het huisje van Dirk Koopman achter ons hebben gelaten lopen we verder in noordelijke richting, richting Marquettebos. Daar staat ons volgende onderwerp. Op de grens van het Hoge werffie en het Marquettebos stond Daantjes Hof. Een boerderij gesticht in 1902 door de Heer Daan Gevers, vandaar de naam Daantjes Hof. Deze boerderij die zo vrij tussen de landerijen van Marquette lag, wordt later in gesloten door een park, het Marquettebos, tennisbanen en als laatste maar niet de minst erge, de Mozartstraat. Natuurlijk Heemskerk groeide en groeide. Veel moest wijken voor de strakke lijnen van straten en pleinen. Nadat eerste het centrum op de schop was genomen was het nu de beurt aan de rest van Heemskerk. Woningstichting Breesaap van Hoogovens deed ook een duid in het zakje en zorgde voor woningbouw voor de nieuwe arbeiders uit allerlei wind streken. Heemskerk veranderde bijna met de dag. Waar je eerste als kleine jongen dacht dat dat de grens van de bewoonde wereld was, gingen ze er in die tijd al fors overheen. Hele nieuwbouwwijken werden aan deze kant van Heemskerk gebouwd. Zo zijn hier de wijk Oosterzij en een deel Centrum gebouwd op het Hoge werffie. Enfin, boerderij Daantjes Hof. In 1986 werd de boerderij omgebouwd tot een luxe hotel waar de gasten verbleven die in Château Marquette hun diner gebruikte. Huis te Heemskerck bestond niet meer. Nee, het was Château Marquette geworden. Ook die naamsverandering had men aan de ‘vooruitgang’ te danken.



Het Hoge werffie was niet meer te redden. De naam Hoge werffie leeft voort in de herinnering van oudere mensen, zo lang zij nog leven, die nog weten hoe het was. Met de start van de nieuwbouw aan de Ingen Houszstraat kwam een eind aan het bestaan van het Hoge werffie. Eind jaren ’50 stond Heemskerk aan het begin van een enorme groei. Men name de grote vraag naar woningen voor het nieuwe personeel van Hoogovens was de motor voor omvangrijke bouwprojecten in de IJmond. Met neme in Heemskerk en Beverwijk zou een belangrijk deel van de nieuwe werknemers gehuisvest worden. De woningen aan de Bachstraat en Ingen Houszstraat werden gebouwd als onderdeel van uitbreidingsplan 1. ‘Plan Oosterzij’. Hoogovens stond te springen om woonruimte voor haar personeel. In 1956 had de directie al geconstateerd dat 6500 nieuwe woningen nodig waren en dat de situatie dat jaar al aanleiding gat tot ‘ernstige bezorgdheid’. Men ging voortvarend aan de slag. In de zomer van 1957 vond er overleg plaats tussen verschillende metaalbedrijven in Nederland over de verdeling van twee miljoen gulden die de Europese Gemeenschap voor



Kolen en Staal (EGKS) onder bepaalde voorwaarde beschikbaar stelde voor de bouw van woningen voor werknemers in de stalindustrie. Er werd een overleg orgaan opgericht: de zogenaamde Commissie Woningbouw Staalindustrie Nederland. In oktober was de commissie zover dat het eerste ontwerp voor zogenoemde experimentele etagewoningen klaar was en besproken kon worden. Op 14 juni 1958 diende de N.V. Huizenbezit Breesaap, onderdeel van de Hoogovens en officieel de financier van het project, een verzoek in bij de gemeente Heemskerk tot verkrijging van een bouwvergunning voor het bouwen van de EGKS-flats. Op 1 februari 1958 had Breesaap besloten de woningen te bouwen op het terrein ‘grenzende aan de westzijde van de Vivaldistraat en aan de Bachstraat’. Het ging om 152 woningen, elk met een oppervlakte van 71,4 m2, verdeeld over zeven huizenblokken. 4 blokken van 16 woningen, 2 van 24 woningen en een van 40 woningen. De bouw zou bijna twee miljoen gulden gaan kosten.



Architect was M.W. de Haas, hoofdopzichter woningbouw van de afdeling Nieuwbouw van Hoogovens. Om de EGKS-subsidie te kunnen verkrijgen, moest aan bepaalde voorwaarden worden voldaan, onder andere over de maatvoering van het ontwerp, de bouwmaterialen en de kosten. Met name de hoogte van de kamers en de toegangsdeuren tot de afzonderlijke woningen weken af van de bestaande voorschriften. De Provincie raadde de gemeente aan een beroep te doen op de regeling wederopbouwwerk waardoor de bouw van etagewoningen snel zijn beslag kon krijgen en niet gewacht hoefde te worden op herziening van het uitbreidingsplan. Eigenaren en huurders van de percelen grond rond de geplande etagewoningen maakte geen bezwaar waardoor al op 23 februari 1959 de eerste paal de grond in ging.

Op de middelste foto zien we de schuren die bij het huis van Lammers, Loos en Kuil staan, maar ook in de verte de oude woning van Dirk Koopman. Een paar maanden later zijn ook de laatste woningen op het Hoge werffie gesloopt.





De etagewoningen waren niet de eerste flats in Heemskerk. Het jaar daarvoor waren in plan Poelenburg de eerste etagewoningen gereed gekomen. Dagblad Kennemerland berichtte op 2 mei 1958 dat in de Potgieterstraat, Louis Couperusstraat en de Staringstraat de eerste etagewoningen van Heemskerk gereed waren. Elf van de twaalf woningen in de Potgieterstraat waren toen al bewoond. ‘Ze zijn alleszins aantrekkelijk van buiten en ruim en geriefelijk van binnen’. ‘Deze eerste etagewoningcomplexen die Heemskerk rijk is, betekenen wederom een mijlpaal in de ontwikkeling van deze gemeente’. Flats waren ook aantrekkelijk voor de gemeente omdat op een relatief klein grondoppervlak een groot aantal mensen gehuisvest kon worden. De woningen aan de Ingen Houszstraat onderscheidden zich op een aantal punten van de andere flats in Heemskerk. De bouw kreeg dan ook de nodige aandacht in de pers. Met name het feit dat het om ‘experimentele etagewoningen’ ging trok de aandacht.



De flatwoningen waren voor die tijd imposante bouwwerken in Heemskerk met een hoogte van bijna 13 meter. Op de kerken na waren het de hoogste gebouwen. Nieuw was ook dat de flats ruim waren. Alle woningen bestonden uit een woonkamer van 16,5 m2 en drie slaapkamers van respectievelijk 8,9 en bijna 11 m2. Verder was er een douchecel, hal, keuken en toilet. Er waren twee balkons. Een daarvan sloot aan op de keuken en werd ‘werkbalkon’ genoemd. Daar kon de was gedaan worden en daar bevond zich een bergruimte voor ‘bezems, teilen, emmers etc’, meldde Dagblad Kennemerland op 17 juli 1959. Aan de achterzijde bevond zich het ‘woonbalkon’. De woningen zouden geschikt zijn voor een gezin van vijf á zes personen. De eerste woning van het complex werd opgeleverd op 17 december 1959. De overhandiging van de sleutel aan de eerste bewoners was een feestelijke gebeurtenis. De sleutel werd uitgereikt door de heer W. Bakker, directeur van de N.V. Huizenbezit Breesaap, van huisnummer 127 aan de Ingen Houszstraat.


     

Op de foto’s hiernaast zijn we getuigen van de feestelijkheden rond H-900.
De historisch-allegorische optocht was zeker het historische hoogtepunt van H-900. Kennelijk is op het laatste moment besloten de organisatie ervan uit te besteden. Pas op 1 augustus 1963 kwam de vraag van het Comité Koninginnedag telefonisch aan ‘commercial artist’ Jan Kraakman uit Haarlem de organisatie ervan op zich te nemen. Een bedrag van FL.10.000,- werd daarbij afgesproken met een garantie van maximaal FL.2.500,- voor een mogelijke overschrijding. De werkelijke kosten bedroegen echter FL.13.996,- een strop van FL.1.496,- voor organisator Kraakman. In de plaatselijke kranten werd een oproep geplaatst om aan deze optocht mee te doen en zich te melden in café Dam waar de rollen werden verdeeld, de maat genomen voor de kostuums en instructies werden uitgereikt. Aan de optocht deden 450 personen mee, waarvan vijfenveertig te paard, voorts zeventig paarden, een kudde schapen, ezeltjes, zes praalwagens, drie karossen, een calèche en vijf muziek korpsen. Meer dan zestig groepen beeldden historische personen en situaties uit. Dankzij het mooie weer zagen duizenden bezoekers de optocht urenlang voorbij trekken.



We maken een wandelingetje door de moderne wijk met de ‘experimentele etagewoningen’. Nadat we deze en met hun kunstwerk van tegeltjes hebben bezichtigd, komen we na een rondgang terecht bij het noodziekenhuis. In 1962 begonnen de werkzaamheden voor een semi-permanent ziekenhuis een de Ingen Houszstraat. Plotselinge invallende vorst rende de activiteiten. Dokter Roling sliep de gehele vorstperiode niet meer. Toen de dooi zijn intrede deed, zou het aAnnemersbedrijf J.P.A. Nelissen N.V. uit Haarlem, met grondwerk voor een te bouwen R.K. Ziekenhuis met een capaciteit van 130 bedden, beginnen. De aAnnemer meende het semi-permanente gebouw in vijftien maanden te kunnen realiseren, het geen neer kwam op een gemiddeld tempo van 2000m2 per maand. Deze snelheid was echter niet het hoofdmotief geweest tot montagebouw te besluiten. Voor montagebouw was gekozen, omdat voor een definitieve bouw zes á zeven jaar van voorbereiding en bouwen nodig zou zijn. Het mocht bekend zijn dat dit project bestemd was voor de snelt groeiende gebieden van Nederland,



waar de bevolking in betrekkelijke korte tijd verdubbelde, en waar in de komende decennia een explosieve groei werd verwacht. Als men al plAnnen had moeten maken voor een definitief ziekenhuis, dan zouden ze wAnneer ze gerealiseerd zouden kunnen worden, al verouderd zijn, en zou men kunnen starten met een veel te klein ziekenhuis van 130 bedden, waarvan de behoefte die nu reeds bestond, direct kon worden opgevangen. Daarbij kwam nog dat een ziekenhuis van 130 bedden moeilijk zou zijn uit te breiden tot een ziekenhuis van 350 tot 400 bedden, waarvan volgens de prognose rond 1980 behoefte zou zijn. Het bestuur zou nu de ontwikkelingen van de streek kunnen gadeslaan en plAnnen voor een definitief ziekenhuis rustig kunnen voorbereiden. De kosten van het ziekenhuis, compleet met inventaris, werden geraamd op drie miljoen gulden. Men had de beschikking over een terrein, gelegen aan de Kerklaan, van ruim vier hectare, waarvan men het onbebouwde deel tot plantsoen wilde bestemmen. De kwaliteit van het semi-permanente bouwwerk zou bijzonder goed zijn,



zodat na verloop van vijftien jaar dat het dienst zou moeten doen, geen hoop afval overbleef, maar een gebouw dat nog gedemonteerd en verkocht kon worden. Geluidshinder zou in het nieuwe ziekenhuis niet zijn, want de wanden werden met glaswol geïsoleerd en er kwamen zogenaamde akoestische planfonds. Op 2 december 1964 werd het ziekenhuis geopend door dokter Van Bentum die zijn praktijk als kinderarts in het nieuwe ziekenhuis voortzette. Tevens werd hij benoemd als geneesheer-directeur van een amper bestaand ziekenhuis met een nog niet bestaande medische staf. Op 25 augustus 1973 voltrok zich voor het ziekenhuis ‘een bijna ramp’. Brand !!! Maar dankzij zeer koelbloedig optreden van personeel en Heemskerkse vrijwillige brandweer kon een ramp worden voorkomen. Zelfs de patiënten moesten worden geëvacueerd. Vele Heemskerkers waren behulpzaam. Twee paviljoens werden onbruikbaar. Het gebouw heeft tot 1978 dienst gedaan als ziekenhuis waarna het nog enige jaren dienst deed als opvangcentrum voor diverse publieke sectoren. Uiteindelijk werd het gebouw rond 1983 gesloopt.

Hoge werffie

Hoe komt de straat aan zijn naam? Aangezien het Hoge werffie geen straat maar meer een aanduiding voor een zandplaat is, kunnen we daarover geen informatie uit de boeken halen.

Maar onderlaatst stond er iets opmerkelijks in de krant. De archeoloog Jean Roefstra was op het spoor gezet van een nog onbekend kasteel nabij het raadhuis van Heemskerk. Het bouwwerk zou hebben gestaan op wat de oude dorpelingen kennen als het ‘Hoge werffie’. Volgens de archeoloog ligt op de aangewezen plek een groot fundament. Met de prikstok kan hij de restanten voelen. Het lijkt erop dat er in de Middeleeuwen een vierkante toren woontoren heeft gestaan. De plek is inmiddels aangemeld bij de autoriteiten. Het ‘Hoge werffie’ was tot eind jaren ’50 een duidelijke verhoging in het landschap, in de hoek van de Ingen Houszstraat, Bachstraat. Op die terp stonden een L-vormige boerderij (Lammers, Loos en Kuil) en een paar eenvoudige huisjes. De bouwsels moesten wijken voor de bouw van flats. De fundamenten, van een veel oudere bebouwing dan de boerderij, ligt schuin achter het raadhuis in een plantsoen. Volgens de archeoloog zou het kunnen zijn dat de fundamenten uit de twaalfde of dertiende eeuw komen. Het zou goed kunnen dat er in de Middeleeuwen iets groots heeft gestaan. Een hoge plek is altijd aantrekkelijk om op te wonen. Op grond van eerste bevindingen denkt Roefstra aan een adellijk gebouw, een kasteelachtige toren. Graag zou hij eens de schep in de grond steken, maar dat mag niet volgens de monumentenwet. Heemskerk telde ooit veel kastelen, naast Marquette en Assumburg. Zoals Oud-Haerlem, Poelenburg en Meerensteyn. Zou dit dan gaan om een onbekend kasteel met de naam ‘Hoge werffie’? De huidige naamgeving van kastelen is van veel latere datum. Tevens is het zo dat de benaming ‘Hoge werffie’ al heel oud is.

Zoals we uitgebreid hebben gelezen werd eind jaren ’50 besloten om ‘experimentele flats’ op het ‘Hoge werffie te bouwen, en tevens een noodziekenhuis. Daarmee werden ook nieuwe straatnamen in het leven geroepen. De Ingen Houszstraat deed zijn intrede. Wie was Ingen Housz eigenlijk en waarom is zijn naam aan een straat gegeven midden in een componistenbuurt ? Hij was geen componist, laat staan dat hij muziek speelde.

Ingen Houszstraat

Hoe komt de straat aan zijn naam?
Ir. A.h. Ingen Housz (1888-1983) werd in 1917 benoemd tot medewerker van H.J.E Wenckebach, de oprichter van de toenmalige Hoogovens en Staalfabrieken. In 1924 werd Ingen Housz directielid bij Hoogovens en van 17 april 1946 tot 1 januari 1959 was hij voorzitter van de directie. De flats aan de Ingen Houszstraat zijn gebouwd met steun van de EGKS voor medewerkers van Hoogovens. De straat is dus vernoemd naar de directeur van Hoogovens, die mede door het geld dat Hoogovens in de gemeente investeerde in woningbouw, als eer, een straatnaam kreeg toegewezen.


Extra:
Meer foto’s over de Ingen Houszstraat van na 1990?
Pak de rode map ‘Een groet uit Heemskerk’ foto register. In deze map staan de straten op alfabetische volgorde. Sla de gewenste straat op en op het eind van de regel staan fotonummers en in welke map ze zitten. Het stukje tekst ervoor geeft in het kort wat er op de foto te zien is. Net zoals in deze map heb ik bij iedere foto heb ik geprobeerd er een klein verhaaltje bij te schrijven over wat er te zien is op de foto.


terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat

Bachstraat


Het volgende hoofdstuk heet de ‘Bachstraat’. De Bachstraat gelegen op de grens van de wijken Oosterzij en Centrum loopt dwars over het ‘Hoge werffie’. Het ‘Hoge werffie’ hebben we uitvoering beschreven in het vorige hoofdstuk. Nu volgt een soort van rondleiding over de Bachstraat zo rond begin jaren ’60. We beginnen als we de Ingen Houszstraat verlaten en de Bachstraat oplopen. Als we dat doen, lopen we eerst richting de Marquettelaan en vervolgens vanaf het Bachplein in de richting van de Beethovenstraat. Maar dat komt later. Enfin, als we deze foto voor de ansichtkaart kamen staan we op de hoek van het Bachplein en Strauszstraat. Het beeld dat we op de foto zien, zijn de ‘experimentele flats’ die gebouwd zijn door de N.V. Huizenbezit Breesaap, een volle onderneming van de Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken. Zoals we al eerder hebben gelezen werd de eerste woning van deze flats in december 1959 opgeleverd. Begin jaren ’80 werden alle huizen die Breesaap bezat overgedragen aan Patrimonium, een wooncorporatie uit Amsterdam. Hiermee kreeg Hoogovens zijn geïnvesteerde geld weer terug. In 1996 werden alle flats aan de Ingen Houszstraat gerenoveerd en van een portiek voorzien.



De volgende foto die we voor een ansichtkaart maken is van het Bachplein zelf. We staan hier op de hoek van de Bachstraat en de Vivaldistraat. Hier hebben we een mooi uitzicht over het Bachplein, dat net zoals een deel van plan Oosterzij, gebouwd werd zo rond 1957. In deze winkelgalerij kwam onder ander Kapper Kater. Afkomstig van het Raadhuisplein. Naast de winkels in het centrum van Heemskerk, was dit de eerste buiten het centrum geopende winkelgalerij waar mensen hun boodschappen konden doen. Men hoefde dus niet speciaal meer naar het dorp zelf. Al hoe wel dat natuurlijk wel een stuk gezelliger was.



We zijn de straat overgestoken en staan nu op het Bachplein zelf. Dit doen we om eens te kijken wat voor soort winkels we hier vinden. Als we geheel links beginnen, zat daar toen een ijssalon De Notenbalk. Op de hoek van de galerij zat een elektronica zaak, met daarnaast een fietsenwinkel. Gevolgd door een cafetaria en de zaak van Nic Kater de kapper. Verder zaten nog in het rijtje een supermarktje, een groenteboer en een apotheker. Helaas kunnen we niet van de reclameborden aflezen wat voor zaak er in een pand zat. Eind jaren ‘80 is de winkelgalerij aan de rechterkant een stuk uitgebouwd, om de winkel die daar op de hoek zat meer ruimte te geven. Tevens kwamen hier ook weer woningen boven. In het gebouwtje dat zo midden op het plein lijkt te staan, heeft tijden lang een slijterij gezeten. Ook heeft er nog tijdelijk een witgoedverkoper in gestaan.



Voor de derde keer maken we een foto van het Bachplein. En jammer genoeg, elkaar keer uit de zelfde hoek. Toen we deze foto’s maakten misten we zeker iets van inspiratie? Enfin, deze kaart komt uit 1959 en is dus vlak na de opening van het Bachplein genomen. Op het plein staat een eenzame telefooncel die gelijk met de aanleg van het plein is geplaatst. De openbare telefonie nam toen zijn toevlucht, want de gewone huistelefoon waren er nauwelijks. Een enkeling zoals een winkel, arts of iets meer gegoedigden konden zich wel zo’n toestel veroorloven. Ik weet nog goed dat wij thuis ook een telefoon kregen, ik was toen een jaar of acht. Dat betekend dat wij rond 1976 pas een vaste telefoon aansluiting kregen. Ons eerste nummer was 40047. Later kwam daar verandering in toen de kengetallen werden veranderd en het tien cijferige getallen werden. Eerst was het 0251-40047, en later werd dat dus 0251-240047. Enfin, een klein detail misschien. Op de achtergrond links op de kaart zien we geen etagewoningen staan, terwijl die wel op de andere ansichtkaarten staan. Het klopt dus wel dat deze woningen na 1959 zijn gebouwd.





Zo even terug vertelde ik al dat we de Bachstraat zouden volgen tot aan de Marquettelaan. Maar ook alle straten die daar in de directe omgeving liggen pakken we even mee. Hier hebben we een foto op een kaart van de Strauszstraat, een zijstraat van de Bachstraat. De Strauszstraat ligt tussen de Bachstraat en de Mozartstraat in. Ook aan de Strauszstraat staan vele etagewoningen. Deze zijn niet gebouwd door N.V. Huizenbezit Breesaap. Maar door een woonfederatie of corporatie. Van deze type flats zijn er in Heemskerk heel veel gebouwd. Onder andere dus in de Wijk Oosterzij, maar ook in de wijk Assumburg aan de Simon van Haarlemstraat en aan de Jan van Polanenstraat. Ook waren deze flats te vinden in de wijk Poelenburg aan de Huibert Pootstraat en de Coornhertstraat.



Weer terug op de Bachstraat, zien dat hier ook nog zo’n blok etagewoningen staan. Deze etagewoningen staan ingeklemd tussen reeds al veel eerder gebouwde huizen aan de Wagenaarstraat, Ravelstraat en de Pijperstraat. Want op een foto van het ‘Hoge werffie’ konden we zien dat deze huizen werden gebouwd. Gelijk met de andere huizen in plan Oosterzij. Maar die stonden niet op de foto. Om de ruimte goed te benutten werd de gemeente Heemskerk op een goed idee gebracht door Hoogovens dus. Die bouwde flats aan de Ingen Houszstraat. Dus dacht de gemeente, wat hun kunnen, kunnen wij ook. Stapelen die mensen. Veel woningen op een relatief klein grondoppervlak. In Heemskerk is deze truc dus menigmaal toegepast. Deze flats zijn dan ook rond ’60 – ’61 gebouwd.



We lopen verder de Bachstraat in, of uit, net wat u wilt, en komen steeds dichter bij de kruising met de Marquettelaan. Overigens werd de Bachstraat ook 1958 aangelegd. Als ontsluitingweg voor de wijk Oosterzij. Thans is het een deel van de ‘binnenste’ randweg om het centrum van Heemkerk. Als we deze foto maken staan links van ons de huizen aan de Bachstraat, Wagenaarstraat ect. En rechts van ons ligt een enorm grasveld. Het enige tot toen overgebleven stuk gras van het oude ‘Hoge werffie’. De St. Jozefschool en de Bachschool moesten toen nog gebouwd worden. De St. Jozefschool werd geopend in 1971. Daarvoor was de St. Jozefschool nog gevestigd in het pand wat nu de Anne Franckschool is. Daar begon de school in 1970. Een jaar later verhuisde de school dus naar de Bachstraat. Heden ten dagen bestaat de St. Jozefschool nog steeds. In 1994 bestond de school 75 jaar. En zoals we wel weten inmiddels begon deze geschiedenis 75 jaar geleden aan de A. Verherenstraat met de opening van de Jongensschool St Jozef.



Aha. Hier hebben we een uitzicht over dat immense veld. Op de achtergrond zien we de Laurentiuskerk staan en de flats aan de Ingen Houszstraat. Op de voorgrond zien we het noodziekenhuis. Het noodziekenhuis dat hier zo mooi te zien is, werd dus gebouwd in 1963 en geopend in 1964. En het zou tot 1978 toen het ziekenhuis ging verhuizen naar de Mozartstraat. Het oude ziekenhuis is begin jaren ’80 gesloopt nadat er nog een tijdje ‘Blijf van mijn lijf’ers’ en Vietnamesen in hebben gezeten. In het oude ziekenhuis heeft mijn vader ook nog gelegen voor een maagzweer en dat was met Pasen, en sindsdien heeft hij nooit meer een sigaret meer aangeraakt. Ook ik heb hier geholpen met de sloop, maar dat eindigde op het politiebureau. Hier zijn mijn amandelen en oren behandeld, ik zat toen in de 1ste klas van de St. Jozefschool. Op het veld naast de latere St. Jozefschool werd menigmaal een duel gevoetbald tussen de St. Jozefschool en de Bachschool. Op het zelfde veld zal ook menig maal de kermis worden opgebouwd tijdens de jaarlijkse volksfeesten voordat deze verhuisd naar de Koningin Wilhelminastraat. Voordat de kermis op het veld kwam heeft het nog op enkele andere plaatsen gestaan, zoals op het parkeerterrein achter de Albert Hein, waar nu jaarlijks de feesttenten staan, op het plein waar nu de supermarkt C-1000 staat. In 1980 is hier dus het nieuwe gemeentehuis gebouwd.



Op de ansichtkaart zien we twee gebouwen staan, uiteraard wel meer, maar daar gaat het hier niet om. En bovendien, hebben we die net al uitgebreid bekeken. Het huis dat het meest links op de foto staat is van dokter Bakker. Tot begin jaren ’90 zwaaide de oude Bakker nog de scepter over de praktijk. Daarna werd de praktijk over genomen door zijn zoon. In 1948 werd er een stichting opgericht die zich met de zorg voor het gezin bezighield. De stichting had sinds de oprichting in 1948 mevrouw Floor als leidster, doch zij had haar taak overgedragen. Het bestuur zag haar met lede ogen vertrekken. Immers, zij zorgde niet alleen voor dat in ieder gezin de gewenste hulp kwam, maar ook nam zij het overgrote deel van administratieve en boekhoud kundige taken waar. Geen wonder dus dat ze de bijnaam ’de moeder van de Gezinszorg’ verwierf. En dat alles Pro Deo. Met ingang van 11 september 1956 werd mejuffrouw Gallee de nieuwe leidster. In 1960 kwam er een nieuw wijkgebouw aan de Bachstraat. Rond 1965 ontstond er een samenwerking met het Witte Kruis. Dit was prettig, voorla tijdens ziekte, weekend diensten en vakanties. In 1979 fuseerden Groene Kruis en Wit-Gele Kruis. De nieuwe vereniging kreeg de naam Heemskerkse Kruisvereniging. Op 14 april 1997 werd de kruisvereniging opgeheven. Er kwam een overkoepeld orgaan: Thuiszorg IJmond.



De Bachschool, gebouwd begin de jaren ’60. De Bachschool heeft inmiddels al diverse namen gehad zoals De Wingert en nu dan de Regenboogschool. Maar voor hoelang nog? Waarschijnlijk gaat de Regenboogschool plaats maken voor een publieksgebouw, als extra uitbreiding van het gemeentehuis.





We staan hier op het eind of het begin van de Bachstraat en hebben een doorkijk in de richting van het Bachplein. Op deze kaart zien we dat de Bachschool er staat. Vlak achter de school staat een loods, maar of deze nou gebruikt is voor de bouw van de Bachschool of voor de bouw van het noodziekenhuis, dat weet ik even niet. De Bachschool werd begin jaren ’60 geopend en het noodziekenhuis in 1964 geopend. Maar aan te nemen valt, omdat deze kaart uit 1960 komt dat de loods voor de bouw van de Bachschool werd gebruikt. De Sint Jozefschool moet nog even wachten, die wordt pas in 1970 gebouwd en in 1971 geopend en in gebruik genomen. In 1960 kwam ook het nieuwe Kruisgebouw aan de Bachstraat te staan. Mogelijkerwijs is deze kaart vlak voor of tijdens de bouw van het gebouw voor de Stichting Gezinszorg gemaakt. Ook in dat zelfde jaar of het jaar daarna, is het pand van Dr. Bakker gebouwd.



In de jaren ’60 en ’70 breidde de bevolking van Heemskerk zich in snel tempo uit. Ook het ambtenarencorps groeide sterk. Het oude Raadhuis voldeed niet meer aan de eisen die de tijd stelde. Een aantal afdelingen was zelfs gehuisvest in zogenaamde noodlokalen. Ook wel bijgebouwen genoemd. Deze stonden op verschillende locaties in of om het centrum van Heemskerk. Eind jaren ’70 hakte de gemeente de knoop door. Er moest een nieuw gemeentehuis komen aan de Bachstraat. Echter wilde de gemeente in eerste instantie het nieuwe Raadhuis aan de Marquettelaan bouwen op de plek waar het voormalige oude ‘protestantenschooltje’ stond, dat later de oefenruimte van Sint Ceacilia werd. Hiervoor moesten wel enkele gezinnen huis verlaten. Bijna was het gelukt, maar familie De Bie bleef stug volhouden. En de aanhouder wint. De gemeente koos uiteindelijk er voor, om het nieuwe Raadhuis dan maar aan de Bachstraat het bouwen. Op het veld dat tussen de Sint Jozefschool en de Bachschool lag. Burgemeester J.H. Kok sloeg op 18 januari 1980 de eerste paal. Precies vijf maanden later legde hij de eerste steen en op 16 september 1981 werd het Raadhuis officieel geopend door de commissaris van de koningin, drs. R.J. de Wit. Nadat het Raadhuis in gebruik was genomen door het ambtenarencorps kwam al snel de vraag of er op het Raadhuis geen carillon kon komen. Want, zo werd er gedacht, leuk bij trouwerijen als er een melodietje op het carillon gespeelt wordt. Daartoe werd er een actie onder de bevolking van Heemskerk gehouden. Het geld werd met collectes en actie bijeen gebracht en het Raadhuis van Heemskerk werd getooid met een heuse echte carillon.



En inderdaad op het dak van het Raadhuis staat een carillon. Het carillon bestaat uit 27 bellen, als ik het goed onthouden hebt. Echter valt er nog iets op aan deze kaart. Het is inderdaad het nieuwe Raadhuis wat toen alweer zo’n 3 jaar in gebruik was. Alleen toen deze kaart werd afgedrukt, heeft men er kennelijk niet bij stil gestaan dat de foto in spiegelbeeld op de kaart kwam te staan. Vandaar dat de ingang van het Raadhuis hier zich aan de rechterkant van het gebouw bevindt. Naarmate de tijd vorderde en Heemskerk bleef groeien, kwam men in het Raadhuis tot de conclusie dat de ruimte die het gebouw bood, alweer te weinig was. Er moest een vleugel aan gebouwd worden, om extra ruimte te bieden aan de ambtenaren. Eind jaren ’80 werd deze vleugel aangebouwd. Daarmee werd ook de binnenkant van het Raadhuis in een moderner jasje gestoken. Eind jaren ’90 bleek de ruimte alweer niet toereikend te zijn. Er gingen stemmen op voor een totaal nieuwe Raadhuis ergens in Heemskerk. Of nieuwbouw of flink moderniseren met een grote uitbreiding eraan. De uitbreiding zou dan een soort van publieksbebouw moeten worden, waar alle loketten zich bevonden, maar ook bijvoorbeeld, een muziekschool, of een kunstencentrum. In de laatste optie wordt zelfs gesproken dat de bibliotheek erin wordt gehuisvest. Maar goed, waar moeten zij dan uitbreiden. Aha, de oude Bachschool moet weg. Het bestuur van de Regenboogschool had besloten om de school aan de Bachstraat op te geven en als hoofdlocatie de Maerelaan te kiezen. Maar in ruil daarvoor werd er van de gemeente ook een steentje gevraagd om bij te dragen.



Nadat we eerst het stuk Bachstraat vanaf het Bachplein tot aan de kruising met de Marquettelaan hebben bewandeld en bekeken wat er zo al gebouwd is, vervolgen we onze weg over de andere kant van de Bachstraat. Te beginnen op het Bachplein. Het Bachplein was dus eigenlijk het uitgangspunt van deze twee wandelingentjes. Het Bachplein zelf hebben we al gezien bij het eerste deel van de Bachstraat. Nu volgt het tweede deel en loopt vanaf het Bachplein in de richting van de Beethovenstraat. Goed, na deze korte uitleg vertrekken we van het Bachplein en lopen dus in de richting van de Beethovenstraat. We zijn nog maar een paar minuten onderweg of we maken alweer het eerste plaatje voor een ansichtkaart. Op de kaart staat vermeld dat het om de Puccinistraat gaat, maar de echte Heemskerkers zullen weten dat de Puccinistraat schuin aan de overzijde van de Bachstraat ligt. Echter bedoelde de maker van deze kaart waarschijnlijk dat het zicht op deze kaart in de richting van de Puccinistraat is gericht. De zijstraat van de Bachstraat op deze kaart is namelijk de Gounodstraat. De school die we links op de kaart zien staan heette de Titus Brandsmaschool.



We maken een klein ommetje in de wijk Centrum. Een zijstraat van de Bachstraat is de Gounodstraat, zoals net al beschreef. We zijn erin gelopen en ter hoogte van de Händelstraat staan we even stil en maken deze foto voor de kaart. Zoals we in het hoofdstuk ‘Hoge werffie’ hebben kunnen lezen en zien, die een deel van deze wijk gebouwd op het terrein van het voormalige ‘Hoge werffie’ Begin jaren ’50 begon Heemskerk te groeien, mede dankzij economische groei van Hoogovens, waardoor er woningnood heerste in deze omgeving. Heemskerk wilde wel bouwen en Hoogovens sprong daar handig op in door via ‘Breesaap’ ook een aantal woningen voor de werknemers te bouwen aan de Ingen Houszstraat. Dit deel van de wijk Centrum werd midden jaren ’50 gebouwd en werd ook wel componistenbuurt genoemd.



We zijn weer terug gelopen naar de Bachstraat en vervolgen onze weg in de richting van de Beethovenstraat. De volgende straat op de kaart die we tegenkomen is de Chopinstraat. Aan de rechterkant herkennen we de etagewoningen die we ook in de Strauszstraat hebben zien staan. Links zien we de Titus Brandsmaschool staan. Veel weet ik eigenlijk niet over deze school te vertellen. Behalve dan dat hij begin jaren ’60 gebouwd moet zijn en dat hij heden ten dage nog steeds bestaat. Maar zijn functie als school was hij midden jaren ’80 al kwijt geraakt toen ze volgens mij samen gingen met de Bachschool waardoor naam veranderde in de Wingert. Wat de tegenwoordige functie van het gebouw is zou ik niet durven zeggen. Het zijstraatje waar we hier rechts op de foto tegenaan kijken, is de Puccinistraat. Een verbindingsstraatje tussen de Bachstraat en de Rossinistraat. Hoewel de wijk ‘Rossinistraat’ pas veel later is gebouwd. Namelijk zo rond 1980 is deze ‘wijk’ gebouwd.




We lopen de Chopinstraat is, en de laatste zijstraat daarvan aan de linkerhand gaan we in. We bevinden ons nu in de Griegstraat. We kijken hier in de richting van de Strauszstraat. Want op het eind van de straat zien we duidelijk de etagewoningen staan, die we al eerder hebben besproken. Deze straat ligt weer in de wijk Oosterzij. Men zou kunnen zeggen dat de Bachstraat een scheidingsweg tussen de Oosterzij en de wijk Centrum is. En met deze wandeling kruisen we geregeld de Bachstraat waarop we in twee verschillende wijken rondlopen. Een opmerkelijk detail in deze wijk. De dakgoten liggen hier óp de buitenmuren en niet zoals gewoonlijk buiten de buitenmuren. Kennelijk zijn de type huizen in de wijk Oosterzij weer van een heel andere type als de rest van Oosterzij en als in de wijk Centrum. Dit soort type staat alleen in de wijk Oosterzij.



De laatste kaart die we in de buurt van de Bachstraat gaan bekijken is de Bizetstraat. Deze foto is op de hoek van de Puccinistraat en de Bizetstraat genomen. We zien duidelijk hier het beproefde concept om veel gezinnen op een relatief klein grondoppervlak te huisvesten. Ja, de gemeente Heemskerk was daar goed in. Maar goed, woningnood dwingt je soms tot oplossingen die niet altijd naar ieders tevredenheid zijn. Op de achtergrond zien we een stukje van het Marquettebos liggen, de Mozartstraat deed dienst als ontsluiting voor de wijk Oosterzij en eindigde toen nog bij de Rousselstraat. Later toen de wijk De Maer en De Die werden gebouwd, ongeveer eind jaren ’60 werd ook de Mozartstraat doorgetrokken en verbonden met de Baandert, die doorloopt tot de Tolweg, en onderweg nog de Maerelaan en de Jan van Kuikweg kruist.



Zoals gezegd hebben we de wijk Oosterzij een beetje bekeken en vervolgen de binnenste randweg. Na de Bachstraat komen we uit op de Beethovenstraat, deze begint precies in de bocht. We zijn al een aardig stukje de Beethovenstraat in gelopen als we deze foto maken. We staan hier namelijk ter hoogte van Verdistraat, en kijken in de richting van de Bachstraat en Puccinistraat, waarvan we de etagewoningen op het eind van de straat kunnen zien staan. Ook de Beethovenstraat is een scheidingslijn tussen twee wijken. Enerzijds vinden we de wijk Centrum, waarvan we op de kaart enkele huizen zien staan. En anderzijds vinden we de wijk Neksloot waarvan de Rossinistraat dus later deel van gaat uitmaken. De Neksloot is dan al verlegt en ligt dicht tegen de Baandert aan. Terwijl in eerste instantie de Neksloot ter hoogte van de Mascagnistraat ligt. De Neksloot is dus bijna twee honderd meter richting Uitgeest verlegt. De wijk Neksloot is samen met de wijk Centrum rond midden jaren ’50 gebouwd.

Bachstraat

Hoe komt de straat aan zijn naam?
Zoals we hebben kunnen lezen werd de wijk Oosterzij omstreeks eind jaren ’50 gebouwd. Daartoe moesten ook weer namen verzonnen worden voor de straten. De Oosterzij en een deel van de wijk Centrum werden ook wel componistenbuurt genoemd. De Bachstraat was daar een belangrijke straat in, zeker later, omdat het een deel van de binnen randweg om het centrum van Heemkerk ging vormen. Wie was meneer Bach eigenlijk? De componist Johann Sebastiaan Bach (1685-1750) werd op negenjarige leeftijd wees. Hij groeide op in het gezin van zijn broer Johann Christoph Bach, die hem muziekonderricht gaf. In 1704 werd hij aangesteld als organist in de nieuwe kerk te Arnstadt en later van de Sint Blasiuskerk te Muehlhausen. In 1708 benoemde vorst Willem Ernst von Sachsen te Weimar hem tot hoforganist en kamermusicus. In 1717 werd hij kapelmeester en kamermisicus van vorst Leopolt von Anhalt te Koethen. Zijn laatste functie was cantor aan de Thomaskerk te Leipzig. Behalve instrumentale heeft hij ook vocale werken geschreven, onder meer de Mattheus- en de JohAnnes Passion.


Extra:
Meer foto’s over de Bachstraat na 1990?
Pak de rode map ‘Een groet uit Heemskerk’ foto register. In deze map staan de straten op alfabetische volgorde. Sla de gewenste straat op en op het eind van de regel staan fotonummers en in welke map ze zitten. Het stukje tekst ervoor geeft in het kort wat er op de foto te zien is. Net zoals in deze map heb ik bij iedere foto heb ik geprobeerd er een klein verhaaltje bij te schrijven over wat er te zien is op de foto. In de wijk Oosterzij is de volgende straat ook te vinden: Mozartstraat (componist)


terug

Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat

Beethovenstraat




Na nog een stukje gelopen te hebben in de richting van de Maerelaan, komen we voorbij de kleuterschool ‘De Kleuterhoek’ en maken hier een doorkijk van de Beethovenstraat in de richting van de Bachstraat. We staan hier midden op de Beethovenstraat en van druk verkeer hebben we geen last. Rechts van ons staat De Kleuterhoek en links van ons staat de Dr. Prinsengalerij. De kleuterschool De Kleuterhoek stond op de hoek van de Beethovenstraat en de Rossinistraat, die toen niet verder liep dan de Mascagnistraat. Zoals gezegd werd de Rossinistraat rond de jaren 1980 verlengt als uitbreiding op de wijk Neksloot. De Kleuterhoek werd in 1990 gesloopt na samenvoeging van deze kleuterschool aan de Beethovenstraat en een kleuterschool aan de Gounodstraat met de Kariboe. Hier in de plaats zijn seniorenwoningen voor in de plaats gekomen. De Kleuterhoek is ook rond midden jaren ’50 gebouwd.



Links van ons staat de Dr. Prinsengalerij. Echter nu hebben we ons omgedraaid en hebben nu goed zicht op de Dr. Prinsengalerij. Als we dit plaatje maken staan we op de hoek van de Beethovenstraat en de César Franckstraat. De Dr. Prinsengalerij werd geboren uit het feit dat Heemskerk een sporthal wilden bouwen. Maar omdat de Raad van State het daar niet helemaal mee eens was, ging dat niet door. Maar toen stond er een slimme man op die in de Raad van State zat, en hij vertelde de gemeente Heemskerk dat als je er twee woonblokken van maakt en er glazen dak tussen hangt. Dat het wel mocht. En zo werd de Dr. Prinsenhal geboren. In 1963 werd begonnen met de bouw van het complex waaraan de naam van de bedenker is gegund. Aan de kant van de Beethovenstraat kwamen winkels en woningen, aan de andere kant aan de César Franckstraat kwamen enkel woningen. Heemskerk sloeg zo twee vliegen in een klap. Een sporthal voor recreatie en nog woningruimte op de koop toe. In 1964 werd het complex in gebruik genomen.



Om een beter overzicht te krijgen op het complex van Dr. Prinsen, lopen we een klein stukje de Maerelaan in. Heel veel verder kunnen we niet want dan komen we uit bij de boerderij van Frans Seignette. We staan hier ter hoogte van de Louis Couperusstraat. Rechts van ons ligt een groot plein. Ongeveer vanaf 1973 tot 1978 wordt hier de kermis gehouden, daarna komt de kermis nog twee maal op het veld bij de Sint Jozefschool en de Bachschool en daarna verhuisd de kermis definitief naar het ‘kermisveld’ aan de Koningin Wilhelminastraat. Links op de kaart zien we de Laurentiuskerk duidelijk staan. Het enige wat er toen nog tussen de Dr. Prinsenhal en de Laurentiuskerk stond was een kleuterschooltje met de naam De Kleuterburcht.



We zijn de Beethovenstraat overgestoken en staan nog steeds op de Maerelaan. Maar nu recht voor de ingang van de Dr. Prinsenhal. De Dr. Prinsenhal was een belangrijk gebouw in de gemeente, want elke keer als er iets groots te vieren viel, dan werd het gebouw als uitgangspunt gebruikt. Zo werd het gebouw bijvoorbeeld voor de beurs van H-900 gebruikt. Maar ook heeft het gebouw jaren lang dienst gedaan tijdens de Klaroen die Hoogovens hier organiseerde. Diverse muziekkorpsen uit het hele land kwamen hier dan strijden om de eerste prijs. Het plein aan de Beethovenstraat was voor de buiten uitvoeringen en de concerten werden in de hal opgevoerd. Maar ook sportevenementen werden hier gehouden, zoals zaalvoetbaltoernooien van lagere scholen. Diverse andere toernooien van scholen vonden ook hier hun onderdak. Verder werd de hal door diverse verenigingen gebruikt om in competitie verband met elkaar de sporten of te spelen.



Nogmaals een blik op de Dr. Prinsengalerij en sporthal. Maar nu vanaf de kruising Maerelaan – Beethovenstraat. De wooneenheden in het gebouw werden altijd gebruikt om jongeren in te huisvesten. Maar deze jongeren bleken zich niet altijd even netjes te gedragen. Al snel stonden de bewoners dan ook bekend om hun geluidsoverlast, jegens de buurt, die zij veroorzaakte. Geregeld moest de politie langs komen om jongeren uit elkaar te halen als er weer eens een vechtpartij was geweest. Regelmatig lag ook glas op straat. Naar mijn weten is er ook eens een fiets naar beneden gegooid. Maar dat zal ongetwijfeld niet het enigste zijn, wat er zoal van de balkonnetjes werd afgegooid. Natuurlijk hebben er ook jongeren gewoond die zich wel goed gedroegen, maar zoals altijd, er hoeven maar een paar rotte appels in de mand te zitten en de hele mand wordt afgekeurd.



Nu zult u wel denken, de Bilderdijkstraat, daar hebben we al het een en ander over gelezen. Het zou mooier zijn, als deze kaart daarbij zou zitten. Helemaal gelijk. Echter, omdat we hier met een rondgang over de binnenste randweg bezig zijn, vond ik het beter om deze kaart als een zijstraat van de Laan van Assumburg te betitelen. Maar goed, we steken de kruising met de Maerelaan over en lopen dan de Laan van Assumburg in. De eerste zijstraat die we aan onze rechterhand tegenkomen is de Bilderdijkstraat. Als we deze foto voor de ansichtkaart maken, zijn we de Bilderdijkstraat ingelopen en staan in de bocht waar de Bilderdijkstraat doorloopt naar de Maerelaan. We hebben hier dus een doorkijk in de richting van de Laan van Assumburg. Op de achtergrond, recht in het zicht door de Bilderdijkstraat, zien we een etagewoning staan. Deze, samen met de etagewoning aan de Staringstraat, waren dus de eerste etagewoningen in Heemskerk. Kenmerkend voor deze gebouwen is wel dat zij uit rode baksteen zijn opgetrokken.



We vervolgen onze weg over de Laan van Assumburg en lopen voorlangs het Poelenburg plantsoen. Het Poelenburg plantsoen bestaat uit 10 rijtjes bejaardenwoningen met elk vier huisjes. Ja, Heemskerk groeide en groeide in de jaren ’50, ’60 en ’70 maar alleen huizen voor de werkenden was niet genoeg uiteraard. Ook ouderen zouden gehuisvest moeten worden. Daartoe werd de eerste aftrap genomen met het Agnes plantsoen in 1953. De eerste bejaardenhuisjes verrezen toen net buiten het centrum in Heemskerk. Met de ontwikkeling van de wijk Poelenburg werd ook rekening gehouden met bejaardenhuisjes, waar de oudjes lang zelfstandig zouden kunnen blijven wonen. Zoals we al eerder hebben beschreven is de wijk Poelenburg rond 1956 gebouwd. Het inwoner aantal steeg sinds 1956 van 6450 tot 20.000 en anno 2004 al dik over de 36.000 inwoners. Op 29 juli 1964 begroet burgemeester Nielen de 20.000ste inwoner. Links op de achtergrond zien we het bejaardentehuis Sint Agnes.



Nadat de ‘Stichting van Weldadigheid’ St. Agnes was opgericht werden er dus in 1952, 22 bejaardenwoningen in het Agnes plantsoen gerealiseerd. De Stichting vondt dat er ook een verzorgingstehuis gebouwd moest worden in de nabijheid van de Agnes huisjes. In 1959 wordt er voor het eerst gesproken over het nieuwe tehuis en waar het moet komen te staan. Pas in 1964 wordt uiteindelijk door diverse instanties groen licht gegeven voor de bouw van het verzorgingstehuis aan de Laan van Assumburg. De kosten van het huis waren FL2.400.000,- De officiële opening van het verzorgingstehuis was op 22 november 1966. De belangstelling onder de Heemskerkse ouderen was groot. ‘Al die mensen die zich hadden aangemeld, moesten ook komen. Anders kwamen ze er niet meer in. Er waren oudjes bij die alleen maar een bed en een stoel hadden, omdat ze bang waren dat ze anders niet meer in kwamen’. In 1981 werd al gesproken over renovatie van de verouderde St. Agnes aan de Laan van Assumburg. Maar een andere overweging was nieuwbouw.



De kosten voor de renovatie waren dusdanig dat het een verstandige overweging was om naar een locatie voor een geheel nieuw verzorgingstehuis uit te zien. Als locatie kwam het oude ziekenhuisterrein naar voren, hetgeen uiteindelijk ieders instemming had. In de gemeentevergadering van 15 maart 1984 vroeg men zich af welke bestemming het oude complex zou krijgen? Maar op dat moment wist men het antwoord nog niet. Een alternatief was om er jongeren in te huisvesten, maar dat kosten zoveel geld omdat het gebouw hopeloos was verouderd en de kamers veel te klein. Dus dat viel ook af. Uiteindelijk werd het in 1989 gesloopt. Het was vrijdag 8 augustus 1986 dat door dr. J Schutte en N. Steenstra, bestuursleden vanaf de oprichting van de stichting in 1952, de eerste paal werd geslagen. Eind 1987 konden de deuren van het ‘nieuwe St. Agnes-Verzorgingstehuis’ worden geopend. Echter in 2004 is het gebouw alweer toe aan een flinke opknapbeurt om het weer aan de eisen van de tijd aan te passen.






Een overzicht van wat Stichting St. Agnes tot stand heeft gebracht.
1953     22 woningen in het St. Agnes plantsoen
1959     40 woningen in het Poelenburgplantsoen
1972     87 woningen in de Polanenflat
1973     52 ouderen woningen in De Die
1977     93 woningen in de Van de Nouwelandflat

In totaal had de stichting dus 294 ouderenwoningen in haar bezit. Andere verzorgingshuizen in Heemskerk zijn, Heemswijk gebouwd in 1980. Westerheem, gebouwd in 1972. En als laatste is er nog de Marestate. Gehuisvest in het oude ziekenhuis aan de Mozartstraat. Het gebouw komt uit 1975, maar het verzorgingstehuis (althans een flink deel van het gebouw) zit er sinds begin jaren ’90 in, nadat het gebouw eerst deels een tijd leeg had gestaan.





Beethovenstraat

Hoe komt de straat aan zijn naam?
In dit hoofdstuk zijn eigenlijk twee hoofdstraten de revue gepasseerd. De eerste ‘hoofdstraat’ is de Beethovenstraat. Deze straat maakt deel uit van de binnenste randweg om het centrum van Heemskerk. Beethoven dus. Ludwig van Beethoven (1770-1827) is een van de grootste muzikale genieën uit de klassieke muziek. Reeds op achtjarige leeftijd gaf Beethoven zijn eerste concert. Een gehooraandoening die in 1802 begon en in 1818 resulteerde in volkomen doofheid, bezorgde hem veel moeilijkheden. Bekende werken van hem zijn: de ouvertures ‘Egmont’ en ‘Leonore’, de ‘Ero?ca’, de vijfde en vooral de negende symfonie met ‘Alle Menschen werden Bruder’. Ook deze naam werd eind jaren ’50 aan de straat toevertrouwd bij de bouw van de wijk Centrum.

Laan van Assumburg

Hoe komt de straat aan zijn naam?
Hoewel de Laan van Assumburg geen deel uitmaakt van de Beethovenstraat, wil ik hem er toch zijdelinks bij betrekken. Te meer omdat we er toch een stukje doorheen hebben gewandeld op onze wandeltocht door Heemskerk. Als tweede ‘hoofdstraat’ dus, vinden we de Laan van Assumburg. De laan is genoemd naar het gelijknamige kasteel. De naam Assumburg is vermoedelijk afkomstig van het buurtschap Assum, dat nu in de gemeente Uitgeest ligt. Vroeger zou Assum bij Heemskerk behoort hebben en later om waterstaatkundige redenen bij Uitgeest zijn gevoegd. Assumburg werd ook wel huis te Assum genoemd. Assumburg lijkt een heel sterk kasteel met indrukwekkende torens en kantelen, maar in feite is het een uit de kluiten gewassen landhuis. Een dergelijk kasteel wordt ook wel ‘coulissenkasteel’ genoemd. Tot omstreeks 1454 werd het versterkte huis genoemd: Williaems woninghe van Velsen. Assumburg kreeg door vele verbouwingen in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw zijn huidige uiterlijk. Het is nu in gebruik als jeugdherberg.


Extra:
Meer foto’s over de Beethovenstraat/Laan van Assumburg van na 1990?
Pak de rode map ‘Een groet uit Heemskerk’ foto register. In deze map staan de straten op alfabetische volgorde. Sla de gewenste straat op en op het eind van de regel staan fotonummers en in welke map ze zitten. Het stukje tekst ervoor geeft in het kort wat er op de foto te zien is. Net zoals in deze map heb ik bij iedere foto heb ik geprobeerd er een klein verhaaltje bij te schrijven over wat er te zien is op de foto. In de wijk Centrum / Neksloot zijn de volgende straten ook te vinden: Händelstraat (componist), Gounodstraat (componist), Vivaldistraat (componist), Rossinistraat (componist)

In de wijk Poelenburg zijn de volgende straten ook te vinden: Bilderdijkstraat, Constantijn Huijgenstraat, Coornhertstraat, Louis Couperusstraat, Da Costastraat, Huibert Pootstraat, Potgieterstraat en als laatste de Staringstraat.

En zo eindigt hier het tweede deel van ‘Een groet uit oud Heemskerk’. Het kan natuurlijk zijn dat u tijdens het lezen, stukjes tekst zijn opgevallen wat niet helemaal waar was of dat het incompleet was. Gaarne zou ik dat dan graag horen, zodat ik daar een rectificatie bij kan maken.

Ik probeer dan ook met zo veel zorg en toewijding om ‘iets’ van dit ‘project’ te maken. Maar natuurlijk wel zo waarheidsgetrouw mogelijk. U hulp is daarbij onmisbaar, dus mocht u iets opgevallen zijn, schroom dan niet en laat het me even weten. Tevens hoop ik dat u inmiddels zo enthousiast bent geraakt door de eerste twee delen dat u ook het derde deel wil gaan inzien.

Ach, ach, wat is er veel veranderd in de laatste 60 jaar. Vanaf begin jaren ’50 begon het eigenlijk pas echt, met de komst van een nieuw winkelcentrum en daarna ook nog eens flinke uitbreidingen met compleet nieuwe wijken. De grenzen van het toen kleine dorpje Heemskerk met niet meer dan 6.500 inwoners werd danig overschreden en groeide uit tot een volwaardige gemeente met niet minder dan 36.000 inwoners vandaag de dag.

Vrijdag 4 Juni 2004

Simon de Wit
Heemskerk


Inleiding Register
Anne de Renessestraat Starstraat Raadhuisplein Maerelaan
Schoolpaadje Laurentiuskerk Hoge Werffie Bachstraat
Beethovenstraat


terug